Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Goedemorgen, minister. Ik hoop dat u een heel fijne paaspauze hebt gehad. U hebt ongetwijfeld hard doorgewerkt. Ik ben blij u terug te kunnen zien in deze commissie.
Mijn vraag om uitleg gaat over het verminderen van de administratieve lasten. Enkele weken geleden las ik een opiniestuk in De Tijd waarin elf voorname economen pleiten voor enkele structurele hervormingen, met onder andere de ‘evergreen’ van een vereenvoudiging en modernisering van de regelgeving. Dat is niet verwonderlijk, want de hoge administratieve lasten en hoge regeldruk in België worden de voorbije jaren in beleidsrapporten – onder andere van de Nationale Bank, de OESO en de Europese Commissie – altijd al naar voren geschoven als een van de grootste hinderpalen voor onze economie en productiviteit. We hebben het vaak over belastingen, over hoge lasten, maar die administratieve lasten vormen voor ondernemers vaak een van de grootste struikelblokken.
In het Jaarverslag 2020 van de Nationale Bank wordt bijvoorbeeld verwezen naar een Eurobarometerenquête – een vergelijking tussen Europese lidstaten – over de perceptie van het ondernemingsklimaat bij Belgische kmo’s. Daaruit blijkt dat administratieve lasten en regelgeving worden gezien als een van de voornaamste hinderpalen, zoals ik al zei. De Nationale Bank stelt dat dit een van de voornaamste remmen zet op onze economische groei en productiviteit.
Ook in de beleidsnota Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) staat daarover een passage, waarin wordt gesteld dat die vermindering van de administratieve lasten prioritair behandeld moet worden. Er is echter goed nieuws: we hebben daar in Vlaanderen al werk van gemaakt, want binnen het relanceplan zijn er niet enkel heel veel extra uitgaven, er zit ook een hervormingsluik in. Een van de onderdelen daarvan zijn de zogenaamde schrapsessies. De Vlaamse Regering heeft op 12 maart beslist om daarvoor een overheidsopdracht toe te kennen, genaamd ‘vermindering regeldruk’ – een naam die alles zegt. Ik denk dat het belang van deze operatie erg groot is, want een vereenvoudiging van de regelgeving leidt niet alleen tot kostenbesparingen voor burgers, bedrijven en de overheid maar ook tot een beter ondernemingsklimaat. Dat zorgt ervoor dat mensen graag gaan ondernemen, dat buitenlandse ondernemers graag naar hier komen. Dat zorgt eigenlijk voor al het goede dat wij hier in de commissie proberen te doen.
In de commissie Financiën vroeg ik aan minister-president Jambon hoever het daarmee staat en hoe die schrapsessies zullen verlopen op alle overheidsdomeinen. Wat ik heel belangrijk vond in zijn antwoord, was dat daarvan tegen de zomer de eerste resultaten geleverd moesten zijn en dat dan de voorstellen bekeken zouden worden om tot een betere regelgeving te komen.
Ik heb hierover de volgende vragen, minister. Ze zijn vergelijkbaar met wat ik al vroeg over de Vlaamse brede heroverweging.
Wat gaan we doen binnen het beleidsdomein EWI en specifiek op het vlak van economie en de budgetten voor onderzoek en ontwikkeling? Welke mogelijkheden voor vermindering van de regeldruk voor bedrijven ziet u zelf binnen uw bevoegdheden?
Denkt u dat u tegen deze zomer al resultaten zult kunnen voorleggen met betrekking tot de schrapsessies en de vereenvoudiging in het kader van het relanceplan? Welke regelgeving zal hierbij prioritair worden gescreend? Regels zijn natuurlijk vaak wel gemaakt om een reden. Het is altijd gemakkelijk om te zeggen dat er minder regels moeten zijn. We moeten dan wel weten wat overbodig is en waar de knelpunten zitten.
Welke stappen werden reeds gezet? Wat werd er al gerealiseerd?
Hebt u al overleg gepleegd met uw federale collega’s?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vande Reyde, ik hoop dat u ook een heel goede paaspauze had. Ik ben blij om gisteren en ook vandaag een aantal van jullie terug te zien.
Zoals u zelf zegt, is het thema belangrijk. Het is een evergreen, ook in de politiek. De reductie van de regeldruk staat in het regeerakkoord en is een belangrijk collectief project van de hele Vlaamse Regering en de Vlaamse administratie in het kader van het relanceplan Vlaamse Veerkracht.
Nog maar op 12 maart 2021 werd er een externe consultant aangesteld die het proces begeleidt en stuurt. De bedoeling is dat elk beleidsdomein nu met begeleiding van die consultant zijn regelgeving screent. Het resultaat daarvan zou tegen de zomer van 2021 aan het Departement Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie moeten worden bezorgd.
Het project zit dus nu in de beginfase. De inhoudelijke screening van de regelgeving die betrekking heeft op administratieve lasten moet worden opgemaakt. Het lijkt mij logisch om de prioriteiten te bepalen op basis van deze oefening. Want het is net de inhoudelijke analyse van de regelgeving, onder begeleiding van de aangestelde consultant, die zal aangeven welke prioriteiten er beter worden gelegd.
U vraagt naar de schrapsessies. Zoals ik al zei, zijn we nog maar net gestart. De interne trekkers van het project zijn op 7 april door de leidend ambtenaren aangeduid. Aangezien dit een Vlaamsbrede oefening is, zal de aanpak en de methode binnen ons beleidsdomein EWI afhangen van de aanpak en methoden die de consultant zal voorstellen. Hij werkt het plan uit. En het is goed – daarover zult u het vast eens zijn, collega Vande Reyde – dat we dat Vlaanderenbreed zullen doen en dat niet iedere administratie haar eigen manier zal hebben om het te doen. We moeten dat professioneel aanpakken.
Als de consultant zijn plan van aanpak klaar heeft – dat is dus nog niet gebeurd – kunnen we voluit van start gaan. Specifiek voor wat de ‘citizen journeys’ betreft, vermeld ik nog graag dat het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) die filosofie zelf systematisch hanteert bij het uittekenen van de processen. We bekijken dat vanuit een businesscase-gerichte benadering, namelijk: hoe kan een instrument een oplossing bieden voor concrete problemen die een ondernemer in de praktijk ervaart in plaats van dat we zulke producten op de VLAIO-website plaatsen. We kijken altijd naar wat het probleem is dat we willen oplossen en hoe we daar een oplossing voor kunnen geven.
Na die oplijsting zullen er een aantal prioriteiten worden gelegd. Maar op dit ogenblik sluiten we geen enkele regelgeving a priori uit. Het is net de bedoeling om met een open en brede blik te kijken naar welke regelgevingen vereenvoudigd of zelfs afgeschaft zouden kunnen worden. Maar vandaag kan ik nog niet vooruitlopen, collega.
Ik kom tot uw derde vraag. We moeten de bevoegdheidsverdeling nog even schetsen. De bevoegdheden die EWI heeft overeenkomstig de bevoegdheidsverdeling in ons land, situeren zich op het vlak van de financiering van economie, wetenschap en innovatie. Wij zijn dus bevoegd voor het stimuleren van de economie eerder dan voor het bepalen van de diverse regelgevende kaders die van toepassing zijn op onze bedrijven. EWI heeft vanuit zijn eigen regelgeving niet altijd een directe impact op de perceptie van administratieve lasten bij bedrijven en ondernemers. Daarom zijn de rapporten van de OESO en de Nationale Bank waarnaar u verwijst, belangrijk. Daarin wordt vaak verwezen naar fiscaliteit, werkgelegenheid en milieureglementering als bronnen van administratieve lasten. Dat zijn niet de thema’s waarop wij vandaag rechtstreeks kunnen optreden. Maar aan uw laatste communicatie te zien, weet u zeer goed dat er een aantal domeinen zijn waarvoor wij vandaag minder hefbomen hebben.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat EWI ervoor moet zorgen dat zijn eigen regelgeving zo weinig mogelijk administratieve lasten veroorzaakt. Dat is een voortdurend aandachtspunt, niet alleen voor de ad-hocprojecten, maar ook als het gaat over het stimuleren van economie en innovatie.
Wat betreft projecten die gericht zijn op het verminderen van administratieve lasten kan ik verwijzen naar de vereenvoudiging van de overeenkomst innovatiesteun en de voortdurende inspanningen van VLAIO om de diverse financieringskanalen zo overzichtelijk mogelijk te communiceren aan de ondernemers. De procedures – en dat is dus de keerzijde – moeten wel waterdicht zijn om elke vorm van subsidiefraude te voorkomen. Dat is de pendant: als je een subsidie geeft, moet je goed kunnen controleren waarom je die hebt gegeven en of de doelstellingen die je voor ogen had, ook gerealiseerd zijn.
We hebben de grootste inspanningen wat betreft vereenvoudiging de laatste jaren geleverd op het vlak van digitalisering. De implementatie van de Europese Single Digital Gateway-verordening (SDG) is een vereenvoudigingsproject dat op dit moment wordt uitgerold. Het opzet daarvan is één digitale toegangspoort voor de Europese Unie te creëren en zo Europese burgers en bedrijven online toegang te bieden tot informatie, procedures en diensten voor ondersteuning.
Binnen de Vlaamse overheid wordt de implementatie van deze verordening gecoördineerd door het Vlaamse SDG-coördinatieteam (Digitaal Vlaanderen). Voor EWI is qua administratieve vereenvoudiging de grootste uitdaging het verder digitaliseren en integreren van de procedure ‘starten, exploiteren en sluiten van een bedrijf’ in samenwerking met andere bevoegde entiteiten.
Voor de implementatie van de Europese Single Digital Gateway-verordening wordt er op dit moment intensief samengewerkt met de federale overheid.
U ziet dus, collega Vande Reyde, dat dit traject loopt. Het is de eerste keer dat we het zo globaal vastpakken, niet alleen binnen Economie maar met de hele Vlaamse overheid. De zomer van 2021 zal een eerste ijkpunt zijn voor de resultaten van deze oefening, ook voor het beleidsdomein EWI.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u mijn communicatie volgt, omgekeerd is dat zeker ook zo.
Ik ben uiteraard blij dat er werk van wordt gemaakt. Als ik bij ondernemers op bezoek ga, hoor ik die geluiden vaak. Ik vraag hen om me te tonen welke regel ze geschrapt willen zien, wat ik in het parlement kan voorstellen. Dan blijft het wat wazig. De druk is er wel degelijk, het is door het geheel van de dingen. Het is voor de ondernemer altijd moeilijk om te zeggen wat er nu juist overbodig is. In dat opzicht vind ik het een heel goede zaak dat we daar echt een traject hebben, dat er een consultant mee bezig is en alles wat u hebt uitgelegd. Dat zit heel goed.
Bij de Vlaamse Brede Heroverweging is dat hetzelfde. Op een bepaald moment moet men tot resultaten komen. Ik snap dat het project loopt. Ik ben er niet rouwig om als dat nu iets langer duurt dan deze zomer. De grondigheid van het werk weegt meer door dan de snelheid. Ik ben in ieder geval blij dat daar met alle middelen die nodig zijn, werk van wordt gemaakt.
Ik heb nog een suggestie. Ik vind de rol van het parlement altijd heel belangrijk, maar in dezen ga ik niet zeggen dat het parlement mee aan de schraptafel moet zitten, dat zou niet efficiënt zijn. Mocht de tijd rijp zijn, dan zou een voortgangrapportage over wat we allemaal kunnen doen, welkom zijn.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Collega Vande Reyde, bedankt om dit belangrijke thema vandaag op de agenda te zetten. Het is goed dat deze Vlaamse Regering de administratieve vereenvoudiging mee op de agenda zet en dat eens onze ondernemers en werknemers ongehinderd weer aan de slag kunnen, de herwonnen werklust hen niet door de neus geboord wordt door overdreven administratie.
Voor ons situeren de hindernissen zich niet meteen binnen EWI of VLAIO, integendeel. Volgens mij wordt er reeds titanenwerk geleverd om onze ondernemers te ondersteunen bij allerhande administratieve verplichtingen. Daar speelt u een belangrijke rol in, minister, waarvoor dank. Trouwens, ook de vorige minister van Economie leek de voornaamste hindernissen eerder op het federale niveau te situeren. Desalniettemin ben ik benieuwd naar de resultaten van de schrapsessies.
Wat betreft de topics die met het federale niveau moeten worden besproken, viel mij in het rapport van de Nationale Bank de grafiek op met betrekking tot de kosten die verbonden zijn aan de aankoop van vastgoed, overdracht en eigendomstypes voor bedrijven in België. Meer nog, als we de vergelijking niet enkel met de buurlanden maken zoals de Nationale Bank doet, maar met de hele wereld op basis van gegevens van de Wereldbank, zien we dat we zelfs in wereldperspectief bij de slechtste leerlingen van de klas zijn inzake administratieve kosten in percentage van de waarde van het gekochte goed. Slechts negen landen gaan ons voor. Zet u schrap, het zijn Congo, Kameroen, de Dominicaanse Republiek, Malta, Namibië, Zuid-Soedan, Syrië, Tonga en Suriname.
De kwaliteit van de administraties was weliswaar een stuk hoger dan in de vermelde landen, maar desondanks zijn de kosten niet beter dan de middenmoot. Die positie hebben we trouwens al langer dan vandaag. Daar moet men toch iets aan kunnen veranderen. Dit laatste terzijde.
Minister, alvast mijn grote dank om verder te werken aan de administratieve vereenvoudiging voor onze Vlaamse ondernemers.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel collega’s voor de interesse in dit thema. Ik ga zeker in op de suggestie van collega Vande Reyde om ook een opvolgingsrapportage te doen. Het is een interessant thema en zoals bij de handelskernversterking is het eigenlijk iets waar we allemaal aan hetzelfde zeel moeten trekken. Je moet de balans hebben tussen controle en administratie, maar ik heb al vaak gezegd aan mijn mensen dat ik bij elke administratieve formaliteit wil weten: Waarom vraag je dat? Heb je dat al niet als Vlaamse overheid? Al die zaken waar geen eenduidig antwoord op kan komen, moeten er gewoon uit. Zo simpel is dat. Ik vind het vreselijk dat je voor elke subsidie alles opnieuw moet ingeven.
Ik denk dat EWI, zoals collega Vanryckeghem ook heeft gezegd, bij de betere leerlingen van de klas hoort. Dat neemt niet weg dat een ondernemer natuurlijk – het is ploegwerk – tegen andere drempels ervaart. We maken er werk van. Het is ook de eerste keer, collega’s, zoals ik zei, dat we dit op zo’n grote schaal doen. Ik engageer mij om met de resultaten die uit deze oefening komen, zeker ook binnen onze bevoegdheidsdomeinen, aan de slag te gaan, en om als het binnen de federale bevoegdheid valt, dat daar op een presenteerblaadje aan te bieden.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik ben helemaal bevredigd met het antwoord.
Dat is positief.
De vraag om uitleg is afgehandeld