Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, waterstof is alomtegenwoordig in de media. Concrete projecten in onder meer Zeebrugge, Oostende, Gent en Antwerpen halen regelmatig de pers en ook het beleid staat niet stil. Vorig jaar heeft de Europese Commissie in het licht van de Green Deal een waterstofstrategie uitgewerkt, maar Vlaanderen heeft onder uw leiding een eigen waterstofvisie uitgewerkt en heeft hier bovendien de nodige budgetten aan gekoppeld, zodat 25 miljoen euro uit het relanceplan Vlaamse Veerkracht naar onderzoek en innovatie met betrekking tot waterstoftechnologie gaat.
De vraag naar waterstof en groene waterstof als grondstof in de chemische industrie, als vervanger van fossiele brandstoffen voor hogetemperatuurprocessen en als basis voor e-fuels voor vliegtuigen en schepen zal de komende jaren exponentieel toenemen. Om die torenhoge ambities met betrekking tot waterstof te kunnen waarmaken, wil de EU tegen 2030 naar een elektrolysecapaciteit van 40 gigawatt gaan. In België heeft het Federaal Planbureau berekend dat er tegen 2050 een potentiële nood aan 'electrolysers' met een vermogen van 19 gigawatt is.
Recent hebben ook meer kritische stemmen de pers gehaald. Verschillende energie-experts hebben in De Standaard op de beperkingen van de productie van groene stroom in Vlaanderen gewezen. Er zal de komende tien jaar te weinig groene stroom zijn om effectief groene waterstof te produceren. De groene stroom die voor de productie van groene waterstof wordt gebruikt, kan uiteraard niet worden ingezet om tegelijkertijd elektrische voertuigen op te laden of warmtepompen van stroom te voorzien. De experts wijzen erop dat het gebruik van waterstof enkel zin heeft als andere oplossingen, zoals elektrificatie, niet mogelijk zijn, bijvoorbeeld voor de productie van staal, in de chemische industrie, in de cementindustrie of voor toepassingen in de lucht- en scheepvaart op langere afstand. Er is duidelijk nood aan een geïntegreerde visie op waterstof in Vlaanderen en België. De federale minister van Energie communiceert over waterstof en waterstofprojecten.
Minister, hoe kunnen we voldoende groene stroom produceren? Hoe zit het met het nationaal kader en de synergiën? Hoe staat u tegenover de bedenkingen van een aantal energie-experts over de productie van groene waterstof in Vlaanderen? Bij gebrek aan voldoende groene stroom kan uiteraard ook op blauwe waterstof worden ingezet. De CO2 wordt dan opgevangen en opgeslagen of herbruikt. Welk potentieel ziet u in Vlaanderen voor carbon capture and storage (CCS) en carbon capture and utilisation (CCU)? De experts stellen dat groene waterstof, maar ook groene methanol, ammoniak, ethanol of methaan, het best kan worden ingevoerd uit regio’s waar hernieuwbare energie wel in overvloed aanwezig is. Welk potentieel ziet u voor de import van waterstof in Vlaanderen? De productie van hernieuwbare energie zal een inhaalbeweging moeten maken om de beloftes inzake onder meer de groene waterstofeconomie in te lossen. Welke stappen zult u zetten om het energiebeleid en het innovatiebeleid beter op elkaar af te stemmen?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, in tegenstelling tot velen hebben wij een eigen waterstofvisie. In de inleiding is er een volgorde aangegeven. We moeten eerst inzetten op energie-efficiëntie, wat betekent dat we de huizen beter moeten isoleren, en op maximaal elektrificeren. Er moeten dus meer elektrische wagens en meer warmtepompen voor de verwarming van huizen komen. Verder moet de productie van hernieuwbare elektriciteit uit wind en zon worden verhoogd.
In onze industriebevoorrading en onze energievoorzieningen zullen we desondanks nog altijd nood aan duurzame brandstoffen hebben, bijvoorbeeld als grondstof voor de chemische industrie en als energiebron voor processen die een zeer hoe temperatuur vragen of voor zwaar transport als de scheepvaart. Om die reden moeten we op duurzame brandstoffen blijven inzetten en waterstof zal hier een cruciale rol in spelen.
Die redenering ligt ook in lijn met wat de onderzoekers zeggen, namelijk dat waterstof noodzakelijk zal worden in die duurzame transitie, maar dat we dit niet als heilige graal mogen zien en pas in die toepassingen moeten gebruiken die niet tot moeilijk te elektrificeren zijn, zoals de industrie en zwaar transport.
Groene waterstof is op dit ogenblik nog echt duur, duurder dan de vervuilende alternatieve grijze waterstof uit aardgas waarbij CO2 vrijkomt. Daarom willen we in de toekomst onderzoek bij EnergyVille ondersteunen, waar samen met UHasselt, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en imec innovaties worden ontwikkeld in die groene waterstofelektrolyse. We willen zo doorbraken realiseren en de productiekosten van groene waterstof verlagen, zodat die meer kan worden gebruikt. Dit is ook volledig in lijn met de filosofie van de Vlaamse waterstofvisie: koploper worden via duurzame innovatie.
Zo kom ik tot uw tweede vraag, dat er onvoldoende groene stroom is om massaal groene waterstof te maken. In de Vlaamse waterstofvisie houd ik rekening met de piste van blauwe waterstof. Dat stond ook in onze studie van de klimaatsprong voor onze basisindustrie. Zeker in de transitiefase, waarbij groene waterstof nog niet kostencompetitief is met grijze waterstof, zal de blauwe waterstof een belangrijke rol spelen, zeker voor onze industriële clusters gelokaliseerd in de havens. De CO2 die opgevangen wordt, kan ook later hergebruikt worden voor bepaalde industriële grondstoffen of brandstoffen.
Zoals de onderzoekers terecht aanhaalden, zal Vlaanderen te klein zijn om enkel met groene, aangevuld met blauwe, waterstof te voorzien. Er zal dan ook worden gekeken naar de import van waterstof uit gebieden met meer hernieuwbare elektriciteit uit wind of zon, bijvoorbeeld Portugal. Dit staat ook zo in de Vlaamse waterstofvisie.
Ik verwijs graag naar de recente studie van de Waterstofimportcoalitie waaruit blijkt dat de import van waterstof haalbaar is voor Vlaanderen. Het klopt dat dit niet enkel kan in de vorm van waterstof, maar dat waterstofafgeleiden zoals ammoniak of methanol goede alternatieven zijn. Methanol is bijvoorbeeld vloeibaarder en gemakkelijker te transporteren dan het gasvormige waterstof. Wij staan in contact met de auteurs van die studie. We moeten die import van waterstof grondig bekijken met onze federale partners.
Het is bovendien mijn overtuiging dat de Vlaamse zeehavens logistiek zeer goed geplaatst zijn voor die import van waterstof. Op deze manier kan Vlaanderen een logistiek strategische draaischijf worden voor import en doorvoer van waterstof en waterstofafgeleiden.
Mijnheer Bothuyne, uw laatste vraag is een zeer terechte en relevante vraag. Het realiseren van een waterstofeconomie in Vlaanderen vraagt afstemming tussen de diverse beleidsdomeinen.
Een van de werkpunten uit de klimaatsprong over de duurzame transitie van onze industrie, is het grondig in kaart brengen van de behoefte aan energie in de transitie tot 2050. Dat is een bijzonder belangrijke maar ook omvattende analyse, die niet alleen de energievraag van de industrie omvat maar van de hele Vlaamse samenleving. Ik ben die samen met collega Demir aan het bestuderen. Zij heeft daarin op dit ogenblik het initiatief.
Onze waterstofvisie is tweeledig: we zetten in op onderzoek en innovatie maar we gaan ook in gesprek met de mensen op het veld, de onderzoekers en de industrie om te bekijken welke stappen nog nodig zijn op het vlak van wetgeving en beleid om samen te bekijken hoe we de verdere uitrol van waterstof in Vlaanderen kunnen realiseren. Ik zie de Vlaamse waterstofvisie dus als een startpunt, niet als een eindpunt. We starten dit overleg nog voor de zomer op.
Minister, dank u wel. Dat waren heel wat concrete antwoorden en tegelijkertijd een aantal zaken die extra vragen oproepen. U begon met een onderzoeksproject te schetsen dat gebeurt door EnergyVille, imec en anderen rond de groenewaterstoftechnologie en de ‘electrolysers’. Wat zijn daar de concrete doelstelling, het budget en de timing van?
Uiteraard deel ik de analyse dat groene waterstof op dit moment allicht niet competitief is en dat we de hoeveelheid hernieuwbare energie die we daarvoor nodig hebben ook niet op overschot hebben in Vlaanderen. Helaas misschien, maar dat is ‘work in progress’. Maar er zijn natuurlijk andere vormen van waterstof, de blauwe en de grijze.
U verwees ook naar het opvangen van CO2. Zijn er ondertussen concrete projecten die worden ondersteund door Vlaanderen op dit moment of zitten er projecten in de pijplijn die ondersteund worden?
Als we Vlaanderen willen positioneren als een strategische hub voor de import van waterstof en als er een waterstofimportcoalitie is, wat zijn dan de ambities op dat vlak? U verwees naar een project met Portugal, maar misschien zijn er nog andere. Welke ambities mogen we verwachten van Vlaanderen als waterstofhub in Europa, want dat kan een heel belangrijke strategische positie zijn voor de toekomst?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik vind het goed dat we het debat op scherp stellen door het duidelijk over de kleuren te hebben. Ik vind het ook goed dat aandacht wordt gegeven aan de energie-experten die zeggen dat we moeten opletten met groene waterstof. We moeten in ons dichtbevolkt gebied groene elektriciteit eerst zoveel mogelijk gebruiken als elektriciteit en niet omzetten in waterstof om dat dan eventueel zelfs terug om te zetten naar elektriciteit, want dan heb je tweemaal een groot rendementsverlies.
Grijze waterstof is zeer aanlokkelijk, maar we moeten in deze transitiefase resoluut gaan naar blauwe waterstof. Waarom zeg ik dat? Omdat de CO2-afvang een puur Vlaamse bevoegdheid is. We moeten zelfs geen rekening houden met het federale niveau omdat CO2 afval is en afval is een puur gewestelijke bevoegdheid. Ik weet dat dan gevreesd wordt dat de regulering inzake het transport van CO2 verschillend zou kunnen zijn in Brussel, Wallonië en Vlaanderen en dat men dat zeker vanuit federale hoek zoveel mogelijk probeert te uniformiseren. Maar het is, net zoals de digitale meter, een Vlaamse bevoegdheid en wij gaan sneller dan de andere gewesten. Dat mag ons niet tegenhouden om voluit voor CO2 te gaan. CO2-afvang en blauwe waterstof is inderdaad de oplossing.
We hebben het in de Werkgroep Institutionele Zaken op maandagnamiddag al een paar keer gehad over waterstof en ik haal twee pijnpunten aan. Specifieke economische ondersteuning is een gewestbevoegdheid. Wat je doet met imec, EnergyVille enzovoort is een puur gewestelijke bevoegdheid. Ik vind het ook goed dat we investeren in onderzoeksprojecten, zeker als die gaan over wat gedaan kan worden met waterstof en over het rendement van een systeem dat groene stroom of stroom in het algemeen omzet naar waterstof.
Een ander punt dat moeilijk ligt, betreft havens en mobiliteit. De havens zijn voor honderd procent een gewestelijke bevoegdheid, maar als we waterstof in het transportsysteem willen steken, dan is dat een federale bevoegdheid. Als we via binnenschepen waterstof vervoeren, dan is dat weer een gewestelijke bevoegdheid. Ik voel in alles wat er leeft met betrekking tot waterstof dat bedrijven vooral proberen om de federale regering ervan te overtuigen zoveel mogelijk bevoegdheden terug naar dat niveau te sluizen. Ze maken gebruik van de wirwar als gevolg van niet-homogene bevoegdheidspakketten. Ik heb daar schrik van. Vlaanderen heeft een ander DNA als het gaat over de industrie dan Wallonië. Ik heb er geen enkel probleem mee dat wij verder kunnen staan dan andere gewesten, zeker als het gaat over transport.
Dus mijn vraag is – en dat gaat u inderdaad samen moeten doen met minister Demir, want zij zit ook een stuk mee in dat debat – dat we er zo goed mogelijk proberen voor te zorgen om die bevoegdheden zo veel mogelijk bij ons te laten.
Anders bestaat het gevaar dat dit, op een bepaald ogenblik, voor een stuk een remmende factor zal zijn op de ontwikkeling van waterstof. Want wat voor zin heeft het dat ik toepassingen zal gaan ondersteunen, applicaties ga ondersteunen om ontwikkelingen te hebben enzovoort, enzovoort, als ik dan straks afhankelijk ben van de mogelijke traagheid van het federale niveau, dat alles wil reguleren in ‘normkes en regelkes’? En dat ik straks geen waterstof kan gaan transporteren, bijvoorbeeld over de binnenscheepvaart, of dat mij regels worden opgelegd rond de invoer, inderdaad, van waterstof onder een of andere vorm aan de havens. En daar komt ook nog – als we willen handelen met waterstof – de CO2 bij, die daar ook weer is aan gekoppeld.
Dus mijn schrik is dat federaal eerder vertragend zou kunnen werken op wat wij zelf gaan ondersteunen. En dan zou dat in principe verloren geld kunnen zijn.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor de aanvullingen, die uitbundig waren.
Voorzitter, in het onderzoeksproject EnergyVille ligt de focus op de productie, echt op het productieproces van groene waterstof. We willen dat optimaliseren, bijvoorbeeld door de innovatie van de membranen van de elektrolysecel. Dus VITO heeft kennis van die membranen en dat wordt nu bekeken. De timing of het bedrag zijn nog niet concreet. We zijn nu eerst aan het kijken hoe we in het kader van de relance dit onderzoek kunnen opstarten. Dat is dus eigenlijk spitstechnologie, zoals dat heet.
Dan, CCU is ook een focus. Een aantal projecten zitten ook in de keycall rond CO2-opvang en gebruik, zoals het superinteressante project North-C-Methanol. Dat is een project in Gent. Vrijdag hebben we ook een dossier voor de ondersteuning van de studie Power to Methanol in de haven van Antwerpen. Dus wij proberen heel kort op de bal te spelen.
Collega Gryffroy, het is inderdaad onzinnig om elektriciteit te gebruiken om waterstof te maken en die waterstof dan te gaan toepassen om elektriciteit te maken voor gewone auto’s, omdat het transformatieverlies gewoon veel te hoog is. Je gebruikt veel beter dan die elektriciteit rechtstreeks, dan dat je die omweg moet doen.
Dan wat de discussies rond de bevoegdheden betreffende CO2 of waterstof betreft: weet je, ik heb ook een heel uitgebreid gesprek gehad met collega Tine Van der Straeten. Wat ik echt niet wil, collega Gryffroy, is dat de bevoegdheidsdiscussies remmend zouden gaan werken op de ontwikkelingen die we kunnen doen. We moeten hier krachten bundelen en de expertise die er wederzijds is maximaal gebruiken.
De discussie over wie er bevoegd is, staat los van het feit dat we voor én groene én blauwe waterstof moeten kiezen. Niet enkel blauwe. Overschotproductie in windenergie bijvoorbeeld, kan gebruikt worden om groene waterstof te maken.
Er is wel een complexe situatie van bevoegdheidsverdeling rond waterstof. Ik heb daar, zoals gezegd, een goed overleg over gehad met collega Van der Straeten. We willen dat ook echt uitklaren. We gaan niets zomaar overlaten aan het federaal niveau, maar ik zoek maximale complementariteit daarin. Ik zou niet graag energie verliezen in ruzies. Kijk, er zijn zoveel budgetten nodig in dat waterstofverhaal. Er zijn zoveel landen geïnteresseerd. Dus we moeten hier maximaal ‘1 + 1 is gelijk aan 3’ nastreven en niet ‘1 geraakt niet plus 1’. Dat is verlies van energie.
Dank u, minister, ik denk dat we inderdaad geen tijd te verliezen hebben. Maar grote discussies anderzijds hebben wel een duidelijke visie vanuit Vlaanderen geformuleerd. Dat is uw verdienste en die van de Vlaamse Regering, die ook door heel wat spelers op het terrein wordt ondersteund.
We hebben wel wat troeven in Vlaanderen om hiermee aan de slag te gaan. We hebben niet alleen een visie en middelen die daaraan zijn gekoppeld, we hebben ook heel wat infrastructuur – en blijkbaar kunnen ook de havens en andere spelers hierin een nuttige rol spelen – en we hebben heel wat industrie. En we hebben onze onderzoeksinstellingen. Als we die inderdaad combineren, dan kunnen we wel degelijk rond waterstof vanuit Vlaanderen het verschil maken. Ik heb daarnet begrepen dat er al heel wat boeiende projecten zijn opgezet. We kijken dus uit naar het vervolg.
De vraag om uitleg is afgehandeld.