Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Half maart kregen we eindelijk het definitieve geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken. We moeten nog even wachten op het driejarig investeringsprogramma, maar we leven op hoop.
Voor ongetwijfeld veel collega’s was het uitkijken naar de fietsinvesteringen in het meerjarenplan, vooral omdat er heel wat bijkomende middelen voor fietspaden voorzien zijn. Uw voorganger maakte een overzicht waarin we steeds alle fietsinvesteringen konden terugvinden. Ik herinner me het overzicht waar een herstelling van een brug meetelde als investering omdat er een fietspad over de brug liep. Het was soms wat bij de haren gegrepen, maar de 100 miljoen euro werd wel verantwoord.
We hebben ook in de commissie een paar keer gevraagd naar duidelijke gegevens om te zien waar de fietsinvesteringen zullen gebeuren. Op die manier kunnen we ook nagaan of er effectief een groeipad inzit.
Ik ga hier niet ingaan op individuele dossiers, dat is zeker niet de bedoeling. Toch viel me één iets sterk op bij het lezen van het GIP. Tot negen keer toe lezen we de cluster “Structureel onderhoud wegen en fietspaden”.
Dat is toch opvallend, want al die clusters samen vormen een onderhoudsbedrag van meer dan 20 miljoen euro. Kortom, 20 miljoen euro waarop we vandaag nog niet kunnen zien waarvoor deze middelen zullen dienen. Het lijkt dus wel heel vaag. De kritiek van de Fietsersbond lijkt me een beetje bewaarheid te worden. Het is niet moeilijk om de middelen te hebben, maar ze uitgeven is niet zo evident.
Daarom had ik graag van u geweten, minister:
Waarom staan zoveel middelen nog onbestemd of is er al een bestemming?
Hoe werden de bedragen verdeeld per regio?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Fournier, voor uw aandacht voor onze fietsinfrastructuur.
Het is zeker niet zo dat wij hier iets willen verdoezelen of zo, absoluut niet. Ik denk dat we allemaal willen dat er zoveel mogelijk van de voorziene middelen voor fietsinfrastructuur ook effectief daaraan worden uitgegeven. Ik denk dat we daar allemaal bondgenoot in zijn.
Specifiek in verband met uw vraag waarom er zoveel middelen nog onbestemd zijn: dat heeft veel te maken met de werking van de administraties zelf onderling. In de clusters worden een aantal opdrachten opgenomen in functie van het structureel onderhoud, en dat wordt dan samengevoegd.
Door het bundelen kunnen zij relatief snel en met beperktere administratieve handelingen, opdrachten in de markt zetten. Het zijn als het ware raamcontracten die ze in de markt zetten voor bepaald structureel onderhoud van de fietspaden. Maar als ik bijvoorbeeld spreek over structureel onderhoud, dan is dat niet louter een nieuwe laag op het bestaande fietspad. Als men het fietspad ook kan verbreden en dergelijke, dan kan dat daar ook mee in opgenomen worden.
Dus door echt in te zetten op die bundelbestekken, zoals ze genoemd worden, wil men ervoor zorgen dat de opdrachtnemer op verschillende wegsegmenten en -locaties snel kan gaan schakelen. Elke afdeling binnen het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) – en ook Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) bekijkt jaarlijks of zij een bundelbestek gaan lanceren. Op het GIP ziet men dan bepaalde bundelraamcontracten, ofwel ziet men het nominatief voor het een of andere welbepaalde fietspad. Dat is dus het verschil. Wees er gerust in: het is echt allemaal geoormerkt aan fietsinfrastructuur als dusdanig.
Nu, u zegt dat er geen uniforme toepassing zou zijn voor de verschillende afdelingen van AWV. Zij hebben daar hun werkwijze, we moeten hen daar ook een klein beetje de vrijheid geven. Of ze nu een raambestek opnemen in het GIP, of iets nominatief benoemen in het GIP: ik kan u wat dat betreft wel een opdeling geven. Opdat u dat allemaal niet moet noteren wil ik u dat ook wel ter beschikking stellen. Maar bijvoorbeeld voor de gemeenten in Oost-Vlaanderen zijn er vier bundelbestekken die in totaal een bedrag van 6 miljoen euro omvatten. Daar ligt het fietspercentage tussen 20 en 25 procent. In Vlaams-Brabant heb je vier bundelbestekken voor een totaal van 3,7 miljoen euro en daar ligt het fietspercentage tussen 12 en 100 procent. Het is moeilijk te traceren, maar achteraf wordt dat heel duidelijk geoormerkt. Limburg heeft één bundelbestek, voor een half miljoen euro met een fietspercentage van 30 procent. West-Vlaanderen heeft vier bundelbestekken voor een totaal van 5,2 miljoen euro met fietspercentages tussen 0 en 25 procent. Antwerpen heeft twee bundelbestekken voor een totaal van 4 miljoen euro, en daar is het fietspercentage 50 procent. Iedereen heeft daar dus zo’n beetje zijn eigen afweging.
We doen het dus niet zo: er moet een brug aangelegd worden en daar zit toevallig ook een fietspad in, dus we rekenen heel die brug, inclusief fietspad, bij fietsinfrastructuur. Het wordt echt per percentage vastgelegd. En zo zal achteraf ook de verrekening gebeuren, zodat we heel duidelijk kunnen opvolgen welke middelen specifiek naar fietsinfrastructuur gaan.
Ik sluit af met positief nieuws. U maakte terecht de randbemerking dat het GIP er eindelijk is. Het GIP, samen met de relancemiddelen en de doelstellingen die we voor ogen hadden voor de verkeersveiligheid en de fietsinfrastructuur, daarbij ben ik altijd uitgegaan van 335 miljoen euro in globo voor fietsinfrastructuur, maar als u het GIP grondig geanalyseerd hebt, ziet u dat daar nu een bedrag staat van 354 miljoen euro. Dat is dus nog 20 miljoen euro extra. Het gaat in totaal over 445 fietsprojecten, allerlei. Het heeft heel wat werk en energie gekost van heel wat mensen. We mogen daar zeker onze waardering voor uitspreken. Dat is dus het fietsbudget voor 2021: 445 trajecten en 354 miljoen euro.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Het GIP is inderdaad belangrijk, minister, maar de uitvoering van de projecten is eigenlijk nog belangrijker. We gaan dat zeker nauwgezet opvolgen. Het is ook goed dat er nog meer middelen naar de fiets gaan en dat u nu ook geduid hebt dat een percentage van de clusters berekend zal worden voor de fiets. We gaan dat zeker verder opvolgen in de commissie, hoeveel er effectief wordt uitgegeven aan de fiets.
We kunnen niet genoeg benadrukken, minister, hoe belangrijk fietsinvesteringen en fietsveiligheid wel zijn. Gisteren was er jammer genoeg nog een dodelijk ongeval in West-Vlaanderen, in Nieuwpoort. Een meisje van twaalf jaar kwam onder een vrachtwagen terecht, op 150 meter van haar huis. Volgens de cijfers van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid zijn er ongeveer vijftig dodehoekongevallen per jaar. En meestal zijn de slachtoffers kinderen of senioren.
We moeten heel sterk investeren in conflictvrije kruispunten en veilige fietsinfrastructuur, maar zeker ook in kennis en sensibilisering. Ik stel me dan ook de vraag, minister, of er met de transportsector genoeg samen wordt gezeten om te zien welke initiatieven zij eventueel nog kunnen nemen om dodehoekongevallen te vermijden. We moeten heel zwaar investeren, en we gaan dat ook doen, maar er zijn soms andere sensibiliseringsacties of kennissenacties die daar ook aan kunnen verhelpen. Daarom heb ik deze concrete vraag, naar aanleiding van het jammerlijke ongeval van gisteren. Zit u met de sector samen? Of hebt u al met de sector samengezeten om te zien welke extra maatregelen de transportsector kan nemen om dergelijke dodehoekongevallen te vermijden?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Fournier, ik moet een beetje teren op mijn geheugen. Gisteren was er inderdaad een zeer spijtig ongeval, dat waarschijnlijk ook weer een dodehoekongeval was. Ik kan een beetje fout zitten qua timing, maar we hebben heel recent nog samengezeten met de sector, met mensen die ook echt voorstellen hadden om nog meer alertheid te creëren rond dat hele verhaal van de dodehoek, ten aanzien van de transportsector zelf, maar ook gefocust op jongeren. Daar moet in de sensibilisering nog veel meer aandacht aan worden gegeven. Ik ben het even kwijt, maar alleszins zijn onze raadgevers daar ook ten volle mee bezig. Dat krijgt zeker alle aandacht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.