Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
De voorbije week hoorden we steeds meer de roep naar ondersteuning voor leerlingen, niet enkel wegens de leerachterstand, maar ook wegens de leefachterstand. Zo was er het verhaal van de directeur deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso) uit Kortrijk in de Zevende Dag, maar ook in een aantal krantenartikelen lazen we heel wat getuigenissen.
Heel recent werd ook het jaarverslag van de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) publiek gemaakt. De cijfers in het nieuwe jaarverslag van de CLB’s bevestigen de alarmerende signalen rond het welbevinden van kinderen en jongeren. Gisteren was er in de plenaire vergadering een actuele vraag over de pediaters en kinderpsychiaters die aandacht vragen voor het welzijn van onze jongeren.
Het M-decreet stelt dat het de taak van de school is om een zorgcontinuüm uit te bouwen. Het gaat om een zorgbeleid waarin de school drie fases doorloopt om samen met het CLB en de ouders zo goed mogelijk voor de leerlingen te zorgen: brede basiszorg, verhoogde zorg en uitbreiding van zorg. Ook psychosociaal functioneren past binnen een zorgcontinuüm, maar uit de praktijk blijkt dat scholen hier ook vaak problemen rond ervaren.
Een van de basiscompetenties van een leraar is bovendien die van opvoeder waarbij hij of zij voldoende aandacht heeft voor het welzijn van de leerlingen. Dat kan op individueel niveau, maar er is zeker nog veel winst te boeken bij een collectieve aanpak.
Minister, hoe zult u de lerarenteams extra versterken om de nodige aandacht te hebben voor welbevinden?
Hoe zult u ervoor zorgen dat er in fase 0 en 1 van het zorgcontinuüm ook de nodige aandacht is voor het psychosociaal functioneren van leerlingen? En welke rol ziet u hier voor de CLB’s weggelegd?
Hoe zult u de lerarenteams ondersteunen om extra in te zetten op een verbindend schoolklimaat om de focus te kunnen leggen op een collectieve aanpak voor leerlingen en leerkrachten?
Minister Weyts heeft het woord.
De cijfers in het nieuwe jaarverslag van de CLB’s zijn zorgwekkend. Ik krijg de afgelopen periode veel alarmerende signalen omtrent het welbevinden van kinderen en jongeren. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat onze scholen maximaal openblijven tijdens deze crisis. Zo kunnen ze hun werk doen, ook op dat vlak. De scholen zijn als eerste verantwoordelijk voor de uitwerking, implementatie en evaluatie van een beleid rond leerlingenbegeleiding, inclusief het psychosociaal functioneren waar u naar verwijst. Scholen worden daarbij uiteraard ondersteund door de pedagogische begeleidingsdienst en het CLB.
Ik wil dat nog versterken. Ik stel vast dat veel leerkrachten ‘handelingsverlegen’ zijn. Dat betekent dat ze niet goed weten hoe ze in fase 0 en 1 van het zorgcontinuüm – allemaal moeilijke woorden die ik heb moeten leren – concreet moeten omgaan in de klas met bepaalde problematieken, vooral welzijnsproblematieken dus.
Daarom wil ik de leerkrachten daar effectief in versterken en hen handelingsbekwamer maken in plaats van handelingsverlegen. Ik ben momenteel in het stadium van de politieke bespreking daaromtrent, want eigenlijk is mijn voorstel volledig uitgewerkt. Nu moet ik nog iedereen meekrijgen in dezelfde richting. Want we kunnen dat natuurlijk allemaal betreuren en met de mond belijden, maar uiteindelijk moet je ook afkloppen op een concrete aanpak. Die ligt alleszins voor. Dat kan ook wel iets betekenen ter versterking van de leerkrachten en, in afgeleide orde, voor de leerlingen in kwestie. Ook hun welzijn is daar uitermate bij gebaat.
Een actieplan leerlingenbegeleiding is eveneens in opmaak. Ik neem sowieso mee dat er grote nood is om in te zetten op het welbevinden van onze leerlingen.
Ook in de eindtermen hebben we aandacht voor de versterking van de leerlingen. We kunnen met die nieuwe eindtermen versterkt werken aan kennisvaardigheden en attitudes om, bijvoorbeeld, om te gaan met stress of werkdruk. We willen dus een beetje inzetten op de weerbaarheid – ik denk dat we het ook zo hebben verwoord –, op het sterker maken van kinderen en jongeren om te kunnen omgaan met druk, met stress, met tegenslagen in het leven.
Ik verwijs graag naar een initiatief van het Vlaams Instituut Gezond Leven, dat een aanbod inzake het mentaal welbevinden in het lager en het secundair onderwijs heeft ontwikkeld. U vindt dat op www.gezondleven.be.
De vragenlijsten over welbevinden die de afgelopen jaren werden afgenomen door de onderwijsinspectie, tonen dat het inzetten op schoolklimaat en het versterken van de onderlinge verbondenheid van belang is om het welbevinden van leerlingen te versterken. Dat wordt meegenomen in de maatregelen die ik tot nu toe al voorzag.
De vragenlijst van de onderwijsinspectie over welbevinden en tools zoals Appwel laten scholen toe om de impact van corona op het welbevinden van hun leerlingen in kaart te brengen en daar zelf mee aan de slag te gaan. De app Appwel die wordt aangeboden, is een permanent systeem van bevraging. Ze is heel modern, laagdrempelig, toegankelijk en geanonimiseerd – men kan kiezen. Dat kan wel iets betekenen op de onderwijsvloer.
Ik verwijs naar de taskforce leerachterstand en welbevinden. Ik heb al gezegd dat ik eind deze week een oplevering verwacht van enkele richtlijnen, niet alleen met betrekking tot leerachterstand, maar ook over het welbevinden. We proberen daar ook leuke initiatieven aan te verbinden die perspectief creëren. We hebben bijvoorbeeld de campagne rond #gemaskerdescholieren. Daarvoor hebben we samengewerkt met mediapartners. Verder hebben we een digitale fuif op poten gezet. En gisteren nog maar hebben we een richtlijn uitgevaardigd rond de organisatie van de vijftigdagenviering voor de laatstejaars secundair onderwijs. In plaats van een honderddagenviering wordt het een vijftigdagenviering. Hoe doe je dat in concreto, onder welke veiligheidsvoorwaarden? Ook dat hebben we nu gecommuniceerd. Ook dat creëert perspectief voor die laatstejaars.
Tot slot kom ik tot de samenwerking tussen Onderwijs, Welzijn en Jeugd. We hebben een plan uitgewerkt dat ondertussen werd gecommuniceerd. Het gaat over welzijn, maar dan wel in de problematiek van echte schendingen en grote problemen van jongeren die opvang nodig hebben. Er bereikte mij onder andere een rapportering van CLB’s. Daaruit bleek dat de opvang niet meer kan worden verzekerd door Welzijn, maar dat de probleemgevallen blijven hangen bij de CLB’s, eenvoudigweg omdat de toestroom te groot is en dat men het bij Welzijn niet meer verwerkt krijgt.
We hebben toen, samen met minister Beke en minister Dalle, zo snel mogelijk een plan van aanpak uitgetekend, met onder andere ondersteuning voor de Huizen van het Kind, om op een outreachende wijze kinderen en jongeren in kwetsbare situaties nog beter te bereiken. We hebben extra ondersteuning voorzien voor het lokale gezondheidsoverleg, voor de vertrouwenscentra kindermishandeling (VK’s), waar tien voltijdsequivalenten (vte’s) bij kwamen. En we hebben ook gezorgd voor sociale diensten voor gerechtelijke jeugdhulp, en twintig extra tijdelijke verblijfsplaatsen in de jeugdhulp voor kinderen en jongeren. Het lijkt mij toch echt dat we op heel korte termijn, met een regeringbrede aanpak, op het terrein iets betekenen. Ik heb er niets over gelezen in de media, maar goed. Dat is dan ook weer ons lot. De incidenten worden dan wel belicht, de concrete oplossingen veel minder. Maar goed, ik vind dit wel een mooi voorbeeld van een goede samenwerking.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik zag trouwens dat er iemand zorgde voor het welbevinden van mijnheer Laeremans, met koekjes en koffie. Waar is de tijd dat we ook in de commissiezaal konden genieten van een lekkere tas koffie. Ik snak ernaar, voor mijn welbevinden.
Maar het gaat hier om het welbevinden van onze kinderen en onze jongeren. Minister, u stelde het zelf al: het eerste wat we moeten doen is proberen alle leerlingen terug naar school te kunnen laten gaan. Want een school is een plaats waar er geleerd wordt, maar zeker ook geleefd wordt. Minister, u gaf aan dat heel wat leerkrachten handelingsverlegen zijn. Mijn vraag was ook hoe de CLB’s daar van betekenis kunnen zijn. Met het nieuwe decreet werd dat aangepast, maar in het verleden was het zo dat dit, vanwege de kennis die er was rond psychosociaal functioneren van leerlingen, en omdat daar ook gedragswetenschappers tewerkgesteld zijn, ook expliciet in de opdracht zat van de CLB’s. Momenteel is dat niet meer het geval. Ik merk toch wel dat scholen daar vaak op het individuele niveau blijven hangen, terwijl het net zeer interessant is om te werken op het schoolklimaat, op dat collectieve.
Ik hoor in uw antwoorden ook dat we heel wat mogen verwachten. U spreekt van een actieplan leerlingenbegeleiding, u spreekt over de taskforce en over de relancemiddelen. Ik ben benieuwd wat daar allemaal naar voren komt.
Naast de vraag om de werking van de CLB’s eventueel eens opnieuw te bekijken, zodat zij ook weer meer betrokken kunnen worden bij dat psychosociaal functioneren binnen de scholen, is er ook de vraag rond de link met het welbevinden van leerlingen en de kansen die zij krijgen rond participatie op school. Er is heel wat onderzoek waaruit blijkt dat dat verbindende schoolklimaat ook net gevormd kan worden door de leerlingen een plaats te geven in die leerlingenparticipatie. U verwees wel al naar die app, een soort digitale manier om leerlingen te bevragen. Maar mijn vraag gaat over een heel specifiek deeltje rond dat mentaal welbevinden: hoe kunnen we leerlingen op school nog meer stimuleren en ze nog veel meer betrekken? Ik hoop dat u daar in overleg gaat met de Vlaamse Scholierenkoepel. Ik heb er al een paar keer naar verwezen. Zij hebben ook een heel sterk format rond peer support, waar men met Conflixers aan het werk gaat. Dat zijn voorbeelden van heel laagdrempelig werken, in fase 0 of fase 1. Mijn vraag is dus heel concreet hoe we de scholen kunnen versterken op het vlak van leerlingenparticipatie.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik vind dat het woord ‘leerkracht’ wat mij betreft ook het welbevinden omvat. En dat zit in hun kracht. Waarom houd ik dat aan? Omdat welbevinden ook bereikt kan worden met goed onderwijs, degelijk onderwijs, uitdagend onderwijs.
Wat het pesten betreft, bijvoorbeeld, stel ik vast dat dit in veel gevallen ontstaat als kinderen en jongeren niets omhanden hebben. Dat zijn de momenten waarop dat meestal ontstaat. Het is natuurlijk veel complexer dan dat, maar de leerkrachten mogen krachtig in hun schoenen staan en mogen duidelijkheid en structuur brengen. Jongeren vinden dat best aangenaam. Dat helpt hun welbevinden ook. Ik breng dat aan omdat we moeten opletten dat we niet allerlei nieuwe zaken aanhalen die het welbevinden kunnen versterken terwijl de basisopdracht en de basisaanpak van leerkrachten al veel kan doen.
Een tweede punt is de weerbaarheid en de sterkte van jongeren en kinderen zelf. Ik denk dat dit een tweede pijler is waar we aan moeten durven werken. Dat kan onder andere met de leerlingen, de leerlingenraden en leerlingenparticipatie, maar er moeten duidelijke lijnen zijn die aangeven tot waar het kan en wat niet kan. Dat geeft jongeren rust. Structuur geeft jongeren rust en voorspelbaarheid. Voorspelbaarheid geeft een vorm van welbevinden.
Minister, een derde punt dat ik in verband met het zorgcontinuüm wil aanhalen, is een oproep dat we er vooral voor moeten zorgen dat we met de leerlingen werken en niet in het leerlingendossier zitten te tikken om op die manier aan het welbevinden te werken. Mevrouw Krekels heeft dat in het verleden mooi gezegd. Ze krijgt de ‘boebelen’ van al die planlast. Dat is iets waar we echt op moeten inzetten. Het is een oproep om de stappen die we zetten maximaal met de leerlingen en niet zozeer op papier te zetten. Ik ben er echter zeker van dat u daar zelf ook aandacht voor hebt.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik vind het interessant dat is aangehaald dat de CLB’s ter zake vroeger wel decretaal ingeschreven opdrachten hadden. Dit is niet het moment om bijkomende decretale taken voor de CLB’s in te schrijven, maar ik vind het een interessante problematiek. Ik hoop een vergelijk te vinden met betrekking tot de versterking van de basiszorg en de investeringen die de politiek en de onderwijsverstrekkers hierin kunnen doen. Wat het actieplan voor de leerlingenbegeleiding betreft, hebben we een eerste ontwerp. We moeten in dit verband nog wat pingpongen, maar het gaat vooruit.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, Als ik ervan uitga dat u ook geïnteresseerd bent in de taakstelling van de CLB’s, mag ik wellicht concluderen dat u de leerlingenparticipatie ook belangrijk vindt.
Mijnheer Daniëls, ik heb in een verleden een thesis over de leerkracht als opvoeder geschreven. Ik heb toen met heel wat data kunnen werken en heel wat bevragingen van leerlingen kunnen organiseren. We moeten, zoals u hebt gesteld, niet met grote theorieën afkomen. De leerlingen verwachten heel eenvoudige zaken. Ik heb aanbevelingen kunnen doorgeven in verband met zaken die tijdens de lerarenopleiding aan bod moeten komen. Wie de lerarenopleiding volgt, moet die zaken meekrijgen om met het welbevinden aan de slag te gaan. Ik denk dat we hier duidelijk moeten stellen dat we van de leerkrachten niet verwachten dat ze psychologen of psychiaters zijn. Ze moeten wel die verbindende figuren kunnen zijn waarbij leerlingen zich goed voelen. Dat kan op verschillende manieren. Het fijne is dat een leerkracht verschillende voorbeelden kan geven en rollen kan hebben. Ik wil hier nog aan toevoegen dat iedereen ervan overtuigd is dat de scholen aandacht moeten hebben voor de leerachterstand en voor de leefachterstand.
De vraag om uitleg is afgehandeld.