Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het ventilatiebeleid in scholen in het licht van de coronacrisis
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, deze vraag gaat over het toch wel bewust minimaliseren van het belang van ventilatie bij de bestrijding van coronabesmettingen in scholen.
In een onthullend artikel in de krant Het Laatste Nieuws lezen we hoe de Vlaamse Regering, tegen de mening van experten in, de rol van ventilatie op school minimaliseert. De krant sprak met ooggetuigen en kon overheidsdocumenten inkijken. Ze noemt de Vlaamse aanpak “een fiasco”. Er was geen ambitie, geen controle en geen geld, en erger, het belang van ventilatie werd bovendien bewust geminimaliseerd, want er mocht geen paniek gecreëerd worden.
Al van in de lente van vorig jaar is geweten dat het verversen en filteren van lucht in een kamer het risico op besmetting met 70 procent kan doen dalen. In juni volgen adviezen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) die dit bevestigen en serieus aan de alarmbel trekken. Pas eind augustus wordt er werkgroep opgericht om concrete maatregelen rond ventilatie in scholen uit te werken. Daar wordt vooral op de rem gestaan. Het resultaat zijn een aantal webinars in de herfst en een informatieve website. Zeer vrijblijvend informatie en sensibilisatie, verder dan dat gaat het niet. Innovatieve oplossingen van wetenschappers worden van tafel geveegd, CO2-meters worden niet verplicht, er is geen controle, er worden geen extra middelen voorzien.
Minister, ik ondervroeg u hierover al een aantal keren, onder andere via schriftelijke vraag nummer 301 van december vorig jaar. Ik vond het antwoord toen bedroevend. Ik kwam hier telkens opnieuw op terug, maar mijn opmerkingen werden telkens weer van tafel geveegd. Er werden geen extra middelen voor ventilatie uitgetrokken, terwijl in Nederland 360 miljoen euro werd voorzien en in Duitsland zelfs een half miljard euro.
Minister, welke adviezen had u op welke momenten ter beschikking? Op welke manier werd daar ernstig rekening mee gehouden?
Hoeveel middelen werden in Vlaanderen specifiek voor ventilatie en luchtkwaliteit vrijgemaakt?
Op welke manier gebeurt de controle? Is er een onderbouwd zicht op hoeveel scholen en klassen ventilatieplannen, luchtverversing en CO2-meters beschikbaar hebben in klassen?
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat na de vakantie het roer wordt omgegooid, zodat er voor alle scholen ventilatieplannen en CO2-meters ter beschikking zijn? Welke budgetten worden hiervoor voorzien? Hoe zullen scholen hierin worden ondersteund?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, redelijk snel werd duidelijk dat het coronavirus zich via de lucht verspreidt en dat aerosollen een belangrijke rol spelen bij de verspreiding. Op plaatsen waar veel mensen samenkomen, is het dan ook van groot belang dat er genoeg geventileerd wordt. Scholen zijn plaatsen waar veel mensen samenzitten op een relatief kleine oppervlakte. Ventilatie is hier dus van groot belang om besmettingen te voorkomen en finaal te voorkomen dat scholen moeten sluiten.
Ik heb het zelfde artikel als mevrouw Meuleman gelezen in Het Laatste Nieuws. Daaruit blijkt dat het lang geduurd heeft voordat het element ‘ventilatie’ aandacht kreeg van uw departement. Pas eind augustus 2020 kreeg een werkgroep de opdracht om aan concrete maatregelen rond ventilatie te werken.
Er werden in de draaiboeken geen strenge verplichtingen aan scholen opgelegd. Het advies aan de scholen kwam veelal neer op ‘zet het raam voldoende open’. Er werd een online gids beschikbaar gemaakt met tips voor goede CO2-meters maar er kwam geen verplichting. De onderwijsinspectie kondigde aan te zullen controleren op ventilatie, maar nog voor deze controles konden beginnen, zaten de scholen in code oranje en werden de controles gestaakt.
Het probleem dat ik zie, is dat er vrijblijvende adviezen werden gegeven. Scholen worden vrij gelaten in het al dan niet aanschaffen van CO2-meters. We hebben veel vertrouwen in de scholen, maar er moet dan ook wel voldoende worden gecontroleerd. De keerzijde van veel vrijheid geven, is dat er ook voldoende controle is. Ik mis toch ook wel een structureel plan. Ik weet ook wel dat men alle scholen in Vlaanderen niet van een ingenieus luchtverversingssysteem kan voorzien. Dat is budgettair compleet onhaalbaar, maar toch mis ik een coherent plan. Europa heeft grote sommen ter beschikking gesteld en ook in het plan Vlaamse Veerkracht is veel geld voorzien om bij nieuwbouw of grote renovatiewerken te investeren in luchtverversing. Voor het coronavirus, maar ook voor andere virussen, is het goed dat er werk wordt gemaakt van een goede luchtkwaliteit.
Minister, zal de onderwijsinspectie effectief gaan controleren op luchtkwaliteit? Hoe reageert u op de toch wel straffe aantijgingen in dat artikel?
Minister Weyts heeft het woord.
Collega’s, er wordt verwezen naar adviezen van de SERV alsof het het nulmoment was waarop het belang van ventilatie werd gezien. Wij vanuit Onderwijs hebben die adviezen niet afgewacht. Nog voordat de scholen geopend werden, werd het belang van verluchten en ventileren in onze communicaties herhaaldelijk benadrukt. Zelfs toen kinderen enkel opgevangen werden, werd de aandacht gevestigd op het volgen van de voorzorgsmaatregelen, waaronder dus ook ventilatie en verluchting.
In onze veiligheidsdraaiboeken, waarvan de eerste versies al op 22 april 2020 – nog voor andere beleidsdomeinen en nog voor de SERV – gepubliceerd werden, hebben wij een voortrekkersrol gespeeld. Er werd meteen een aparte rubriek opgenomen over ventilatie, zowel voor scholen met mechanische ventilatiesystemen als voor scholen zonder mechanisch ventilatiesysteem. Er wordt hier gezegd dat wij een reactieve houding hebben en pas na adviezen van externe organisaties beslist zouden hebben, vanuit een soort paniekreactie, een werkgroep op te richten om te beginnen na te denken over ventilatie en over hoe we scholen zouden kunnen ventileren. Niets is minder waar. Als u de zaken zou opvolgen, zou u ook weten hoe wij altijd hebben gecommuniceerd.
Voorafgaand aan de werkgroep ventilatie was voor de eerste heropstart in mei 2020 al overleg geweest met onder meer de onderwijsverstrekkers, met het agentschap Zorg en Gezondheid, met arbeidsartsen en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO). De richtlijnen die in de eerste veiligheidsdraaiboeken werden gepubliceerd, kwamen er met input en in overleg met het brede onderwijsveld en experten.
Eind augustus is een aparte werkgroep opgericht, maar dat betekent dus niet dat er pas vanaf dan werd nagedacht over ventileren en verluchten. Ik heb u het proces al geschetst. De werkgroep werd net opgericht om de richtlijnen, die al maanden bestonden, te specifiëren en uit te breiden, zeker in functie van de winterperiode. In augustus al hebben we geanticipeerd op de winterperiode. U stelt de richtlijnen constant in vraag en vraagt of ze voldoende zijn voor de winterperiode. Ventileren en verluchten is wel gemakkelijker als het goed weer is. Er werd zelfs een onderzoek in scholen uitgevoerd voor richtlijnen in onderwijsinstellingen zonder mechanische ventilatiesystemen in de winter.
Er zijn vijf webinars georganiseerd, met in totaal tienduizend deelnemers. Waarover gingen die? Over onderwijs in tijden van corona, transmissie en bescherming, over de binnenluchtkwaliteit op school, over hoe men een screening maakt om te ventileren en te verluchten, over tips voor ventilatie, over praktische tips bij het gebruik van de CO2-meter, en dan was er nog een vragenuurtje in verband met ventilatie. Dat waren de onderwerpen van die webinars. Wie dat zou hebben gevolgd, weet ook dat dit allemaal specifiek in de draaiboeken staat. U mag daar eens helemaal doorgaan. We geven zelfs informatie mee over ventilatie in sanitaire inrichtingen, in de toiletten. Wat met de koudere wintermaanden? Wat met een mobiele airco-installatie in je school? Wat met ventilatoren? Er is ondersteuning en extra informatie. Er wordt gezegd dat men subsidies voor ventilatie-ingrepen kan aanvragen. Daar staat onmiddellijk een contactadres bij. Er wordt aangegeven dat men met het coronabudget CO2-meters kan aankopen. Dat zit er allemaal in en daar waren we al lang mee klaar, voor eenieder en nota bene voor er waar dan ook enig artikel was verschenen.
We hebben ons bij die adviezen altijd laten ondersteunen en inspireren door adviezen van allerlei experten: Zorg en Gezondheid, het Departement Omgeving, longartsen, virologen – zoals Marc Van Ranst –, VITO, bouwfysici enzovoort. Dat zijn geen onvoorzichtige of roekeloze mensen. Als hier dan wordt gezegd dat er geen experten waren, dan neem ik er akte van dat dat geen experten zijn. Zij hebben ons begeleid. Ventilatie en verluchting, ik ken dat niet. Ik hoor hier experten spreken, maar ik heb niet de pretentie om te beweren dat ik een expert ben. Ik vraag advies aan experten, en die hebben ons dat ook meermaals opgeleverd.
Wat hebben we ook gedaan? We hebben scholen met die informatie maximaal geïnformeerd en gesensibiliseerd inzake ventileren. Hebben we dan bijkomende inspecties gedaan? Ja en neen, eigenlijk. Ik zal beginnen met de 'neen'. We hebben ‘boots on the ground’ via de onderwijsinspectie, maar bij de heropening van de scholen – en trouwens niet alleen op dat moment zelf, maar permanent – was het de taak van de preventieadviseurs om toe te zien op de veiligheid, inclusief ventilatie en verluchting. We hebben dus altijd onze ‘boots on the ground’, en die zijn gedegen. Dat zijn de preventieadviseurs. Bij de heropening hebben zij klas per klas beslist welke ruimtes konden worden gebruikt en welke niet. Op grond daarvan zijn er ook ruimtes die niet zijn opengegaan en heeft men in ons onderwijs gebruikgemaakt van alternatieven. Waar dat kon werd er les gegeven, soms zelfs in kerken. Als er persconferenties in kerken worden georganiseerd, waarom dan geen onderwijs? Dat is dus allemaal gedaan. Ik heb wel vertrouwen in die preventieadviseurs, die altijd moeten beslissen of iets al dan niet open kan, ook op grond van onze richtlijnen en hun expertise. Ik aanvaard niet dat men die mensen dan even impliciet gaat beschuldigen door te zeggen dat er ruimtes zijn opgegaan die men niet had mogen openen. Directies impliciet daarvan beschuldigen, dat aanvaard ik niet. Die zijn niet roekeloos. Dat is immers uiteindelijk wat u zegt.
Uit een onderzoek van Sciensano, dat trouwens gisteren is gepubliceerd, is toch nog maar eens gebleken dat de scholen niet de motor zijn van de pandemie, maar de maatschappelijke epidemiologische evoluties volgen. Er is dus geen nood tot bangmakerij over de scholen. Elk onderzoek bevestigt dat ze niet de motor van de epidemie zijn. Waarschijnlijk komen er nergens zoveel mensen bijeen als in ons onderwijs, maar nergens gelden er dermate strenge veiligheidsmaatregelen. Nergens wordt er zo gecontroleerd en gehandhaafd wat die strenge veiligheidsmaatregelen betreft. Nergens wordt er ook zoveel getest en opgespoord. In plaats van mensen daarover bang te maken, zou ik daar fier op zijn.
Hebben we dan alles volledig overgelaten aan de scholen? Je hebt enerzijds de preventieadviseurs, die mensen die echt alle klaslokalen afgaan. Daarnaast hebben we echter in het najaar van verleden jaar ook de onderwijsinspectie een onderzoek met betrekking tot de binnenluchtkwaliteit laten uitvoeren. Dat onderzoek diende om evidente redenen ter plaatse te gebeuren. Door de penibele coronasituatie in november – u herinnert zich die nog – heeft men dat moeten stopzetten, maar die ondersteuning is men vanop afstand blijven geven. Dat betekent dat men beschikbaar was en is om raad te geven over specifieke vragen en om antwoorden te helpen formuleren.
De onderwijsinspectie heeft voor dat onderzoek samengewerkt, opnieuw, met experten van VITO. Zo hebben ze CO2-meettoestellen van VITO gehanteerd en was er ook een samenwerkingsakkoord met betrekking tot de analyse van de resultaten. Daarnaast kan de onderwijsinspectie vanzelfsprekend ook de gebruikelijke, reguliere doorlichtingen gebruiken om luchtkwaliteit en ventilatie mee in het vizier te nemen, zowel binnen als buiten de context van COVID-19, want ook na COVID-19 blijft die luchtkwaliteit in scholen natuurlijk om verschillende redenen uiterst belangrijk.
Dan kom ik tot het punt van de CO2-meters. Sommigen blijken CO2-meters veeleer als een doel dan als een middel te beschouwen. CO2-meters kunnen inderdaad aantonen dat de luchtkwaliteit in een lokaal niet in orde is, en een slechte luchtkwaliteit zorgt inderdaad voor een hoger risico. Dat is evident. Het voorzien van een CO2-meter werd net daarom ook opgenomen in onze richtlijnen, om zo een indicatie te kunnen geven van de luchtkwaliteit. Het niet hebben van een CO2-meter mag natuurlijk niet de reden zijn om niet in te zetten op de basisvereisten van ventilatie. Het is echter ook niet zo dat het wél hebben van een CO2-meter iedereen mag doen zeggen dat het in orde is. Wij hebben dus prioritair ingezet op het oplossen van het probleem, veeleer dan ons te beperken tot het louter vaststellen ervan. Dat neemt niet weg dat CO2-meters hun nut hebben. Met de aangereikte middelen konden scholen meters aankopen. Scholen hebben dat ook gedaan, al dan niet met ondersteuning van de onderwijskoepel.
Er was immers ook het verwijt, vervolgens, dat er geen budgetten zijn en waren. Dat is, opnieuw, niet gestoeld op al te veel kennis van zaken. Geen middelen? Wij hebben in functie van veiligheidsmaatregelen en de financiële ondersteuning in dat kader ten aanzien van onze scholen drie keer een tegemoetkoming gedaan. We hebben in juni 25 miljoen euro extra werkingsbudget gegeven aan de scholen, en in september 22 miljoen euro. We gaan dat nu doortrekken voor het tweede semester, met 13 miljoen euro. In totaal is dat dus meer dan 70 miljoen euro extra voor hygiëne- en veiligheidsmaatregelen. Hebben wij dan altijd aangegeven dat dat wil zeggen dat men zoveel euro zou moeten spenderen aan alcoholgel, zoveel aan afspanningslinten en zoveel aan CO2-meters? Neen, dat hebben we niet gedaan. We hebben een beetje meer vertrouwen in onze scholen en in onze preventieadviseurs, en in onze directies. Dat hebben we dus niet gedaan. Men kan niet de hele tijd zeggen dat er toch een probleem is met planlast en vervolgens vragen waarom we dat niet verplichten. Men kan niet zeggen dat we vertrouwen moeten hebben in de scholen, dat we hun autonomie moeten geven, en vervolgens zeggen dat we hen moeten verplichten om dit en dat allemaal aan te kopen, ook al is dat misschien zelfs niet nodig.
Dat is nu een additionele financiering, maar er is ook structurele financiering. We hebben een jaarlijks budget van 35 miljoen euro bij het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) om snelle infrastructuurwerken te kunnen doen. Als een school zegt dat er, om welke omstandigheid dan ook, dringend moet worden opgetreden, dan hebben wij 35 miljoen euro. Dat kan ook voor ventilatie en verluchting worden ingezet. Dat hebben wij ter beschikking, op jaarbasis. Op jaarbasis.
Daarnaast subsidieert AGION ventilatie uiteraard als onderdeel van andere subsidieprocedures. Bij grote renovatiewerken of nieuwbouw wordt dat onderdeel altijd meegenomen, niet als aparte categorie, maar dat maakt gewoon integraal deel uit van die projecten. De reële investeringswaarde qua ventilatiewerken afgelopen jaar ligt dus wel merkelijk hoger dan dat miljoen euro dat we nu hebben uitgegeven voor concrete ventilatieprojecten, die enkel en alleen daarover gingen. Dan nog hebben we die 35 miljoen euro ter beschikking, en daarnaast maken investeringen inzake ventilatie en verluchting structureel deel uit van ons investeringsbeleid. Het is namelijk zo dat er sinds 2006 verplichte normen zijn die we hanteren inzake ventilatie. In Vlaanderen is dat sinds 2006, in Brussel pas sinds 2008. Dat wil dus zeggen dat bij elke investering die sindsdien is gebeurd, de modernste ventilatienormen zijn opgelegd en gehanteerd. Weet u hoeveel we sinds 2006 hebben geïnvesteerd in onze infrastructuur? 7,5 miljard euro. Daarbij zijn de nieuwste, de strengste, de modernste voorwaarden, alleszins met betrekking tot de ventilatienormen, altijd in ogenschouw genomen.
Ik maak nog even een zijsprongetje opnieuw naar de preventieadviseurs, die een belangrijke rol spelen. Zij hebben het afgelopen jaar een grote rol gekregen bij de heropstart van de scholen en het inschatten en controleren van de ventilatie. Herinner u zelfs dat we vorig jaar hebben geëist dat alle scholen een lokale risicoanalyse zouden maken, alvorens de deuren te kunnen heropenen. De rol van de preventieadviseur was daarin cruciaal. Ze hebben wel degelijk expertise inzake ventilatie en ventilatienormen. De vertegenwoordigers van de twee grootste verenigingen van preventieadviseurs, Prebes en CoBePrev, zijn bij mij op het kabinet geweest om een en ander te bespreken.
Mevrouw Meuleman, in uw schriftelijke vraag zegt u zelf: “Risicopreventie is daarin cruciaal en daarom spelen preventieadviseurs er een belangrijke rol. Zij helpen bij de uitvoering van het welzijnsbeleid en adviseren, controleren, coördineren het schoolbeleid dienaangaande. Ze hebben daarom kennis van de welzijnswetgeving en de relevante technische en wetenschappelijke aspecten." Nu doet u precies of ze hebben toegestaan dat slecht geventileerde klaslokalen alsnog gebruikt zouden kunnen worden.
Kortom, scholen werken in ongeziene omstandigheden keihard om onderwijs te blijven garanderen voor onze kinderen. Er gelden zware veiligheidsmaatregelen die veel van de scholen vereisen. Het is heel begrijpelijk dat scholen in die context niet staan te springen om ook nog eens structurele infrastructuurwerken aan te vangen. Ik begrijp dat. Daarom zetten ze nu in eerste instantie in op oplossingen die onmiddellijk toepasbaar zijn, zoals ramen en deuren opengooien. Ze doen dat goed en we blijven hen ondersteunen, in raad en in daad, en organiseren dus geen bangmakerij. We doen dat met extra middelen voor veiligheidsmaatregelen.
De coronacrisis heeft het belang van gezonde binnenlucht en efficiënte ventilatie nog eens onderlijnd – voor zover nodig, want er was al aandacht voor. Ook na de coronacrisis zal er verder werk van gemaakt worden. Sinds 2006 hebben we 7,5 miljard euro geïnvesteerd in nieuwe infrastructuur met moderne ventilatie. Voor deze regeerperiode hebben we een historisch budget van 3 miljard euro voorzien, dat ook geïnvesteerd zal worden in de modernste ventilatienormen. Uw suggesties bevestigen dat het de juiste keuze en een absolute noodzaak was om deze budgettaire inspanning te doen. We zullen dit onverminderd blijven doen, want elke grote renovatie of nieuwbouw betekent immers verplicht ook een aangepast ventilatiesysteem.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik kan niet genoeg benadrukken hoe cruciaal ventilatie en luchtkwaliteit zijn in de bestrijding van corona en de besmettingen. Scholen mogen dan misschien niet de motor zijn, maar ik vind dat een relatief begrip als je de cijfers ziet van de toename van de besmettingen, recent ook nog van de CLB's. Die zijn enorm. Stefan Grielens tweette nog dat ze verdubbeld zijn in de periode van 15 tot 28 maart, waardoor de CLB's opnieuw in de problemen kwamen. Er waren dus heel veel besmettingen en cruciaal en efficiënt daarin is ventilatie en luchtkwaliteit.
Als we dan zien dat uit de bevraging van Teacher Tapp blijkt dat meer dan zes op de tien klassen geen CO2-meter ter beschikking hebben en er ook geen plannen zijn om die te voorzien, dan betekent dit dat er onvoldoende controle is op de luchtkwaliteit. U kunt zeggen dat de CO2-meter de oplossing niet is, maar meten is weten. Een eerder rapport van VITO toonde aan dat heel veel scholen dachten dat ze goed bezig waren en dat ze de ramen geregeld openzetten, maar bleek dat nog geen derde in orde was met het CO2-gehalte.
Dus, alhoewel scholen ongetwijfeld inspanningen doen en denken goed bezig te zijn, wordt er onvoldoende gemeten en is men niet goed op de hoogte van hoe het zit met de luchtkwaliteit. We verplichten kappers om zo’n CO2-meter te voorzien en we verplichten dat in de horeca, maar niet in onze klassen, die vaak kleine ruimtes zijn waar twintig kinderen of meer voor lange tijd samenzitten. Dat gaat mijn petje te boven.
Aangezien het zo cruciaal is dat we meten om te kunnen weten en om zich ervan bewust te zijn hoe goed de luchtkwaliteit is, vraag ik me af of u er niet voor kunt zorgen dat elke klas een CO2-meter heeft. Kunt u niet kijken met minister Somers of die voorzien kunnen worden, zodat men zich op korte termijn bewust is van de luchtkwaliteit waardoor men heel bewust het efficiënte middel van ventilatie kan inzetten in het bestrijden van de verspreiding van het virus? Dat zal een groot verschil maken.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik citeer de laatste zinnen van het ondertussen beruchte artikel: “Vlaanderen maakte geen ambitieuze plannen, liet controles achterwege en trok geen extra geld uit. Vandaag zijn de scholen opnieuw gesloten. Had dat vermeden kunnen worden?” Ik citeer dit om aan te geven dat ik het er niet mee eens ben. Scholen zijn daarom niet gesloten. De scholen hebben het goed gedaan. De Vlaamse Vereniging voor Kindergeneeskunde heeft ook nog eens gezegd dat kinderen geen grote verspreiders zijn van het virus, zelfs niet van de Britse variant. Daarmee staan we op dezelfde lijn, en de scholen moeten open na de paasvakantie. Scholen waren niet de motor, zijn niet de motor en hadden niet gesloten mogen worden, los van deze discussie.
Minister, net voor de vakantie hebt u de mondmaskerplicht ook voor het vijfde en zesde leerjaar van het lager onderwijs ingevoerd. Misschien had dit toch vermeden kunnen worden als er betere ventilatieplannen waren geweest. Ik hoop dat als de scholen opnieuw opengaan, die maatregel zo snel mogelijk kan worden geschrapt. Misschien kan dat als er wel verplicht CO2-meters in de klassen worden gezet.
U hebt zeker en vast heel veel ambitie getoond. U hebt alles gedaan wat binnen uw mogelijkheden lag, maar u kunt toch niet ontkennen dat u en uw departement niet echt zicht hebben op de luchtkwaliteit in onze klassen. Veel scholen kwijten zich van hun taak door te zeggen 'zet de ramen open' en kunnen of willen geen investeringen doen, maar misschien toch vooral niet kunnen. Daardoor laten ze de controle blauwblauw.
U spreekt in militaire termen over ‘boots on the ground’, maar dan bent u de opperbevelhebber. Het is heel belangrijk dat u als legerleider ook weet wat er gebeurt. Meten is weten, en ik hoop echt dat we na de paasvakantie de scholen opnieuw kunnen opendoen.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, u weet wellicht dat er in opdracht van het Departement Omgeving een digitale tool werd ontwikkeld, specifiek voor scholen. Dat kreeg mevrouw Schryvers als antwoord op een parlementaire vraag dienaangaande. Met die tool kunnen scholen hun huidige situatie en werking omtrent een gezond binnenmilieu – dat gaat over ventileren en verluchten – in kaart brengen, opvolgen of permanent monitoren en zo adviezen op maat genereren. Hebt u er zicht op in welke mate die tool vandaag al gebruikt wordt door de Vlaamse scholen?
De heer Coel heeft het woord.
Ik heb op zich niet zoveel toe te voegen aan het vurige pleidooi van de minister, maar onze fractie betreurt wel de sfeerschepping en de bangmakerij die in de media en door sommige collega’s hier worden gecreëerd, als zou een gebrek aan inzetten op ventilatie in scholen mee de oorzaak zijn van het feit dat ze dicht zijn. Niets is minder waar.
Er wordt in de vraagstelling geschetst dat de mening van de experten niet zou zijn gevolgd wat betreft het ventilatiebeleid. Waar de mening van de experten al zeker niet gevolgd is, is om die scholen toe te doen. Dat is een puur politieke beslissing geweest. De experten hadden anders geadviseerd. Ze hadden geadviseerd om de scholen open te houden. Om bepaalde redenen is er dan toch beslist om ze toe te doen. Dat heeft niets te maken met een gebrek aan ventilatiebeleid.
We vragen dan ook aan de minister om zijn beleid daarrond, de protocollen en alle voorziene maatregelen die daarrond zijn genomen, voort te zetten, op korte termijn. Op lange termijn is het uiteraard belangrijk dat we blijven investeren, zodat het schoolpatrimonium verder wordt gemoderniseerd en er de nodige aandacht aan ventilatie wordt geschonken. Maar op korte termijn moeten we verdergaan met de genomen veiligheidsmaatregelen. De scholen moeten zo snel mogelijk opnieuw opengaan. De cijfers van Sciensano bewijzen het ook: in Vlaamse scholen is het aantal besmettingen lager dan in de samenleving. De protocollen hebben gewerkt. Dus laat ons die scholen opnieuw opendoen en op deze voet verdergaan. Ik dank u.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij om sommige collega’s opnieuw te zien in mijn oude commissie. Ik ben ook blij om de nieuwe minister van Onderwijs live te zien. U draagt zelfs een bolhoed, zie ik, minister. Ik vroeg mij af of dat exemplarisch was voor het typisch Belgische surrealisme dat u hier aankaart.
Maar laten we het over ventilatie hebben. U weet misschien dat wij vanuit de commissie Economie een resolutie hadden ingediend, met als grote ambitie om de binnenluchtkwaliteit in zowel ons publiek als privaat patrimonium – maar om te beginnen ons publiek patrimonium – te versterken. Heel wat studies hebben namelijk uitgewezen dat een verbeterde binnenlucht gewoon geweldig goed is, niet alleen voor onze gezondheid, maar ook voor ons mentale welzijn. En specifiek wat onderwijs betreft, zijn er zelfs data die aantonen dat de leerprestaties met 15 procent verbeteren als de luchtkwaliteit verbetert. Ik zou daar dus toch bijzondere aandacht voor willen vragen, ook op het vlak van onderwijs.
Mijn heel specifieke pleidooi is om in het relanceplan Vlaamse Veerkracht, waar de Vlaamse Regering toch heel sterk op inzet, een zeer specifieke investeringslijn voor ventilatie en filtratie van binnenluchtsystemen te integreren. Want, minister, u hebt de overzichten gegeven van de investeringen in schoolinfrastructuur. En ik weet dat dat de laatste tien à vijftien jaar echt wel in een stroomversnelling zit. Maar het is natuurlijk zo dat er voor ‘vernieuwbouw’ een reeks aan mogelijkheden is om investeringen te doen. En als letterlijk het huis of de school in brand staat, gaat dat voor op ventilatie-investeringen. Ik denk dat u dat ook wel weet.
Het is goed om enerzijds binnen Onderwijs, via het Klimaatfonds, een specifieke lijn ventilatie – en dan gaat het inderdaad over meetinstrumentarium, maar zeker ook over mechanische filtratiesystemen ...
Rondt u af, mevrouw Gennez?
Excuseer, ik wist niet dat er getimed werd.
Mijn pleidooi is om binnen de investeringsmiddelen van Onderwijs, enerzijds het Klimaatfonds, een lijn ventilatie- en infiltratiesystemen te integreren, maar ook om uw volle gewicht in de schaal te werpen, minister, binnen het bredere plan Vlaamse Veerkracht, waarvoor toch 4,3 miljard euro voorzien is, om daar, specifiek voor het onderwijs in te zetten op binnenluchtkwaliteit en de investeringen in meetinfrastructuur, maar ook op mechanische filtratie- en ventilatiesystemen.
Dit is wat mij betreft absoluut geen vingerwijziging, noch naar het onderwijs, noch naar het beleid. Ikzelf ben zeer grote voorstander om de scholen maximaal open te houden. Maar ik denk dat we hier echt ‘quick wins’ kunnen realiseren op het vlak van leerprestaties – die we allemaal toch hoog achten – en op het vlak van het verbeteren van ons publiek patrimonium. De scholen zijn uiteraard een belangrijk pendant in dat publiek patrimonium. Ik zou zeggen: waag uw kans bij uw collega’s. En zorg ervoor dat u extra middelen kunt genereren voor een betere binnenluchtkwaliteit in ons onderwijs. Ik dank u.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik kom graag even tussen, ook over de realiteit van het veld.
Eén, als men een nieuwe school bouwt, wordt daar dan aandacht besteed aan ventilatie? Uiteraard, want er moeten normen worden gehanteerd. Die aandacht voor ventilatie in nieuwbouwprojecten is er dus. Ik moet alle collega's hier aanwezig – en velen hebben ooit al een minister van Onderwijs geleverd – niet uitleggen dat daarmee rekening kan worden gehouden bij een nieuwbouwproject. Bij verbouwingen en vernieuwbouw kan dat ook. Maar het patrimonium in Vlaanderen is, door de jaren heen, wat het is. Bij de schoolgebouwenmonitor spreken we daar regelmatig over.
Gelukkig zijn al die scholen wel uitgerust met een ventilatiesysteem type A. Ik vind niets uit. Het ventilatiesysteem type A, of, in de volksmond, het raam. Maar dat is door de ingenieurs wel degelijk op die manier erkend, als een ventilatiesysteem type A. Een niet-geforceerde, natuurlijke ventilatie. Geen afzuig, geen inlaat.
In nieuwe systemen zitten we met een balansventilatie, die in de eerste plaats rekening houdt met de recuperatie van warmte. Dat is iets anders dan een heel snelle luchtwisseling. Als we de ramen openzetten in de scholen, in de klassen, krijgen we heel veel en een heel snelle luchtwisseling. Want als je per uur één of twee keer de lucht wisselt, dan heb je niet hetzelfde effect als bij het openzetten van de ramen.
En onze scholen, collega’s, hebben dat gedaan. Het beste bewijs heb ik bij mij thuis gezien. Onze tv-dekentjes werden mee naar school gesleurd. De thermossen werden aangeslagen. En dan was er ook een roulatiesysteem in de klas, die maar voor de helft kon worden bezet door de geldende regels. Dat alles om ervoor te zorgen dat, ondanks de koude, de ramen konden blijven openstaan.
Ik hoor sommige collega’s zeggen: ‘Weet je wat? We zullen de volgende veertien dagen snel overal een ventilatiesysteem installeren. Dan kunnen de scholen open op 19 april.’ Komaan, wees nu eens serieus. Dat is wat ik gisteren in de plenaire vergadering heb gedaan. ‘We moeten ervoor zorgen dat op 19 april de scholen open kunnen en dus moeten we ventilatiesystemen installeren.’ Wel, de ventilatiesystemen zijn er. Doe de ramen open. Dat moeten we inderdaad aan onze scholen blijven vragen.
Minister, ik wilde dat gewoon nog toevoegen. Laat ons in dezen inderdaad blijven sensibiliseren om de ramen open te houden, ook als het wat frisser is. Laat ons die aandacht blijven hebben, ook in de nieuwbouw. We moeten daar ook bij het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs aandacht voor hebben. De scholen die daarin al stappen konden en willen zetten, zullen dit ook doen, uiteraard binnen die autonomie die ze hebben.
Voorzitter, nog één ding. Ik wil hier toch iets tegenspreken, namelijk die hele grote, zware, gigantische cijfers in onderwijs. Nogmaals, zelfs deze ochtend op de radio hoorde ik het: het onderwijs volgt de maatschappelijke tendens, maar is niet de motor. Misschien moeten we thuis wat vaker het raam openzetten. Ik dank u.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal beginnen met de voorlaatste spreker. Mevrouw Gennez, mijn naam is Ben Weyts. Ik ben inderdaad minister van Onderwijs, dat hebt u heel goed geraden. Achter me staat een surrealistisch kunstwerk van een lokale kunstenaar. Dat moet de mens en de minister met twee voeten op de grond houden. Er is een handleiding bij. Daarin staat onder andere dat je er als politicus altijd goed moet uitzien, daarom een deftige col. Je moet er geleerd uitzien, daarom een monocle. En er staat ook iets in, maar dat kun je niet zien, over wat er in de hoed zit. In die hoed zitten hersenen, om slaafs de partijtop te volgen. Dat is bij mij iets minder het geval. U moet maar eens komen kijken.
Ik kan alleen maar herhalen. Eén, met betrekking tot de CO2-meter. U vraagt of er in elke klas een CO2-meter is. Maar ook de experts zeggen niet dat er in elke klas een CO2-meter moet zijn, zelfs de meest overtuigden ter zake zeggen dat niet. Je kunt die altijd in meerdere klassen inzetten, met een gedeeld gebruik. Maar los daarvan, is het de taak van de preventieadviseurs om toe te zien op een veilige opening en op het openblijven van de scholen. En die mensen kwijten zich erg goed van hun taak. En in de tweede linie hebben we nog altijd de onderwijsinspectie, die kan optreden mocht er op dat vlak enige twijfel zijn.
Mijnheer Brouns, ik was dat eigenlijk vergeten te zeggen: ook de tools die worden aangereikt door het Departement Omgeving, zitten vervat in onze richtlijnen, bij ‘Ondersteuning en extra informatie’, in een aparte rubriek ‘Departement Omgeving’: “Gebruik de checklist binnenmilieu op school”, “Lees de pocket binnenluchtkwaliteit in schoolgebouwen”. Er zijn daarbij doorklikmogelijkheden. “Gebruik de indoorboxen”. Wellicht verwijst u naar dat laatste. We hebben dat dus allemaal geïntegreerd in onze richtlijnen en draaiboeken. Die zijn dus niet nieuw, maar bestonden al voor er bestonden in andere beleidsdomeinen.
Er werd gezegd dat we ongelooflijke kansen aan onze neus hebben laten voorbijgaan waarbij we kant-en-klare voorstellen kregen om met een vingerknip te zorgen voor totaal nieuwe ventilatiesystemen in alle scholen in heel Vlaanderen. Ik krijg bijna elke week een voorstel in mijn mailbox. Het zijn altijd lucratieve voorstellen, niet voor mij, maar vooral voor de verzender, waarbij wonderoplossingen worden aangedragen. Ik trek het een beetje op flessen. Soms krijg ik wonderoplossingen voor ventilatie met grote luchtfilters voor in de klas, met gaten in de muur, zonder gaten in de muur, met een verwijdering van het plafond, zonder verwijdering van het plafond. Ik neem altijd mijn verantwoordelijkheid en laat die voorstellen naar waarde schatten, niet door mezelf, maar door experten.
Er werd mij in de krant verweten dat ik een wonderoplossing had laten voorbijgaan. Mijn kabinet is het voorstel gaan opsnorren. Ze hebben de voorstelling gevonden. Het gaat over zes slides. Dit is het voorblad. Op het tweede blad staat dat hierna enkele slides volgen met de logica. Op de derde slide staat een schema. En dan zijn er nog drie slides, voor een investering van 250 miljoen euro. Ook dit voorstel hebben we naar waarde laten evalueren door experten en door Agoria. Ze hebben negatief geadviseerd. Wat moet ik dan zeggen? ‘Neen, neen, we gaan het toch doen. We gaan tegen de experten in, en tegen Agoria, die er zelfs een flinke stuiver aan kan verdienen, maar zegt om het niet te doen.’ Ik denk dan dat we het inderdaad misschien beter niet doen. Dan breekt mijn klomp als ik moet lezen dat het toch een ongelooflijke kans is geweest voor Vlaanderen. In tijden waarin oversubsidiëring wordt gehekeld en overheidsuitgaven nauw – en terecht – tegen het licht worden gehouden, is het misschien goed dat we de experten en Agoria gevolgd zijn.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, ik zou er op willen aandringen dat iedereen een beetje gelijke kansen voor spreektijd krijgt. Ik ben blijkbaar de enige die u de mond snoert. Ik was al niet tevreden met het weigeren van mijn interpellatie om niet-begrijpelijke gronden. Ik kon de vraag niet stellen in de plenaire vergadering en nu krijg ik heel beperkte tijd om een toch wel heel belangrijk thema aan te kaarten. Ik krijg nauwelijks ruimte. Ik vind dat redelijk onfair voor de rechten van de oppositie om te proberen een belangrijk thema aan te kaarten.
Minister, er zijn inderdaad scholen die heel goed bezig zijn en die er wel op hebben ingezet. Ze hebben preventieadviseurs die er voldoende kunnen zijn en voldoende tijd kunnen besteden aan een toch wel niet zo'n gemakkelijke kwestie. Er zijn ook heel veel scholen die onvoldoende ondersteuning hebben van preventieadviseurs. We weten allemaal dat er niet zoveel uren voor preventieadviseurs zijn. Ik heb het grootste respect voor die mensen, want ze hebben in heel moeilijke omstandigheden moeten werken en heel veel moeten doen de laatste tijd. Er zijn de scholen die niet zo vaak en zo heel veel een beroep kunnen doen op die preventieadviseur, die ook niet zoveel middelen hebben, die in een moeilijke context werken en waar het dus niet zo goed zit. Ik denk dat het uw verantwoordelijkheid is als minister om ervoor te zorgen dat het overal goed zit met ventilatie. Het is geen kwestie van paniek zaaien, het is geen kwestie van onnodig mensen ongerust te maken, maar het is wetenschappelijk bewezen dat het heel hard helpt om correct te meten en correct te ventileren als je gemeten hebt.
Mijnheer Daniëls, ik vraag niet om een mechanisch ventilatiesysteem te installeren op twee weken tijd. U trekt het weer zo belachelijk op flessen. Ik vraag wel de mogelijkheid om in elke school te meten met CO2-meters en om die dus ter beschikking te stellen, hetzij door de gemeente, hetzij door Vlaanderen, op welke manier dan ook. Ik denk dat het een heel belangrijke randvoorwaarde is om de scholen te heropenen en om een succesvolle heropening te realiseren na de paasvakantie.
We moeten daar dus nog meer op inzetten en er effectief middelen voor uittrekken, niet voor die ventilatiesystemen, wel om te meten, te weten en juist te kunnen aanpakken. Het zou een grote stap vooruit zijn. Onze doelstelling is dezelfde: de scholen veilig heropenen na de paasvakantie. Ik heb alleen maar dat voor ogen. Als we een tandje bijsteken, is er op korte termijn wel veel winst te boeken.
Mevrouw Meuleman, ik wil even reageren op wat u zegt. Men heeft mij gevraagd om een advies te geven over uw interpellatie. Ik denk zelfs dat ik dat verplicht was, want ik heb zelfs een paar mails gekregen. Ik heb inderdaad geadviseerd om de interpellatie om te zetten in een vraag om uitleg, maar het is het Uitgebreid Bureau dat de beslissing heeft genomen om de interpellatie om te zetten in een vraag om uitleg.
Wat de spreektijd betreft: de minister heeft onbeperkte spreektijd, de andere leden van de commissie hebben twee minuten. U weet dat ik dit in de commissie Onderwijs probeer te timen. Als ik dat loslaat, zijn we om 10 uur vanavond nog niet thuis. De andere leden zijn binnen hun tijd gebleven, behalve mevrouw Gennez. Ik heb getracht haar te stoppen, maar het is me niet gelukt.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Voorzitter, ik wou beginnen met mijn provinciegenoot te verdedigen en te zeggen dat u mevrouw Gennez ook hebt onderbroken, maar u was mij voor.
Minister, ik ben over het algemeen altijd heel erg positief ingesteld, misschien zelfs iets te positief voor iemand uit de oppositie. Het is mijn karakter, ik kan er ook niet aan doen. In dezen moet ik u toch ongelijk geven, want u en de mensen uit de meerderheid doen net alsof de goede cijfers in de scholen er komen door een goed ventilatiebeleid. Ik zou durven te zeggen dat die er komen, ondanks een goed ventilatiebeleid. In het onderwijs draagt men nu al bijna een heel jaar een mondmasker, wast men zijn handen, ontsmet men zijn handen, houdt men afstand, geeft men halftijds onderwijs. Die zaken zullen mee hebben bijgedragen aan de goede cijfers, en ook het feit dat kinderen gewoon minder besmettelijk zijn door hun kleinere longen enzovoort. Ik weet er niet genoeg over; dat is voor de wetenschappers.
Het is zo dat uw adviezen te vrijblijvend zijn, minister, en dat er niet voldoende controles zijn. U zegt dat de tweede verdedigingslinie, de inspectie, al een hele tijd niet meer controleert. Ik vraag u toch, vanuit mijn positieve inzet, om meer te controleren en uw adviezen minder vrijblijvend of helemaal niet vrijblijvend te maken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.