Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, dit is nog maar eens een vraag over de zomerscholen. Waarom stellen we die toch met een regelmatig ritme? Omdat we natuurlijk wel geloven in de kracht ervan, maar er misschien nog niet altijd van overtuigd zijn of we wel helemaal goed bezig zijn. Daarom houden we graag de vinger aan de pols.
Tijdens de zomer van 2020 zijn verschillende zomerscholen georganiseerd, met de bedoeling om leerlingen voor te bereiden op het nieuwe schooljaar, omdat er toen veel gemiste lessen waren. Er was de lockdown, en we wilden via die zomerscholen toch een en ander compenseren. Het initiatief bleek heel succesvol en waardevol te zijn. Het heeft zeker zijn doel niet gemist.
De Thomas Morehogeschool deed wetenschappelijk onderzoek, met daarin een gedetailleerde beschrijving van de zomerscholen die in de zomer van 2020 in Vlaanderen werden georganiseerd. We hebben dat hier ook besproken. Ze hebben ook een uitgebreide toelichting gegeven in de coronacommissie daaromtrent. Ze bevestigden dat de zomerscholen in diverse opzichten een succes waren en pleitten ervoor om te blijven investeren in die zomerscholen, weliswaar met de nodige verbeteringen, zoals: meer voorbereidingstijd, aangepaste subsidiëring, een focus op remediëring van de leerachterstand en meer kwaliteitsvolle medewerkers. Dat zijn toch een aantal belangrijke aandachtspunten.
Een van de resultaten van het praktijkgerichte onderzoeksproject was de inspiratiegids, die op 25 maart 2021 werd vrijgegeven. Degenen die hem nog niet zouden hebben doorgenomen en die interesse hebben in het onderwerp van de zomerscholen, raad ik de lectuur ten zeerste aan. Ik vind het persoonlijk echt wel een waardevol document, waar je echt praktisch mee aan de slag kunt gaan. Dat is dus een pluim voor de Thomas Morehogeschool.
Met die inspiratiegids wil men uiteraard toekomstige initiatiefnemers van zomerscholen inspireren bij het realiseren van een effectieve zomerschool. De gids ambieert niet om een vast zomerschoolconcept voor te schrijven, maar wel om de wetenschappelijke inzichten te koppelen aan de effectieve inzet van de zomerscholen.
Een van de aanbevelingen in de inspiratiegids is om specifieke doelen voor het zomerscholenaanbod te beschrijven, in plaats van veeleer algemene, abstracte en statische doelen. Dat zou moeten bijdragen aan de ambitie om leerachterstand te voorkomen of bij te werken. In functie daarvan is het ook belangrijk dat het zomerscholenprogramma aansluit bij het reguliere curriculum. Dat vormt dan de kern van het aanbod in de effectieve zomerscholen. Ook de inzet van didactische leermiddelen en een evaluatie van het succes van de zomerschool zijn daarbij cruciaal.
Op vrijdag 2 april werd een nieuwe projectoproep voor de zomerscholen gelanceerd en kondigde u samen met minister Somers aan om daar extra middelen en begeleiding voor uit te trekken, zodat nog meer zomerscholen zouden kunnen worden gerealiseerd. Concreet gaat het om 10 miljoen euro. Er zal ook een verhoging zijn van 25 euro naar 45 euro per leerling per dag. En als een lokaal bestuur de regierol opneemt, komt daar nog eens 20 euro bovenop. U en minister Somers ambiëren om daarmee 20.000 jongeren te bereiken. Dat is alvast een mooie doelstelling.
Minister, hoe houdt de nieuwe projectoproep rekening met het belang van het beschrijven van specifieke doelstellingen en het aansluiten bij het reguliere curriculum? En hoe zult u erop toezien dat de extra middelen effectief en voornamelijk naar het wegwerken van de leerachterstand zullen gaan?
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Krekels, ik ben blij u te kunnen aankondigen dat ik komende vrijdag, samen met minister Somers, naar de Vlaamse Regering trek met een voorstel van oproep van de zomerscholen. Dat is een project dat we vorig jaar in ‘no time’ in elkaar hebben moeten steken en dat desondanks echt een succes kan worden genoemd. Dit jaar hebben we meer tijd gehad om een en ander te bekokstoven. Als de Vlaamse Regering akkoord kan gaan, lanceren we volgende week de oproep voor de zomerscholen 2021. Mijn antwoord is dus een klein beetje onder voorbehoud, maar dat loopt wel goed.
Bij de aanvraag wordt er aan de organisatoren inderdaad gevraagd welke doelen men voor ogen heeft.
Zelf zie ik twee belangrijke doelen van een zomerschool inzake leerachterstand: het wegwerken van de leerachterstand van de leerlingen en/of het voorbereiden van de leerlingen met het oog op het volgende schooljaar. Het wegwerken van de leerachterstand is natuurlijk de hoofddoelstelling van dat initiatief, gelet op de coronacontext. Naast die globale doelstellingen stelt elke organisator ook specifieke doelstellingen voor het eigen aanbod voorop, zoals bijvoorbeeld het expliciet inzetten op taalverwerving, rekenen, wiskunde. Die worden door de organisator zelf bepaald, aangezien het ook onze vraag is om maximaal voor maatwerk te zorgen. Ik vraag ook vaak aan de scholen waar het meeste nood aan is, waar de meeste vraag naar is in het kader van de lokale context.
De organisatoren moeten dan wel aangeven voor welke leergebieden – als het gaat over het lager onderwijs – en/of sleutelcompetenties – als het gaat over het secundair onderwijs – men een aanbod uitwerkt. Het is wel de bedoeling dat het aanbod wat aansluit bij het curriculum van lager en secundair onderwijs.
Concreet moet per voltijdse dag toch minstens de helft van de tijd besteed worden aan de onderwijsdoelen. Het zijn de woorden ‘zomer’, maar ook ‘scholen’. In de andere helft van de tijd kan er natuurlijk ingezet worden op het verrijkingsaanbod. Integratie van de twee kan natuurlijk, dat staat niet in de weg. Dat is een beetje de filosofie.
Het onderwijs wordt aangeboden via maatwerk aan leerlingen in kleine groepen. De concrete invulling van de groepsverdeling en -groottes behoort tot de autonomie van de zomerscholen. Zij beslissen natuurlijk zelf over de pedagogisch-didactische aanpak, rekening houdend met het profiel, de achtergrond en de achterstand, de nood van de leerlingen. Wetenschappelijke literatuur is daaromtrent vrij duidelijk: in zo’n geval heb je absoluut baat bij een kleine groep. Het gaat dan ook dikwijls over jongeren die elkaar misschien nog niet kennen, dan is het ook wel goed om te werken met kleinere groepen. De didactiek wordt in elk geval afgestemd op de invulling van het maatwerk en de specifieke nood van individuele leerlingen en van dat collectief.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Dank u wel minister voor uw antwoorden. U zegt heel voorzichtig dat u spreekt onder voorbehoud, u moet vrijdag nog naar de regering gaan. Natuurlijk zijn de zaken die u aanhaalt uiterst belangrijk in de beoordeling die jullie zullen voeren. U zegt dat leerachterstand wegwerken en aanpakken vooropstaat. Als ander algemeen doel geeft u het voorbereiden van de leerlingen op het volgende schooljaar. Dat is inderdaad een ander doel, maar ook een belangrijk. Ik denk dat daar vorig jaar bij de zomerscholen vooral de focus op gelegd werd, de focus naar volgend jaar, de focus op het voorbereiden van de leerlingen voor het nieuwe schooljaar om zaken op te frissen zodanig dat ze een goede start konden nemen. Ondertussen horen we meer en meer dat het werken op die leerachterstand belangrijker wordt.
U geeft daar ook bij aan dat die specifieke doelstelling nodig is, specifieke doelstellingen voor de leerachterstand. Dat kan voor taal of rekenen zijn, voor het secundair kan dat bijvoorbeeld voor fysica of biologie zijn. Het kan heel breed gaan. Het is belangrijk dat die specifieke doelstellingen ook genoemd worden, zodat ouders weten waarvoor ze hun kind exact inschrijven.
Het is ook een bijkomend iets dat dat in kleine groepen gegeven wordt. Jullie voorzien eigenlijk 45 euro per leerling per dag. Ik denk dat dat de mogelijkheid biedt om effectief ook aan de slag te gaan met kleine groepen. Ik denk dat het belangrijk is dat dat ook een beoordelingscriterium blijft, vooral ook omdat we ons niet mogen laten leiden door kwantiteit, door vele zomerscholen. Het moeten echt kwaliteitsvolle zomerscholen zijn, dus ik hoop toch echt dat u zich effectief aan die beoordelingscriteria zult houden.
In mijn toelichting van mijn vraag sprak ik ook over de lokale besturen. Als die een regierol nemen, krijgen die er nog eens 20 euro bovenop. Mijn vraag hier was waarom precies? Ik snap dat jullie misschien die extra incentive willen geven om de scholen wat te ontlasten en de lokale besturen meer warm te maken om het voortouw te nemen. Maar ik kan me voorstellen dat dat bij sommige scholen misschien ook een beetje een dubbel gevoel geeft.
In de inspiratiegids wordt bijvoorbeeld gesproken over een ‘gesloten zomerschool’. Die richten zich op de eigen leerlingen, omdat ze van hen het beste weten wat hun achterstand is. Ze kunnen dan heel gericht met de leerlingen aan de slag. Ze zullen hun middelen en organisatie nodig hebben om het andere aanbod van het zomergegeven te kunnen geven. Ik kan me voorstellen dat dat een beetje wrang is. Is het louter een incentive of is er nog een andere reden voor die 20 euro extra?
U hebt samen met minister Somers aangegeven dat u de zomerscholen structureel wilt aanpakken. U wilt ze verankeren als een blijvend gegeven, ook na corona. Hoe zien jullie dat precies? Gaan we dan naar een systeem of organisatie zoals in de inspiratiegids staat van de Trailblazers Summer School in New York? Behouden we het zoals we het nu doen, met een vrij versnipperd aanbod? ‘Versnipperd’ bedoel ik niet negatief, maar er is wel een heel breed en versnipperd aanbod. Denkt u eerder aan die werking of gaan we naar iets meer centraal georganiseerde zomerscholen per provincie of zo?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u voor de vraag en u voor de antwoorden, minister.
Ik las op uw website over de inspiratiegids: “Het is geen vast zomerschoolrecept, maar wel een schat aan bruikbare invalshoeken, tips en ideeën waar scholen en lokale besturen echt mee aan de slag kunnen.”
U hebt dus een fundamenteel vertrouwen in de initiatiefnemers van zomerscholen, eerder dan in een sterk sturend en controlerend systeem dat het risico zou inhouden dat de sterke lokale binding en inbedding en het geënt zijn op specifieke lokale uitdagingen zouden verdwijnen, en dat alles zo’n beetje eenheidsworst zou worden. Ik wil dat nog eens benadrukken. Dat blijft uw uitgangspunt.
Blijft het aanbod gratis voor de deelnemers? Blijft de deelname vrijwillig?
Klopt het dat de nieuwe oproep nog niet onmiddellijk de structurele verankering van de zomerscholen inhoudt die eerder in het vooruitzicht werd gesteld? Deze vraag sluit aan op de vraag van mevrouw Krekels.
Ik verwijs graag naar de landelijke gebieden, minister, vergeef het mij. Uit evaluatie van de zomerscholen bleek dat ze vooral georganiseerd werden in de eerder verstedelijkte gebieden. Wat zult u eraan doen om zomerscholen in de meer landelijke gebieden ingang te doen vinden?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een beetje dezelfde vraag als mevrouw Krekels. Het is goed dat u een extra incentive geeft aan de lokale besturen. Maar we hebben de uiteenzetting van professor Verachtert over de zomerscholen gehoord. Het meeste resultaat inzake de achterstand hadden die, wanneer de beginsituatie van de leerling bekend was. Natuurlijk denk ik dan dat de scholen het best geplaatst zijn om die beginsituatie in te schatten alsook om die te remediëren. Hoe komt het dan dat u de regie meer aan de lokale besturen wilt geven in plaats van aan de scholen? Is dat een veronderstelling van mij? Naar mijn gevoel – maar ook vanuit dat onderzoek bleek dat – werd de leerachterstand meer efficiënt weggewerkt, als het in handen was van de scholen.
Mijn andere bezorgdheid is niet nieuw. Natuurlijk moeten we de scholen en lokale besturen vrij laten. We kunnen alleen maar een wortel voor hun neus houden, meer kunnen we niet doen. Het probleem is dat we dan een grote spreiding krijgen. In sommige gebieden krijgen we veel zomerscholen, en in andere, waar ook een hoge nood is, niet. Kunt u nog andere maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat alle leerlingen die het nodig hebben een beroep kunnen doen op zo’n zomerschool?
Minister Weyts heeft het woord.
Heel concreet: de deelname is gratis en vrijwillig. Dat is onmiskenbaar zo. Ik reken vooral op de betrokkenheid van de scholen, omdat het belangrijk is dat de scholen kunnen toeleiden. Het is belangrijk dat zij hun leerlingen en/of ouders kunnen aangeven dat het goed zou zijn dat hun zoon of dochter wat wordt bijgespijkerd via die zomerscholen. Daarom vind ik het belangrijk dat er een betrokkenheid is. Er zijn heel wat middelen voorzien: 45 euro per dag. Het gaat over 10 miljoen euro. We hebben dat budget recurrent verankerd. Er is 45 euro per dag per leerling voorzien. Dat is toch een serieus budget.
De 20 euro voor de coördinatie van de lokale besturen is, voor alle duidelijkheid, niet per leerling per dag, maar per leerling voor de volledige duur van de zomerschool in kwestie. Dat is in functie van de coördinatie. Maar ook wanneer een school dat organiseert zonder lokaal bestuur, is er een extra van 5 euro per leerling, opnieuw voor de duur van de zomerschool. Dat heeft te maken met extra kosten op het vlak van communicatie, op het vlak van administratie en overhead. Dat is nog altijd onder voorbehoud van de goedkeuring in de schoot van de Vlaamse Regering. Maar ik denk dat dat wel een goede aanpak is.
Tot slot wil ik iets meegeven wat betreft de doelstellingen die we vooropstellen. We vragen om de keuzes die worden gemaakt ruim te communiceren. Waarvoor dient, heel specifiek, deze zomerschool? Om dat ruim te communiceren naar de vrijwilligers, naar de lesgevers, naar de coördinatoren, zodat zij zich ook achter die doelen kunnen scharen. Maar die kunnen velerlei zijn. Ik had het bijvoorbeeld ook over het verhogen van het zelfvertrouwen van kinderen en jongeren, het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Dat kunnen ook heel concrete doelstellingen zijn. Zoals gezegd, heb ik vertrouwen in de organisatoren om daarin een ruime mate van autonomie te laten spelen. Maar we koppelen die doelen wel heel expliciet. Om kort door de bocht te gaan: het zijn geen speelpleinen. Ik wil dat onderscheid heel duidelijk maken en verhinderen dat sommige lokale besturen daarvan zouden gebruikmaken om hun reguliere werking op het vlak van speelpleinen te vervangen. Dat is een beetje de grendel die we daar ingebouwd willen zien.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende antwoorden. We zullen de zomerscholen uiteraard mee opvolgen. Ik vermoed dat er nadien ook wel een nieuwe evaluatie zal volgen. Het is sowieso een goed gegeven dat het wordt voortgezet.
Daarnet, eerder in deze commissie, hadden we het even over die verkorte zomervakantie en heel het debat dat zich daar iedere keer rond ontspint. Ik vind het niet slecht dat daarover wordt nagedacht en dat daarover een debat wordt gevoerd. Ik ben het natuurlijk wel helemaal eens met de collega's dat dat nu niet aan de orde is, dat we dat er nu niet moeten bijnemen. Maar als het debat wordt gevoerd, vind ik het gegeven van de zomerscholen daar wel een heel belangrijk element in. Ik vind dat die scholen zouden moeten worden meegenomen. Waarom vind ik dat? We moeten ook nadenken over hoe we die zomerscholen, indien we ze structureel willen verankeren voor de overbrugging van de zomervakantie, zullen ontwikkelen. Blijven we spelen op die kleinere eilandjes, zoals ik daarnet aangaf? Of zullen we het meer groeperen? Ik denk bijvoorbeeld aan de taalvakanties zoals die nu worden georganiseerd: vaak is dat op campussen, in grote scholen, waar er ruimte is voor sport en spel, maar waar ook de schoolstructuur aanwezig is. Kinderen gaan dan ook echt op kamp – ze blijven overnachten en dergelijke – en krijgen bij wijze van spreken een bad: in de wiskunde, in de biologie, in de fysica, in de talen, in het Nederlands enzovoort. We moeten daar mee over nadenken. Als we het hele debat van die zomervakantie zouden voeren, dan moeten we die zomerscholen daarin meenemen, en dus ook de organisatie daarvan.
Ik kijk uit naar hoe onze Vlaamse scholen in de toekomst verder zullen evolueren. Ik dank u voor uw antwoorden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.