Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag is twee weken geleden ingediend toen er nog geen sprake was van een paaspauze, maar er toch wel een aantal extra maatregelen werden genomen om te proberen de derde golf tegen te gaan. Iedereen moest zijn duit in het zakje doen, ook de scholen. Op het moment dat die beslissing werd genomen en gecommuniceerd, was er grote onduidelijkheid over de ondersteuners en hun rol in scholen de komende weken. In die zin is mijn vraag een beetje gedateerd omdat er nu een paaspauze is en er geen onderwijs is.
Toch zijn er nog een aantal relevante vragen, ook voor de toekomst, die kunnen worden gesteld over die essentiële derden in scholen in code rood of bij een opflakkering van de cijfers. Ik ga dus toch mijn vraag stellen.
Tot aan de beslissingen behoorden ondersteuners uit de ondersteuningsnetwerken, die kinderen met specifieke onderwijsbehoeften en hun leerkrachten in het kader van het M-decreet ondersteunen, tot de essentiële derden die altijd in de scholen zouden worden toegelaten. U benadrukte dat ook meermaals, en ik heb dat altijd gewaardeerd en gesteund. Die ondersteuners zijn essentieel voor de onderwijskansen voor de meest kwetsbare kinderen, en ze mogen niet uit scholen worden geweerd. Ze zijn essentieel voor de kinderen die ze helpen, maar op dit moment zeker ook voor de leerkrachten, die enorm onder druk staan, omdat er nu al zo veel handen op scholen te weinig zijn.
De signalen die ons op dat moment bereikten, waren signalen van onzekerheid. Eerst zouden die ondersteuners niet meer tot de essentiële derden behoren, en niet meer fysiek op scholen aanwezig mogen zijn om kinderen met specifieke onderwijsbehoeften te helpen. Toen was er natuurlijk veel paniek in het veld en kreeg ik heel veel ongeruste mails.
Toen kwam echter toch de boodschap dat ondersteuners die leerlingen persoonlijk begeleiden, als persoonlijke assistenten mogen worden beschouwd en nog altijd toegelaten zijn op scholen. Ondersteuners die leerlingen niet digitaal begeleiden, zouden volgens de nieuwsbrief van het katholiek onderwijs voor de komende twee weken op één school mogen komen om daar te ondersteunen. Toen was er eigenlijk nog onduidelijkheid, want uit de communicatie van een ondersteuningsnetwerk bleek dat ze enkel met één leerling mogen werken en niet in klasgroepen mogen komen. Dat werd toen ook weerlegd. Er was sprake van één klasgroep en niet verschillende klassen in één school, enzovoort. Er bestond dus enorm veel onduidelijkheid.
Minister, mijn vraag was dus of u uw beslissing kunt verduidelijken. Kunt u misschien ook verduidelijken wat uw visie zal zijn in de toekomst? Kunt u garanderen dat ondersteuners ten minste op een en dezelfde school mogen blijven komen, dat ze daar de kinderen die recht op begeleiding hebben, mogen begeleiden en hun leerkrachten ook mogen ondersteunen? Mijn vragen gelden ook voor de toekomst. Is het mogelijk om een aantal duidelijke lijnen daarover vast te leggen, die dan blijven gelden?
Minister Weyts heeft het woord.
De vraag is een beetje achterhaald. Ik denk dat we anderzijds ondertussen ook een oplossing hebben gegeven die ook in de toekomst kan worden gebruikt. Er zijn er die pleiten voor het sluiten van de scholen, of anders voor het openhouden van de scholen met nóg strengere veiligheidsmaatregelen. Dit is een van de strengste veiligheidsmaatregelen die werden opgelegd. De virologen waren daar sterk vragende partij voor, namelijk om te verhinderen dat er wordt gereisd tussen de scholen, vanuit welke functie dan ook. Men bekijkt dat natuurlijk vanuit virologisch perspectief, en dat snap ik ook. Men zegt dat die mensen die rondreizen tussen verschillende scholen, de figuurlijke sinterklazen van Mol kunnen zijn, en dat men dat echt aan banden moet leggen, als een van de laatste maatregelen indien men de scholen nog open wil kunnen houden. Dat is echter een zuiver virologische ratio en ik begrijp dat men die hanteert, maar dat staat natuurlijk ver van de praktijk, want dan plaatst men diegenen die verantwoordelijk zijn, die nog in de klas staan, die die scholen open moeten houden, voor nog onmogelijkere opdrachten dan deze die ze al hadden om de boel te kunnen runnen.
Er waren dus onmiddellijk vragen over de wijze waarop ondersteuners hun ondersteunende taak voor leerlingen en leerkrachten konden blijven uitvoeren, maar we hebben ook dat onmiddellijk verduidelijkt. Ik moet niet naar de communicatie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen verwijzen. Wij hebben onze eigen websites van Onderwijs Vlaanderen, onze eigen communicatiekanalen, Schooldirect, waarin we dat verduidelijken. Ik kan daar maar op blijven hameren. Dat zou mij ook heel wat vragen besparen, want die antwoorden staan daar te lezen, ook in dezen. Namelijk in de rubriek ‘Ondersteuning’ hebben we dat toen verduidelijkt: “Tot aan de paasvakantie bieden ondersteuners maximaal digitaal ondersteuning. Wanneer ondersteuning fysiek in de school nodig is, kan ondersteuning wel op school. Ondersteuners met een opdracht in verschillende scholen maken bruggetjes tussen klasgroepen en kunnen het virus sneller verspreiden. Als ondersteuners zich echter in de mate van het mogelijke beperken tot 1 school en dezelfde leerlingen en leraren opvolgen, kunnen ze alsnog leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften bijstaan in de school.”
Dat was op dat moment de situatie, maar dat was vóór de recentste beslissing omtrent het onderwijs in de week voor de paasvakantie. We hebben daar dan onmiddellijk in reactie een verduidelijking aan toegevoegd, namelijk in de rubriek ‘Situatie in de week van 29 maart 2021’. Ik citeer: “Ondersteuners kunnen van 29 maart tot 02 april terecht op kleuterscholen indien ondersteuning daar geboden moet worden. Ook voor leerlingen die ondersteuning nodig hebben tijdens de examens tussen 29 maart en 02 april kunnen scholen beroep doen op ondersteuners als ondersteuning op afstand niet mogelijk is. Ondersteuners vermijden fysieke ondersteuning in meerdere scholen. Ze beperken de fysieke ondersteuningen best tot één school.”
Ik snap dat dat heel moeilijk is, en ik wil van hieruit ook een dikke dankjewel zeggen voor al het werk dat ze verricht hebben. Want anderzijds doen zij het ook maar. Want zij worden gezien als een mogelijk risico, en ze lopen zelf verhoudingsgewijs ook meer risico, bij deze een eresaluut aan hen. Maar wij hebben altijd een rode draad doorheen al onze maatregelen, waarbij we altijd specifieke uitzonderingen bedingen bij de virologen, specifieke uitzonderingen voor de meest kwetsbaren. En dat is in dezen niet anders. Daarom hebben we opnieuw een uitzondering op de regel die zegt dat het absoluut niet kan dat mensen reizen tussen verschillende scholen. Voor de ondersteuners en voor de meest kwetsbaren hebben we toch opnieuw een uitzondering kunnen voorzien.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, begrijp ik het goed dat, als we lijnen moeten vastleggen, code rood betekent dat één leerling kan worden ondersteund op school, maar niet in een klascontext? Wat zijn dan de aanbevelingen in de andere codes, om het helemaal duidelijk te krijgen? Zou u mij dat nog eens kunnen specifiëren?
Ik heb nog een tweede vraag. De nota van Unia werd mij nog eens onder de aandacht gebracht. Zij hebben daar tien concrete suggesties uitgewerkt om beter rekening te houden met leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeftes in tijden van corona en bij covidbeleid op school. Ze hebben dat gedaan samen met de universiteit van Gent en de vakgroep Orthopedagogiek, omdat ze zelf toch wel constateerden dat er grote verschillen zijn, en dat de ondersteuning die op verschillende scholen wordt geboden, zeer uiteenlopend is.
Zij vragen echt om ervoor te zorgen dat die ondersteuning wordt gegeven in een inclusieve context, op de manier waarop leerlingen recht hebben. Dat betekent inderdaad voldoende aangepaste en gedifferentieerde taken, zoals dat ook zou zijn op een moment dat ze school zouden lopen. Dat vraagt natuurlijk heel wat, maar dat is een stukje de rol van de ondersteuners, uiteraard. Ze vragen dan ook wel nadruk op de fysieke aanwezigheid. Hebt u kennis van die tien aanbevelingen, en wilt u daar verder rekening mee houden?
De heer Daniëls heeft het woord.
Inderdaad, er waren wel wat vragen van scholen, van ouders: wat nu met de ondersteuners? Minister, u verwees terecht naar het signaal dat we gaven om de scholen open te laten, maar maximaal te vermijden dat het virus zich kan verspreiden. Mensen die van de ene naar de andere school gaan zijn bijna vrachtwagentjes van een potentieel virus, dat zou geen goed idee zijn.
Collega’s, ik wil er toch nog eens op wijzen dat het geen beleidsbeslissing is om dat niet te doen. Het is helaas het virus dat beslist hoe de boel draait in ons onderwijs. Met andere woorden, als corona er niet was geweest zouden die ondersteuners, net als alle kinderen en leerlingen, gewoon op school zijn.
Ten tweede is het al moeilijk om ondersteuners als essentiële derde te voorzien in scholen in tijden van corona, omdat ze zich moeten beperken tot één school als de scholen open zijn. Het is dan natuurlijk onnodig te zeggen dat, als je de scholen sluit, die kinderen dan de facto niét worden bereikt. Dat is gewoon een vaststelling die ik doe. Het kan niet anders. Het gaat inderdaad over rechten, collega Meuleman. In het leerrecht hebben niet alleen de kinderen die ondersteuning nodig hebben, recht op die ondersteuning; alle kinderen hebben recht op onderwijs. En dus moeten we zorgen dat we dat maximaal vrijwaren, voor alle leerlingen en alle mogelijke situaties.
Minister, ik ben blij dat u ook met het bijkomende spoor van de sneltesten probeert om alles daar open te houden, en de scholen, althans zeker op 19 april, terug te openen, in het regime dat ze volgden toen ze gesloten waren.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat Unia betreft: ik denk dat het bij uitstek in het belang van de meest kwetsbaren is om terug te kunnen schakelen naar normale ondersteuning, en dus naar normale, open scholen.
Als je het nog eens wilt nalezen, zou ik vragen om eens op de website van Onderwijs Vlaanderen te kijken. Daar staat alles heel duidelijk vermeld, denk ik. Het staat natuurlijk ook los van codes, want de beslissing die is genomen rond de regeling voor deze week, de huidige speciale week – niet door mij maar door het Overlegcomité – is een sui-generisregeling, die losstaat van de codes. Want enerzijds zijn de kleuterscholen deels wel open, anderzijds zijn de secundaire scholen eigenlijk ook open, maar dan voor de examens. Dat is dus nogal sui generis. Maar in die periode vragen we de ondersteuners om fysieke ondersteuning te vermijden in meerdere scholen, en om fysieke ondersteuningen het best te beperken tot één school.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Het was mij nog niet helemaal duidelijk dat dat de beperkingen zijn die gelden, ook in de meest extreme vorm. Ik weet niet welke kleurcodes we dat dan nog moeten geven. Ik had toch de indruk dat dat eerder rood was, maar dat het toch niet betekent dat die hele strikte beperking van één leerling in de school ondersteunen maar niet in de klas komen, daar niet onder moet worden begrepen. Dat is misschien toch een geruststelling.
Minister, misschien kunt u die aanbevelingen van Unia toch nog eens ter harte nemen. Er zijn inderdaad ook al pistes voor het afstandsonderwijs, met de vraag om ook in te zetten op outreachend werken. En als dat niet digitaal kan, kunnen we misschien ook oplossingen bedenken om toch aan huis te komen. Het gaat hier natuurlijk wel om de meest kwetsbaren. U hebt altijd gezegd dat die voor u voorrang krijgen, en daar wil ik ook het hardst op inzetten.
Soms heeft men bij die groepen dan toch de indruk dat in de communicatie vanuit de overheid en op momenten van crisis er vooral wordt gecommuniceerd over wat er met het lager en het secundair moet gebeuren. Het buitengewoon onderwijs of de kinderen met extra ondersteuningsnoden worden dan soms vergeten. Ik denk dat dat altijd even snel en duidelijk geregeld moet worden. Ik vraag daarvoor de nodige aandacht. Maar men was bij onderwijs inderdaad wel vrij snel om te reageren eens de problemen duidelijk werden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.