Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de Dag van de Cultuureducatie
Vraag om uitleg over de Dag van de Cultuureducatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Donderdag 11 maart 2021 werd de Dag van de Cultuureducatie georganiseerd. Het thema waarrond tal van sessies werden gehouden, was erfgoed. Aan Ilja Leonard Pfeijffer werd gevraagd om een tekst over het congresthema te schrijven. Die tekst verscheen in De Standaard, getiteld ‘De worsteling met de gevoelens en gedachten van onze voorouders’. Ik vond het persoonlijk een heel sterke tekst.
Ik citeer twee bijzonder mooie passages: “Iemand die niet leert lezen of verkiest het niet te doen, is gedoemd om slechts één leven te leiden. Hij of zij zal nooit de gedachten kennen van wie eerder mens is geweest. Iemand die nooit naar het museum gaat, zal nimmer kijken met de ogen van zijn voorouders. Iemand die geen theater of concertzalen bezoekt, zal de emoties van onze broeders uit het verleden nooit navoelen. Dat is erfgoed. Erfgoed is van levensbelang voor onze soort, want het collectieve geheugen dat in ons erfgoed is gematerialiseerd, vormt het geheim van het succes van de mensheid.”
Dit citaat, en de tekst in zijn geheel, wijst op het belang van cultuureducatie, het belang dat de nieuwe generatie in contact komt met erfgoed en leert daarover een kritische houding te ontwikkelen. Het is een pleidooi om erfgoed een centrale plek te geven in de educatie van onze kinderen en jongeren.
En verder schrijft hij: “Maar juist bij diegenen die het het hartgrondigst met mij eens zijn op dit punt en die altijd al hebben beweerd dat de toekomst van de jeugd gelegen is in een degelijke tuchtiging met kunst en cultuur, ligt een ander misverstand op de loer, en dat is dat erfgoed en cultuur een onbeweeglijk en onveranderlijk pantheon vormen waarin een identiteit huist die zuiver en vrij van vreemde smetten dient te worden behoed voor elke modificatie en corruptie. Doordat elke generatie, elk individueel mens het collectieve geheugen met eigen ogen beziet, filtert en aanvult, zijn erfgoed en cultuur per definitie fluïde concepten. Juist door het erfgoed, de cultuur en de geschiedenis te bestuderen, besef je dat die altijd aan verandering onderhevig zijn geweest. Het is het kenmerk van een levende cultuur dat zij andere culturen assimileert, imiteert of overneemt. Alleen dode culturen zijn gestold en onveranderlijk, als de ruïnes van Apollo's heiligdom in Delphi.”
Het aanbod erfgoed, het georganiseerd in contact brengen met erfgoed, zoals geïnitieerd door de overheid, moet een verrijking zijn. Het mag geen verarming zijn, geen reductie van geschiedenis en identiteit tot louter één perspectief.
In een van de sessies, ‘Over diversiteit in onderwijs/diversiteit in erfgoed: hoe versterken ze elkaar?’ – de heer Pelckmans verwees er daarnet ook al naar – kwam een studie van Noel Clycq aan bod. Daaruit blijkt dat jongeren met een migratieachtergrond zich eerder identificeren met een Europese dan met een Belgische of Vlaamse identiteit. Dat doet ons beseffen dat we ook zoiets als Europees erfgoed kennen en dat hieraan aandacht besteden ook relevant is. Ik verwijs ook naar het opiniestuk waarnaar collega Pelckmans al eerder verwees: ‘Alleen Odysseus kan Europa weer herstellen’ in De Standaard van 27 februari 2021.
De Dag van de Cultuureducatie voedt in elk geval het debat over het nut van cultuureducatie op zich, maar ook hoe die het best vorm krijgt en welke reikwijdte we eraan geven. De Vlaamse Regering had eerder al de opdracht gegeven om een Vlaamse canon uit te werken. We zien graag volgende vragen beantwoord door de minister.
Minister, hoe kijkt u aan tegen cultuureducatie in brede zin? Erkent u het belang van erfgoed in de ontwikkeling van kinderen en jongeren?
Welk beleid wilt u hierrond voeren, minister? Hoe zal de Vlaamse canon hierin passen?
Wilt u ruimte voorzien voor Europees erfgoed in uw beleid rond cultuureducatie?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik zal proberen om het wat in te korten. Het was een hele boeiende dag, twee weken geleden. Het viel helaas ook samen met onze eigen commissie, waardoor ik alleen een middagsessie heb kunnen bijwonen, die zeer, zeer fijn was. Maar twee weken geleden vond inderdaad de Dag van de Cultuureducatie plaats, in het teken van erfgoed. Dat gebeurde online, met sprekers als de immer aanwezige Ilja Leonard Pfeijffer, die tegenwoordig vaak digitaal in Vlaanderen is, wat altijd heel fijn is. Het was het gesprek met Thomas Vanderveken en Ish Ait Hamou dat ik heb bijgewoond.
Alle sprekers benadrukten het belang van erfgoed in onze samenleving, maar ze hebben ook gewezen op de bijzondere plek die cultuureducatie heeft in de vorming en verrijking van kinderen en jongeren. Kunst en cultuureducatie zorgen ervoor dat leerlingen in contact komen met kunst en cultuur, ook voor zij die het niet meekregen van thuis. Ik denk dan zelf terug aan mijn jeugd: ik heb via de school de wereld van kunst en cultuur ontdekt. Het zet kinderen ertoe aan om verder te denken dan hun eigen leefwereld, het opent werelden van kennis, plezier en kritisch denken.
Ook u, minister-president, en minister Weyts hebben dit beaamd op de Dag van de Cultuureducatie. Minister Weyts heeft gesteld dat in aanraking komen met cultuur en erfgoed kan leiden tot beter onderwijs. De verhalen van de leerkrachten over onze rijke geschiedenis kunnen uiteraard levendiger verteld worden vanuit het Kasteel van Beersel – voor mij mag dat ook het Kasteel van Gaasbeek zijn – dan in een klaslokaal. Cultuur en erfgoed kunnen én levendig zijn én in een schoolcontext worden aangeboden. Ilja Leonard Pfeijffer verwoordde de meerwaarde van cultuureducatie zo mooi in De Standaard: ‘cultuureducatie is een heilige taak, die ook een inspanning mag kosten’.
Het enthousiasme bij de minister van Onderwijs is er, ook in uw woorden, maar nu wordt het toch wel tijd voor inspanningen. U hebt eerder in onze commissie Cultuur aangekondigd verder te willen werken aan de veldtekening van de cultuureducatieve sector. Dat is geleden van de backward study, en dat is toch al meer dan twintig jaar geleden. Dat is zeer positief; die resultaten worden verwacht in het voorjaar van 2021 en zullen een inspiratie vormen voor het cultuureducatiebeleid. U begrijpt dus dat we staan te popelen voor uw inzichten en de resultaten van die studie.
Ik heb de volgende vragen, en ik heb ze aan de beide ministers gesteld. Welke concrete engagementen en plannen hebt u om werk te maken van een transversaal sterk beleid inzake cultuureducatie, zoals enkele legislaturen terug, om dat echt te structureren? Ik denk dat dat teruggaat tot het moment dat minister Vandenbroucke minister van Onderwijs was.
Welke concrete engagementen en plannen hebt u om daar werk van te maken?
Op welke manier zult u met minister Weyts een structureel overleg en samenwerking opzetten tussen de beleidsvelden en administraties van Onderwijs en Cultuur inzake cultuureducatie?
Ik ben ook benieuwd naar de stand van zaken van de veldtekening van het cultuureducatieve veld. Wanneer zal die opgeleverd worden? Zijn er al resultaten beschikbaar? Op welke manier gaat u hiermee aan de slag?
Dan heb ik nog een vraag terzijde, die wel heel belangrijk is. De volgende vraag gaat daar ook over. Op de Dag van Cultuureducatie lag de focus ook op het zogenaamd ‘schurend erfgoed’, erfgoed dat beladen is door de moeilijke geschiedenis die eraan vasthangt. We denken bijvoorbeeld aan Leopold II, ons koloniaal verleden. Op welke manier wordt er in ons onderwijs momenteel omgegaan met dat schurend erfgoed, en op welke manier ziet u mogelijkheden om hier nog intensiever op in te zetten? Want dat is wel heel boeiend.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, mijn collega’s hebben de vragen al uitvoerig ingeleid, en de cultuureducatie geduid. Ik ga dat niet meer doen, aangezien we nog een heel pak vragen moeten afwerken.
De focus van de Dag van de Cultuureducatie was ‘Erfgoed is’, met als thema erfgoed en onderwijs. Gezien de omstandigheden heeft dit volledig online plaatsgevonden.
U was zelf aanwezig op de Dag van de Cultuureducatie. Wat is uw algemene appreciatie van de dag en van cultuureducatie in het algemeen? Hebt u een zicht op het aantal bezoekers dat dit jaar werd ontvangen? De coronacrisis brengt ook voor cultuureducatie heel wat moeilijkheden. Zowel onze onderwijs- als onze cultuurinstellingen draaien niet op volle toeren. Natuurlijk heeft dat ook een gevolg voor de cultuureducatie. In Nederland heeft DEN, het Kennisinstituut cultuur & digitalisering, dat instaat voor digitalisering in de cultuursector, evenwel niet stilgezeten. Het voerde een campagne met inspirerende voorbeelden om te bewijzen dat cultuureducatie ook digitaal en online kan werken. Ook hier geldt weer ‘Never waste a good crisis.’ Ik ben op hun website gaan kijken en daar bundelden ze heel goede voorbeelden uit de cultuursector. Ik vraag me af of u rekening zult houden met het initiatief van DEN in Nederland dat voor ons soms een gidsland is. Zullen er specifieke maatregelen worden genomen of overgenomen? Plant u in de toekomst zelf nog maatregelen voor cultuureducatie in het kader van de relance?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Hoe kijk ik aan tegen cultuureducatie in de brede zin? Ik moet een open deur intrappen. Ik vind cultuureducatie belangrijk voor de persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling van iedereen, en in het bijzonder van kinderen en jongeren. Het is namelijk belangrijk om iedereen zo vroeg mogelijk in contact te brengen met cultuur, waaronder kunsten en erfgoed, en alle kinderen en jongeren in Vlaanderen gelijke participatie- en ontplooiingskansen te bieden. Cultuureducatie draagt immers bij aan de ontwikkeling van de sleutelcompetenties ‘cultureel bewustzijn en culturele expressie’. Kinderen en jongeren leren dit zowel in de vrije tijd als via het onderwijs. Beide leeromgevingen hebben hun belang.
Als het om erfgoed als leerinhoud gaat, dan bieden cultureelerfgoedorganisaties betekenisvolle contexten aan om te leren over het verleden en erfgoed, en om kritisch te leren denken. Erfgoed kan dus zeker een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Door erfgoed in leerprocessen aan bod te laten komen, leren kinderen en jongeren bij, ontdekken ze andere perspectieven en nieuwe inzichten waarrond ze ook met elkaar, met leerkrachten en met educatieve medewerkers in dialoog kunnen treden. Ze worden met andere woorden ‘erfgoedwijs’, kunnen een mening vormen over wat sporen uit het verleden voor hen betekenen en ze kunnen op basis van gewogen kennis daarover het gesprek met anderen aangaan.
In mijn eigen beleid zet ik via de sectorale Vlaamse decreten in op structurele en projectmatige ondersteuning van cultuureducatieve praktijken en organisaties in de professionele en amateurkunstensector, de cultureelerfgoedsector, het sociaal-cultureel volwassenenwerk en bij circusorganisaties. Daarnaast ondersteunt mijn collega minister Dalle cultuureducatieve organisaties binnen het Jeugddecreet.
Veel van deze organisaties richten zich tot kinderen en jongeren. Ze hebben naast een rijk, gevarieerd en kwaliteitsvol cultuureducatief aanbod voor gezinnen, kinderen en jongeren in de vrije tijd ook een dergelijk aanbod voor onder andere scholen. In de ontwikkeling van een aanbod voor scholen wordt veelal gezorgd voor aansluiting bij de verschillende leeftijdscategorieën, ontwikkelingsdoelen en de vernieuwde eindtermen. Cultureel bewustzijn staat bovendien in de eindtermen waardoor er een concreet aanknopingspunt voor samenwerking is. Via het onderwijs kunnen we immers alle kinderen en jongeren in Vlaanderen bereiken.
Via de ontwikkelingsgerichte beurzen voor professionele en circuskunstenaars en de beurzen voor het doorgeven van vakmanschap, de meester-leerlingtrajecten, zet ik bovendien in op de ontwikkeling van jonge maar ook wat meer gevestigde talenten.
Zowel in de Strategische visienota Kunsten als in de Strategische visienota Cultureel Erfgoed besteed ik de nodige aandacht aan cultuureducatie. Dat zult u volgende week kunnen merken. In mijn Strategische visienota Kunsten geef ik aan dat een voldoende groot kwaliteitsvol kunstenaanbod voor alle kinderen in het onderwijs primordiaal is. In mijn Strategische visienota Cultureel Erfgoed, die ik volgende week voorleg aan het Vlaams Parlement, moedig ik aan om in te zetten op en verder te werken aan de educatieve opdracht van cultureelerfgoedorganisaties, ook in samenwerking met onderwijsactoren.
Organisaties die praktijkondersteuning en inspiratie willen bij het ontwikkelen van een cultuureducatief aanbod, kunnen enerzijds terecht bij publiq, dat kennisdeling rond cultuureducatie als opdracht kreeg. Anderzijds zijn er ook de sectorale en thematische steunpunten, waar veel kennis en kennisdeling zit op vlak van cultuurparticipatie en cultuureducatie, publiekswerking enzovoort. Het maatschappelijk debat over de Canon van Vlaanderen kan bijdragen aan een grotere kennis, inzicht en bewustzijn, onder andere bij kinderen en jongeren, over het culturele leven en erfgoed in en van Vlaanderen. Ik kijk met veel interesse uit naar de resultaten van de onafhankelijke expertencommissie. Dat rapport is tegen eind 2022 te verwachten.
U vraagt of ik ruimte wil voorzien voor Europees erfgoed. Bij de aandacht voor erfgoed, in al zijn vormen, is er zeker ruimte en aandacht voor erfgoed uit Europa, als leerinhoud voor cultuureducatieve praktijken. Erfgoed is gebaat bij de kadering in een breder perspectief, het voeren van dialoog en meerstemmigheid. Cultuureducatie heeft wat dat betreft een rol in het ‘erfgoedwijs’ maken en draagt bij aan cultureel bewustzijn.
Welke concrete engagementen en plannen heb ik om werk te maken van een transversaal sterk beleid inzake cultuureducatie? De vernieuwde eindtermen van het secundair onderwijs, opgebouwd rond zestien sleutelcompetenties werden door het Vlaams Parlement goedgekeurd. In deze eindtermen is de zestiende sleutelcompetentie ‘cultureel bewustzijn en expressie’. Niet enkel expressie maar ook heel wat transversale koppelingen, dus met andere eindtermen, zijn daarin voorzien. Kunstkuur, de samenwerking tussen leerplicht- en hoger onderwijs enerzijds en deeltijds kunstonderwijs anderzijds, zet expliciet in op de versterking van het cultureel bewustzijn en expressie. Ook dynamoPROJECT biedt kansen aan leerlingen en leerkrachten om samen met een culturele partner een samenhangend en creatief traject te doorlopen. Dankzij deze financiële ondersteuning krijgen leerkrachten ook de kans om zich te professionaliseren.
Door de samenwerkingsovereenkomst met De Lijn – dynamoOPWEG –, die tijdens deze legislatuur werd verlengd, kunnen scholen gebruikmaken van gratis openbaar vervoer om met hun leerlingen naar een culturele bestemming te reizen. Subsidieaanvragen worden ingediend op het platform www.cultuurkuur.be. Dat platform vormt een digitale ontmoetingsplek tussen cultuur en onderwijs. We zetten voortdurend in op de verdere bekendheid ervan: gebruikersonderzoeken tonen een grote tevredenheid. Daarnaast organiseren we ook studiedagen zoals de Dag van de Cultuureducatie die in het teken stond van Erfgoed, waarbij we cultuur en onderwijs trachten te verbinden.
Met internationale organisaties zoals UNESCO wordt de samenwerking tijdens deze legislatuur versterkt. Zo wordt hun werking, bijvoorbeeld erfgoed maar ook poëzie, in de lerarenopleidingen onder de aandacht gebracht en wordt verkend wat in de toekomst nog mogelijk is. Het versterken van taal en lezen staat centraal in mijn beleid. Diverse bestaande initiatieven zoals de Beste Boekenjuf en Boekenmeester zijn deze legislatuur aangevuld met nieuwe. Poëziesterren voor het secundair onderwijs is een groot succes. Meer dan 25.000 leerlingen luisteren in maart naar een selectie van eigentijdse poëzie, door experten geselecteerd voor de eerste en de tweede graad. Ook het Leesoffensief staat in de steigers.
Er is een vraag over de manier waarop de ministers een structureel overleg en samenwerking plannen tussen de beleidsvelden en administraties van onderwijs en cultuur inzake cultuureducatie? Op dit moment werken het Departement Cultuur, Jeugd en Media en het Departement Onderwijs en Vorming structureel samen aan beleidsdomeinoverschrijdende acties zoals het Leesoffensief, de expertopleiding Cultuur in de Spiegel, het Strategisch Plan Geletterdheid, de Veldtekening Cultuureducatie en de Dag van de Cultuureducatie. Over eventuele nieuwe samenwerkingsinitiatieven wordt op dit moment nog nagedacht. Concreet kan ik daar pas iets over zeggen als de gesprekken verder gevorderd zijn. Ik wil me daarvoor ook laten inspireren door de aanbevelingen uit de Veldtekening Cultuureducatie, die eind april 2021 definitief wordt opgeleverd. Mevrouw Segers: voorjaar 2021 is nu eind april 2021.
Ik heb al herhaaldelijk aangegeven dat de samenwerking tussen Onderwijs en de Cultuursector van groot belang is voor de ontwikkeling van jonge mensen tot cultureel competente burgers. Organisaties uit de cultuursector zien Onderwijs ook terecht als een prioritaire partner. Ik beschouw het dan ook als mijn opdracht als minister van Cultuur om de knowhow en expertise van de cultuurorganisaties in te zetten in het onderwijs, binnen en buiten de schoolmuren.
Wat is de stand van zaken van de veldtekening? Eind maart 2021 wordt een eerste ontwerp van het onderzoeksrapport Veldtekening Cultuureducatie van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving opgeleverd. Eind april verwachten we een definitieve oplevering. Zodra het resultaat van het onderzoek bekend is, zal ik in overleg met mijn administratie bekijken welke actoren betrokken worden in het verdere traject, en welke adviezen in beleidslijnen of acties kunnen worden omgezet.
Dan was er een vraag over het zogenaamde schurend erfgoed, dat beladen is door de moeilijke geschiedenis, en op welke manier daar momenteel in het onderwijs mee wordt omgegaan. Zowel de eindtermen als de ontwikkeldoelen in het onderwijs laten ruimte voor zogenaamd schurend of gecontesteerd erfgoed. Mijn collega minister Weyts kan hier waarschijnlijk dieper op ingaan.
Cultuur- en erfgoedorganisaties werken rond cultureel bewustzijn en meerstemmigheid. Daarbij staan kritische reflectie en dialoog centraal. Waar erfgoed het onderwerp is in de vrije tijd en op school, is er ook ruimte voor schurend erfgoed. Daarom was het op de Dag van de Cultuureducatie een van de vier themalijnen.
Op de Dag van de Cultuureducatie werden erfgoedwijsheid en emotienetwerken als begrip en methode geïntroduceerd om onder andere rond schurend erfgoed in gesprek te gaan. De e-publicatie die bij de dag hoort, biedt mogelijk ook handvatten voor leerkrachten en educatieve medewerkers. Op de deelsite Erfgoedwijs op KlasCement worden leermiddelen rond erfgoed gebundeld die rechtstreeks inzetbaar zijn in de klaspraktijk en andere leeromgevingen. FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed en medeorganisator van de Dag van de Cultuureducatie, werkte dit allemaal mee uit. In 2021-2022 loopt bij FARO trouwens een traject waarin de verbinding en ontmoeting tussen Erfgoed en Onderwijs centraal staan. Zowel het Groot Onderhoud 2021 als de Erfgoeddag 2022 zullen in het teken hiervan staan.
Wat was mijn algemene appreciatie van de Dag van de Cultuureducatie? Mijn kabinetsmedewerkers die deelnamen, waren onder de indruk van de professionele organisatie van de dag, die deze keer door corona online plaatsvond. Het live streamen vanuit Kunstencentrum Vooruit en de performances hadden een meerwaarde en raakten duidelijk een gevoelige snaar. De verschillende onderwerpen en thematieken die aan bod kwamen, waren bijzonder inspirerend. Dat alles bleek ook uit de reacties en dynamiek van de deelnemers via de chat van de plenaire gedeeltes, en in de verschillende namiddagsessies. Ondertussen ontving mijn administratie de ingevulde evaluatieformulieren van iets meer dan een derde van de deelnemers. De eerste lezing hiervan bevestigt dat de dag zeer positief werd onthaald.
Het aantal ingeschreven deelnemers, 766 in totaal, overschreed eerlijk gezegd de verwachtingen. Uiteindelijk namen er 694 deelnemers en 46 sprekers en moderatoren effectief deel aan de dag. Zowel in de voor- als in de namiddag waren er gemiddeld meer dan 500 deelnemers actief. Getuige ook de mooie dynamiek via de chatfunctie van het online platform. Dat is een uitzonderlijk hoge opkomst voor een digitaal evenement dat bovendien uitzonderlijk gratis werd aangeboden. De ervaring leert immers dat bij online gratis evenementen doorgaans een derde afhaakt. Dat was bij de Dag van de Cultuureducatie duidelijk niet het geval.
Op basis van vorige edities, die live doorgingen, werden tussen de 400 en 500 deelnemers verwacht. Ik kan dus met een gerust hart stellen dat de opkomst de verwachtingen ruim heeft overtroffen.
Ik heb kennis genomen van het initiatief van DEN. In Nederland heeft DEN, het kennisinstituut voor digitalisering, een campagne gevoerd en op de website bundelt het tips en good practices uit de cultuursector. Nemen we vergelijkbare specifieke maatregelen ter ondersteuning? In Vlaanderen namen de verschillende steunpunten cultuur die rol wisselend op. Allen zetten ze in op kennisdeling en praktijkondersteuning voor de verschillende cultuurorganisaties. Het eigen vormings- en kennisdelingsaanbod werd, naar capaciteit en vermogen, door iedereen in de loop van de maanden volgend op de eerste lockdown, omgevormd naar een digitaal, soms gemengd live-digitaal aanbod, rekening houdend met de dan vigerende coronamaatregelen. Een gelijkaardig gecoördineerd initiatief was er dus niet, maar er gebeurde wel heel veel op het terrein.
Zo voorzag FARO relatief snel in vormingen rond het opzetten van een digitale werking voor cultureel-erfgoedorganisaties, en het delen van ervaringen daaromtrent in de verschillende werkgroepen die ze hebben. Hetzelfde geldt voor Socius, dat relatief snel de versnelling maakte naar de ondersteuning van hun organisaties via bijna al hun vormingssessies.
Kunstenpunt volgt de impact van corona op het kunstenlandschap op de voet en groepeert inspirerende praktijken op de pagina Re/set.
Publiq maakte gauw de omschakeling naar UiTinHuis en Thuis met Vlieg, en bracht, in samenwerking met de VRT ‘Cultuur in uw kot’. De roadtrips die werden opgezet vanuit de cultuureducatieve opdracht van publiq, werden omgevormd naar online kennisdelingssessies. Publiq organiseerde ook een rondetafel over cultuureducatieve praktijken in coronatijd, met het oog op het uitwisselen van ervaringen en delen van expertise. Op de website van de museumpas kan je virtueel enkele musea bezoeken.
Hetzelfde geldt voor Cultuurconnect, dat een online leerplatform heeft waar zowel aanbod als vorming aan bod komen, en goede praktijken deelt via de nieuwsberichten. Cultuurconnect coördineerde daarnaast het online platform ‘Cultuur aan huis/Podium TV’, waar een gratis online podiumkunstenaanbod werd gehost en gestreamd voor jong en oud in Vlaanderen.
Ook Demos zette in op bekendmaking van initiatieven uit het veld, kennisdeling en online ontmoeten.
Veel cultuurorganisaties en cultuureducatieve praktijken die structurele en projectsubsidies ontvangen, vonden via de eigen website en het eigen aanbod, mits aangepast naar een online of gemengde – educatieve en/of participatieve – beleving ook zelf de weg naar een publiek en deelnemers.
Via de culturele activiteitenpremie die ik in het leven riep, was het mogelijk om een forfaitaire subsidie aan te vragen voor de organisatie of uitvoering van een culturele activiteit, of voor de terbeschikkingstelling van infrastructuur voor een culturele activiteit. Tijdens de tweede lockdown kwam er ook aandacht voor alternatieve vormen, zoals virtuele of online workshops. Een deel van de 35 miljoen euro die hiervoor beschikbaar werd gesteld, ging dus ook naar cultuureducatieve activiteiten.
Naar aanleiding van de online Dag van de Cultuureducatie coördineerde FARO de ontwikkeling van verschillende online instrumenten die door leerkrachten en educatieve medewerkers onmiddellijk inzetbaar zijn: de Digitale Scheurkalender, de deelsite Erfgoedwijs op KlasCement en het online erfgoedpakket ‘My Past Future’.
U vroeg ook of ik nog maatregelen wil nemen voor cultuureducatie in het kader van de relance. De maatregelen die ik neem met betrekking tot de relance en waarbij de focus ligt op steden en gemeenten, digitalisering en het vrijwilligersloket, zijn globale maatregelen voor de hele cultuursector. Een aantal van deze maatregelen zal ook een effect hebben op cultuureducatie en cultuureducatieve praktijken en organisaties in Vlaanderen.
Tot zover mijn uitgebreide antwoord op heel veel vragen.
Dank u wel, minister-president. Ik weet niet goed waar de draad op te pikken en waar te beginnen. Ik wil teruggaan naar de essentie. Ik was bijzonder gecharmeerd door dat stuk van Pfeijffer, door dat prachtige pleidooi over het essentiële belang van cultuureducatie en de rol van erfgoed daarin. Dit leert ons om kritisch te kijken naar het verleden en om te leren, om ons te verbeteren en vooruit te gaan. Het toont hoe essentieel dat is. Ik wil heel duidelijk zijn: dit is absoluut geen franje of bijkomstigheid, dit is niet iets wat in het onderwijs aan bod kan komen na rekenen en taal. Dit is veel fundamenteler, veel essentiëler. Dit is voor een stuk de ‘fond’ van ons menszijn en van wat we kunnen leren als mensen.
Minister-president, u hebt heel veel projectmatige en lossere initiatieven opgesomd. Die bestaan en vele daarvan zijn bijzonder goed, maar ze bereiken slechts een beperkt aantal leerlingen. Ik en mijn fractie willen u daarom vragen om het hele cultuureducatieve gebeuren sterker structureel te verankeren en om de samenwerking tussen Onderwijs en Cultuur veel meer te versterken. Dat is geen nieuw pleidooi, dat is een pleidooi dat we al heel lang houden. Maar we hebben toch nog steeds geen grote stappen vooruit gezet. We hebben in Vlaanderen nog steeds niet de traditie om de deuren en de vensters van onze scholen open te gooien en om te zorgen voor het bevorderen van de kruisbestuiving, die in coronatijden goed zou zijn voor onze kunstenaars en onze organisaties, maar natuurlijk ook voor onze leerlingen.
U hebt ook gezegd dat onderwijs daar oog voor heeft en dat er nieuwe eindtermen zijn enzovoort. We hebben ook gevoeld bij de discussies, als men zegt dat er te veel is en dat de nieuwe eindtermen te zwaar zijn, dat die het eerst gaan sneuvelen. Dat is dan toch bij het bso en tso? Misschien leggen we de lat te hoog op het vlak van zaken als de kritische historische reflectie. Ik denk dat die zaken daar en in die richtingen zeker aan bod moeten komen en dat we zeker geen toegevingen mogen doen.
Het lijkt misschien wat abstract. Concreet vraag ik toch om echt te kijken of er geen structurele middelen en mogelijkheden kunnen worden voorzien om die samenwerking nog een stuk harder te gaan aanmoedigen, au fond en niet echt projectmatig.
U bent niet echt diep ingegaan op de canon. Het is daar even stil rond. Dat is ook begrijpelijk: we hebben andere dingen aan ons hoofd. We zijn daar niet echt rouwig om, we staan niet echt te springen voor de canon, net omdat we wel een beetje beducht zijn dat die misschien statisch zou zijn. We hebben ook hier ook heel erg benadrukt hoe belangrijk het is dat die dynamisch zou zijn. Dat blijft nog afwachten. We zullen zien hoe dat in elkaar zit, maar ook hier zijn toch wel lessen te leren.
Heel belangrijk is de Dag van de Cultuureducatie. We hopen dat u die zeker meeneemt.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Wat fijn, minister-president, om zo’n lang antwoord te krijgen. U antwoordt met een hele grote opsomming van al wat momenteel gebeurt in Vlaanderen op het vlak van kunsteducatieve initiatieven, en dat is een heleboel, een heel mandje vol. Maar ik denk dat aan een structurele aanpak gewerkt moet worden.
Cultuureducatie, collega Meuleman zei het ook, is zo vitaal en toch is het iets marginaals, ook in ons Kunstendecreet. Participatie en kunsteducatie blijven altijd in de marge. Men ziet het als een aanhangsel van, ook in het onderwijs, terwijl het dat echt niet is. Het is inderdaad niet iets dat je moet doen na wiskunde en taal, maar voor iedereen, voor alle jongeren en kinderen. Zeker opnieuw zoals ik het zeg, voor degenen die het niet van thuis uit meekrijgen, opent kunst en cultuur de wereld tout court. Het geeft je alternatieve manieren om tegen het leven aan te kijken. Het leert je kritisch denken, het laat je de dingen anders zien dan je ze ooit had gezien. Kunst en cultuur hebben die fundamentele kracht om dat te doen.
Hans Blokland, de Nederlandse politicoloog, heeft daar met ‘Wegen naar vrijheid’ een onwaarschijnlijk mooi, goed en sterk boek over geschreven. Hij vertrok van de vraag waarom een overheid zou moeten investeren in kunst en cultuur. Het zijn dé voorwaarden voor positieve vrijheid. Dat is niet het ontbreken van grenzen, maar de sleutels in handen te krijgen om de wereld te exploreren en alternatieven te leren kennen. Als je je hele leven alleen maar boterhammen met choco gegeten hebt, ga je boterhammen met choco het lekkerste vinden. De wereld van kunst en cultuur leert dat er ook andere dingen bestaan, en dat is ongelooflijk belangrijk om eigen keuzes te kunnen maken.
Het is goed om te horen dat het rapport eind april wordt opgeleverd. Beter een goed rapport met een maand verschil, dat maakt eigenlijk niet veel uit. Ik kijk uit naar dat rapport. We gaan er dan zeker mee aan de slag.
Fundamenteel wil ik, een beetje zoals mevrouw Meuleman, terug naar onze oorspronkelijke vraag. We hebben een aantal instrumenten: CANON Cultuurcel en KlasCement, die bijzonder goed werk doen om de brug te maken tussen cultuur en onderwijs, maar door de vele besparingsoperaties van de afgelopen jaren voelen ze zich wat ondergesneeuwd. We hebben vorige week op de Dag van Cultuureducatie gezien tot wat ze in staat zijn, hoeveel mensen ze kunnen bijeenbrengen en kunnen enthousiasmeren rond dit thema. Dat is belangrijk.
Heel concreet, minister-president, wil ik u oproepen om dat overleg, de samenwerking tussen onderwijs en cultuur, opnieuw te institutionaliseren, en om KlasCement en CANON Cultuurcel te versterken om daar – echt waar – vooruit te geraken.
Want legislatuur na legislatuur is dat altijd iets wat achterop hinkt. Dat moet elke keer weer opgerakeld worden. Maar het zou een grote verdienste van uzelf kunnen zijn als u zou zeggen: ‘Ik institutionaliseer dat, we gaan hard samenwerken tussen onderwijs en cultuur, om op die manier de cultuureducatie te kunnen uitrollen over al onze kinderen en jongeren.’
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel.
Ik begin met de leuke dingen: ik wist niet dat de ‘VLD’ ook initiatieven had genomen in het kader van cultuureducatie. Een grappige verspreking, waren we maar een even grote organisatie als de VRT.
Goed, ik heb ondertussen ook het stuk gelezen van Pfeiffer, voorzitter. Ja, ik ben een grote fan, we moeten de man misschien ooit eens uitnodigen op een commissie Cultuur. Hoe zalig zou dat zijn.
Zevenhonderd deelnemers dus. Dat is meer dan bij een fysieke voorstelling. Dat is misschien ook iets voor organisatoren, om dat in het achterhoofd te houden, dat het voor mensen soms ook interessant is om digitaal naar iemand te luisteren.
Maar goed, ten gronde. Het is zo dat er heel veel projecten zijn, en dat is een supergoede zaak, maar het nadeel daarvan is dat het heel erg versnipperd is. Dus er gaan absoluut wel middelen naar cultuureducatie, en dat is goed, maar ze zijn niet altijd erg gefocust op één einddoel. Ze zijn wat versnipperd, en daardoor is het heel moeilijk om een resultaat te hebben. Dat is één. Twee, zoals mevrouw Meuleman ook al zei, daardoor bereik je veel minder leerlingen. En drie, zo heb je ook veel minder duurzaamheid, niet in de ecologische zin, maar op het vlak van langetermijnvisie. Dan heb je een leuk project en goede resultaten, maar dan valt dat als een platte steen, dan is het voorbij, en heb je eigenlijk geen verder traject. Ik weet dat er vanuit de cultuuradministratie al verschillende pogingen gedaan zijn in de richting van de onderwijsmoloch – mag ik dat zo zeggen? – om te proberen dat wat op een meer structurele basis uit te bouwen.
Daarom zou ik moeten zeggen, mevrouw Segers, het is niet altijd een kwestie van budgetten, het is ook soms een kwestie van prioritisering die – ik druk mij voorzichtig uit – niet altijd bestaat binnen het onderwijs. Ik vind het eerlijk gezegd een beetje fout, en dat is een oude frustratie van mij, dat als twee beleidsdomeinen moeten samenwerken, dat uiteindelijk, ‘at the end of the day’ de rekening altijd betaald wordt door Cultuur. Dat is zo, we zien dat niet alleen in de samenwerking met Onderwijs, maar ook met Welzijn. We hebben het daar al eens over gehad, collega’s, het komt daar altijd op neer. Dat is het moeilijke. Ik ben van mening dat, als je met twee beleidsdomeinen samen een initiatief neemt, het dan fiftyfifty betaald wordt. En ook op het vlak van cultuureducatie gebeurt het niet zo.
Ik zou het in dezen dus wel een zeer goede zaak vinden als de minister-president en de minister van Cultuur – u bent allebei van dezelfde partij – daarover eens zouden samenzitten. Minister Weyts zou misschien aan zijn onderwijspartners kunnen doorgeven dat het absoluut nodig is om dat structureel door te geven. Ik ben ook blij dat de mensen uit de commissie Onderwijs hier ook aanwezig zijn, en dat ze dit ook kunnen meenemen naar de commissie Onderwijs. Ik denk dat de sleutel bij de commissie Onderwijs zit, en wie daar de handschoen wil opnemen om samen met Cultuur een structureel programma rond cultuureducatie op te zetten.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel collega’s, voor de zeer interessante vragen, en minister voor het zeer interessante en zéér uitgebreide antwoord. Dank u wel daarvoor.
Er werd al verwezen naar het onderzoek van Anne Bamford, dat eigenlijk de basis was voor het decreet Deeltijds Kunstonderwijs. Ik heb het genoegen gehad om daaraan mee te werken, en ik wil heel specifiek daarop nog even de aandacht vestigen, want binnen dat decreet staat er ook een doelstelling die stelt dat het deeltijds kunstonderwijs eigenlijk ingezet wordt om het leerplichtonderwijs te ondersteunen in de kunst- en cultuureducatie. Ik geloof daar heel sterk in, want nabijheid is, zeker voor onderwijs, belangrijk om de aandacht voor kunst- en cultuureducatie te kunnen garanderen, en het dko is wijdverspreid in het Vlaamse land.
U had het er al over, minister-president, over dynamo en Kunstkuur, die er net voor zorgen dat ook kinderen uit wat landelijkere gebieden, waar misschien minder aanbod is van kunst en cultuur, toch in aanraking kunnen komen met het mooie van kunst- en cultuureducatie. Ik onderschrijf wat ik hier van velen met veel passie gehoord hebt: dat is echt wel iets belangrijks. Ik wil ook vragen om daar zeker verder op in te zetten, zodat het dko ook die rol kan opnemen.
Minister-president, ik vraag dan ook om steun te verlenen aan het dko, want de impact van corona op het dko is enorm. We merken dat aan het aantal inschrijvingen dat repercussies heeft op het volgende schooljaar. Daarom mijn vraag om daar steun te geven, om net de mogelijkheid te bieden, want als er minder leerkrachten tewerkgesteld worden, zijn de extra projecten natuurlijk het eerste dat sneuvelt. Ik hoop in elk geval dat we kunnen rekenen op relancemiddelen om het dko ook een boost te geven in dezen en ook verder te kunnen ondersteunen, zodat het kunst- en cultuurtraject dat gelopen is met het leerplichtonderwijs, zo verder vorm kan krijgen. Nogmaals dank voor het zeer uitgebreide antwoord.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Het is altijd fijn om te gast te zijn in de commissie Cultuur; het zijn altijd interessante debatten.
Ik onderstreep natuurlijk wat de collega’s zeggen: cultuureducatie neemt een heel belangrijke plaats in in het cultuurbeleid en de samenwerking tussen cultuur en onderwijs is zeer belangrijk. Collega Segers en collega D’Hose, ik wil ook wel stellen dat dit natuurlijk geen marginaal gegeven is. Ons onderwijs maakt echt wel gebruik van al het aanbod dat aanwezig is en dat de minister ook opsomde. Een klein voorbeeld: deze week kregen we een berichtje in onze mailbox van de educatieve EDUbox Cultuur van de VRT. Ook dat zijn allemaal heel welgekomen materialen voor onderwijs. Er zal zeker handig gebruikgemaakt worden van de EDUbox Cultuur. Uiteraard is er nog heel veel aanbod, de minister heeft het opgenoemd, ik ga dat uiteraard niet herhalen.
Maar, ik hoor ook zo’n beetje schamper doen over de Vlaamse canon. Maar, collega’s, als we de samenwerking tussen cultuur en onderwijs willen structureren, dan denk ik dat de Vlaamse canon een heel mooie kans kan zijn om dat effectief ook te doen. Als we de Vlaamse canon op een goede manier samenstellen, geeft dat zeker kansen om in ons onderwijs te gebruiken en heel veel cultuur, kennis en erfgoed en dergelijke binnen te brengen. Ik denk dat daar een heel mooie kans tot samenwerking ligt.
Collega Meuleman, u wijst terecht naar het belang van de musea, zeker ook in het kader van het roerend en onroerend erfgoed. Veel scholen zetten daar ook op in. Er zijn musea die heel mooie samenwerkingen met scholen uitwerken, mensen van het museum komen naar de school, er zijn workshops in de school, de school gaat naar het museum, er is een wisselwerking. Er zijn prachtige voorbeelden waarop ingezet wordt. Dat is allemaal via die middelen, die organisaties zoals Kunstkuur, maar ook vele andere zaken. Die worden echt gebruikt in het onderwijs. Ik zou dus toch niet willen minimaliseren wat er in het onderwijs al gebeurt.
De Dag van de Cultuureducatie, en dus het erfgoed, is een heel belangrijk thema. Het is goed dat dat op die manier eens naar voren gebracht werd, hoewel het onze scholen ook altijd triggert om daar ook eens de focus op te leggen. Ik merk dat waar scholen een goed contact hebben met de heemkundige kring van hun gemeente, daar het erfgoed misschien iets gemakkelijker in de scholen binnenkomt dan wanneer dat niet het geval is. Minister, uit ervaring in mijn eigen gemeente merk ik dat daar heel veel enthousiasme is, zowel bij de leerkrachten als bij de heemkringen. Ik merk ook hoe versterkend en hoe opbouwend die samenwerking kan zijn. Heemkringen doen dat dan volledig gratis voor scholen. Soms werken ze een project uit. Dan vragen ze een projectsubsidie bij de gemeente. Dat is allemaal geen probleem. Dan kunnen we de gemaakte kosten mee dragen. Maar, minister, ik denk dat hier ook kansen liggen om dit soort samenwerkingen te versterken. Het delen van goede praktijken is daar een eerste mogelijke stap in, maar misschien is het ook een trigger om die te koppelen aan de subsidieregeling die nu reeds bestaat. Ziet u hier mogelijkheden om dat binnen de huidige organisatiestructuur van de heemkringen misschien een extra boost te kunnen geven?
Tot slot, minister, het werd ook gevraagd door de anderen: de gedetailleerde actuele veldtekening van structureel gesubsidieerde cultuureducatieve organisaties. Ze mogen die eind april verwachten. We kijken er samen met u naar uit om daar dan weer op verder te kunnen werken.
Minister-president, toch redelijk wat bijkomende vragen, ondanks het uitgebreide antwoord.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Er waren niet veel bijkomende vragen, denk ik, wel veel gepassioneerde pleidooien om dat structureel op te nemen met Onderwijs. Ik heb die pleidooien heel goed gehoord.
Mevrouw Meuleman, ik vind het wel een beetje spijtig dat u zo over die canon spreekt. U zegt dat u me daar niks over hebt horen zeggen. U weet heel goed dat we het uitwerken van de canon nu bij een groep van experten hebben gelegd, die voor eind 2022 daarover een rapport moet uitbrengen, een voorstel daarvoor moet formuleren. U weet dat wij er uitdrukkelijk voor hebben gekozen om niet aan politieke inmenging te doen, omdat dat een grote vrees was bij de canoncynici, onder wie ik u ook reken. Dan vind ik het echt niet correct dat u dan zegt dat ik er nu niet veel over vertel. Ik zal tot eind 2022 niet veel over die canon vertellen, om niet te zeggen niks, buiten het feit dat we een opdracht hebben gegeven aan een onafhankelijke commissie. Ik zou u dus willen uitnodigen om te proberen daar toch een beetje intellectueel eerlijk over te blijven.
Voor de rest heb ik inderdaad die pleidooien gehoord, pleidooien die ik grotendeels kan onderschrijven, en we zullen daarmee aan de slag gaan.
Minister-president, dank u wel. Wat de canon betreft, het was zeker niet mijn bedoeling om intellectueel oneerlijk over te komen. Integendeel, ik wilde vooral nog eens benadrukken wat ook heel sterk naar voren kwam, namelijk dat daar de nodige kritische bedenkingen bij zijn. Dat is niet eenduidig. Wat is de vrees vooral? Dit mag absoluut niet statisch zijn. Dat is hetgeen waarvoor men de overheid wil behoeden. Dat gaat over het belang van een open, veranderende, beweeglijke canon. Die principes werden ook op die dag en in de column zo sterk naar voren gebracht dat ik u daar gewoon nog eens op wilde attenderen, en misschien van u de bevestiging wilde krijgen dat u daar ook van vertrekt, dat dat u ook heel na aan het hart ligt, dat dat iets is wat u wilt bewaken. Had u bevestigd dat dat inderdaad de weg is die u ook wilt bewandelen, dan was ik tevreden geweest, denk ik. Dat was voor mij vooral de noodzaak die ik voelde en de bevestiging die ik wilde horen, na die Erfgoeddag en na die column.
U zei verder te beseffen dat er in dezen zal moeten worden samengewerkt. Iemand heeft het opgemerkt: het gaat inderdaad over twee ministers van dezelfde partij, we kunnen het niet beter hebben. Dit moet een cocreatie worden met de minister van Onderwijs. Nu is het momentum er om daaromtrent samen aan de slag te gaan. Dit kan immers inderdaad niet alleen vanuit Cultuur worden getrokken. Daarover ben ik het eens met mevrouw D’Hose. Onderwijs is in dezen de grootste partner, die de grootste invloed heeft, de grootste stempel kan drukken. Trek dus zeker aan minister Weyts zijn mouw, zeg hem maar dat u uw collega’s in de cultuurcommissie steunt, dat de verwachtingen hooggespannen zijn, en vraag hem wat jullie gaan doen. Dan denk ik dat we met zijn allen zeer tevreden zullen zijn.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, dank u wel, opnieuw, voor uw antwoorden. Ik dank ook de collega’s voor de bijkomende vragen. Ik vind het heel fijn dat de collega’s die normaal in de commissie Onderwijs zitten, deze vraag toch ook belangrijk genoeg vonden om zich aan te sluiten. Ik merk dat het vooral vrouwen zijn die hier in dezen de kat de bel aanbonden.
Minister-president, ik ben heel verheugd dat u zei dat u passionele pleidooien hoorde en daarmee aan de slag gaat. Het is goed dat u die handschoen wilt opnemen, maar ik wil gewoon heel concreet vragen wat dan de eerste concrete stappen zullen zijn die u wilt zetten ten overstaan van uw collega, minister Weyts. Hebt u daar al een zicht op? Ik zou willen horen of u daar al over hebt nagedacht.
Collega Vandromme, de vraag over het dko en de relance is heel belangrijk. Het is heel goed om het dko bij dit debat te betrekken.
Collega Krekels, u zegt dat het onderwijs geen marginaal gegeven is. Sorry, maar de stemming en de hele heisa over de eindtermen hebben wel geleid tot een ongelooflijk verzet vanuit de sector. Zo hebben op de Facebookgroep ‘Neen tegen nog minder Artistieke vakken in het secundair’ twaalfduizend mensen heel actief hun stem laten horen. De reductie in de derde graad van muzische vorming tot tien uur blijft absoluut echt een zeer gemiste kans. Dat wilde ik toch nog even zeggen.
Het is wel fijn dat u ook verwijst naar het initiatief van de VRT, want de VRT neemt al zijn taken volwaardig op wanneer het gaat over alle maatschappelijke opdrachten. We hebben deze week allemaal de informatie gekregen over die Edubooks. Het is een bijzonder lovenswaardig initiatief dat dan weer aantoont waarom we een sterke openbare omroep nodig hebben.
Minister-president, welke eerste stap plant u te zetten omdat we dan bijvoorbeeld ook al het gesprek kunnen aangaan met CANON Cultuurcel en KlasCement?
Mevrouw Segers, de minister-president kan wel niet antwoorden. Hij krijgt dus concreet huiswerk mee.
Dat is dan voor de volgende keer.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.