Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de aanstelling van een bestuurder bij het Vlaams Audiovisueel Fonds en het effect van zijn uitspraken over vrouwen en mensen uit de lgbtqi+- gemeenschap
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Vorige week raakte bekend dat Jef Elbers voor het Vlaams Belang werd voorgedragen om te zetelen in de raad van bestuur van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Elbers is bekend van zijn bijzonder homofobe, vrouwonvriendelijke en racistische uitspraken in het verleden en herhaalde die zonder enig voorbehoud in De Standaard van 13 maart 2021.
Films, series, televisie hebben er mee voor gezorgd dat de lgbtq+-gemeenschap steeds beter aanvaard wordt. Niemand kijkt op van twee vrouwen of mannen die zoenen in een serie. Dat is een vooruitgang die we moeten koesteren. Het Vlaams Audiovisueel Fonds kan daarom niet bestuurd worden door iemand die deze vooruitgang openlijk en trots afremt. De aanstelling van Jef Elbers zou bovendien frontaal botsen met de nieuwe bestuurscode Cultuur waar u, minister Jambon, mee aan de slag zou gaan. Door mensen zoals Elbers te laten zetelen in de raad van bestuur van het Vlaams Audiovisueel Fonds geeft deze Vlaamse Regering homofobie er een vaste plek.
De regering negeert zo die bestuurscode Cultuur. Die stelt dat diversiteit binnen de Vlaamse cultuurinstellingen van belang is. Mensen die homofobie verheerlijken en versterken, blokkeren die diversiteit in ons cultuurlandschap. In een week waarin iedereen homohaat en homofobie sterk veroordeelt, is dat onaanvaardbaar.
Ondertussen werd de voordracht van de heer Elbers door zijn partij ingetrokken, maar dit voorval doet wel nog steeds heel wat vragen oproepen.
Hoe kon deze aanstelling gebeuren, minister? Er is uiteraard het Cultuurpact, maar er is ook de nieuwe bestuurscode Cultuur. Heeft de Vlaamse Regering de voordrachten op enige wijze aan die nieuwe bestuurscode afgetoetst, aangezien eerder aangegeven werd dat dit de intentie zou zijn? Zo ja, hoe kon deze aanduiding dan toch bekrachtigd worden?
Werden er, zoals aan alle partijen toch werd gevraagd, ook door Vlaams Belang twee personen – een man en een vrouw – voorgedragen als bestuurders voor het Vlaams Audiovisueel Fonds? Waarom werd de kandidatuur van Elbers dan zomaar aanvaard en weerhouden? Zeker als de genderevenwichten bij de voordrachten voor het VAF sowieso niet werden gerespecteerd, want er werden vijf mannen en twee vrouwen afgevaardigd. Waarom werd het genderevenwicht niet gerespecteerd?
Zullen er aanpassingen komen in volgende benoemingsrondes om dergelijke aanstellingen te vermijden? Zo ja, welke? Hoe zien de minister en de Vlaamse Regering de samenstelling van de raden van bestuur van culturele instellingen in de toekomst?
Mevrouw Segers heeft het woord.
De vraag zoals ik ze heb ingediend is, net zoals die van mevrouw Meuleman, ondertussen een beetje oud nieuws, maar toch blijven deze vragen absoluut overeind. Het is al twintig dagen geleden – het was op 5 maart 2021 – dat de bestuurders van een reeks cultuurorganisaties werden samengesteld, en een van die organisaties was het Vlaams Audiovisueel Fonds, en daar droeg het Vlaams Belang Jef Elbers voor. Op 13 maart heeft De Standaard dan een artikel gepubliceerd waarin een aantal bijzonder vrouwonvriendelijke en homo- en transfobe uitspraken van de heer Elbers niet alleen werden opgediept, maar in een interview met die krant ook nog door hem werden bevestigd. Ik ga die uitspraken, die zeer verwerpelijk zijn, niet nog eens herhalen. Dat zou hem te veel eer aandoen.
Die voordracht is de dag nadien dan teruggetrokken, na veel morren vanuit het Vlaams Belang, dat moeten we toch wel zeggen. Eerst werd gezegd: ‘We hebben hem voorgedragen en dat kan niet meer ongedaan gemaakt worden’. De dag nadien is het dan toch ongedaan gemaakt. Maar daarbij zijn toch een aantal fundamentele vragen gerezen waarvan ik hoop en verwacht dat we vandaag van de minister-president toch wel een aantal duidelijke antwoorden kunnen krijgen. Die vragen gaan inderdaad over de governance structuren, ook governance vanuit Vlaanderen, en het genderevenwicht. Bedankt collega Meuleman, om daar de aandacht op te vestigen, want dat is belangrijk.
Mijn vragen, minister-president, zijn:
Dient volgens u een bestuurder van een Vlaamse gesubsidieerde organisatie, aangeduid door de Vlaamse Regering, volgens u de visie en waarden van die organisatie te onderschrijven? Indien wel, vond u dan de oorspronkelijk ingediende voordracht van de heer Elbers toch gepast genoeg om hem voor te dragen?
De vraag naar de veroordeling: ik meld het nog eens, maar ik ben eigenlijk wel vrij gerust in de mate waarin u de vrouwonvriendelijke en homo- en transfobe uitspraken zal veroordelen. Maar onze vraag is ook: wist u dat? Heeft de Vlaamse Regering eigenlijk alle kandidaturen op voordrachten van de partijen voldoende gescreend, om te kijken of die volgens de code Cultural Governance voldoende de missie en de waarden volgen van de organisatie waarvoor ze werden voorgedragen? De vraag is dus eigenlijk niet meer of de Vlaamse Regering haar beslissing tot aanduiding zal herzien, maar wel: wat leert u daaruit? Ik denk dat dat een veel belangrijker vraag is. Wat leert u uit het feit dat hier het een en ander is misgelopen met de voordracht vanuit het Vlaams Belang? Dank u wel alvast, voor uw antwoord.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel. Collega’s, volgens de statuten van het Vlaams Audiovisueel Fonds, wordt de raad van bestuur samengesteld uit elf bestuurders. Zeven bestuurders worden voorgedragen door de Vlaamse Gemeenschap, en vier onafhankelijke bestuurders worden aangesteld overeenkomstig het decreet van 22 november 2013, betreffende deugdelijk bestuur in de publieke sector.
In de raad van bestuur dient generieke deskundigheid op het terrein van de audiovisuele sector vertegenwoordigd te zijn, alsook deskundigheid op juridisch, financieel, cultureel en artistiek gebied. De leden voorgedragen door de Vlaamse Gemeenschap worden aangesteld conform de Cultuurpactwet en het Cultuurpactdecreet.
De raad van bestuur wordt geacht een deontologische code op te stellen voor zijn leden. In deze deontologische code lezen we: “Principe 2: De Raad van Bestuur van VAF vzw beschikt over de nodige autonomie, competenties en objectiviteit om zijn verantwoordelijkheden inzake strategische sturing en controle van het Dagelijks Bestuur te kunnen uitvoeren”.
Vanuit die autonomie mag en kan een bestuurder kritisch zijn of een andere mening hebben over de organisatie waarvoor hij wordt aangesteld. Dit houdt echter niet in dat een bestuurslid dergelijke homofobe uitspraken kan doen zonder gevolgen. De Vlaamse Regering veroordeelt iedere vorm van uitsluiting, discriminatie, homofobie en racisme en iedere aanzet tot haat. De uitspraken van de heer Elbers zijn niet te rijmen met de normen en de waarden die het VAF uitdraagt en stroken niet met de diversiteitsvisie die de directeur-intendant voor ogen heeft voor het VAF.
Dus ik veroordeel die uitspraken. Zoals zonet gesteld, veroordeel ik iedere vorm van uitsluiting, discriminatie, homofobie en racisme en iedere aanzet tot haat. De uitspraken die de heer Elbers tegenover De Standaard heeft gedaan, veroordeel ik dan ook met klem.
Of we op de hoogte waren toen de heer Elbers aangesteld werd? De persoon van de heer Elbers was ons bekend als scenarist en activist, en ik herinner me hem trouwens ook nog als kleinkunstzanger uit lang vervlogen tijden, maar we waren niet op de hoogte van de controversiële uitspraken die hij onder een pseudoniem heeft geschreven en die hij nadien ook nog eens in de media heeft herhaald. Ik wil nog eens duidelijk maken dat ik me dan ook uitdrukkelijk van deze uitspraken distantieer.
De beslissing tot aanduiding herzien, is niet meer nodig.
Hoe is die aanstelling kunnen gebeuren? Er is uiteraard het Cultuurpact, maar er is ook de nieuwe bestuurscode Cultuur. Voor de aanstellingen van de culturele instellingen baseren we ons op de Cultuurpactwetgeving die stelt dat in de diverse raden van bestuur alle in het Vlaams Parlement vertegenwoordigde levensbeschouwelijke en filosofische strekkingen vertegenwoordigd moeten zijn. Vanuit deze achtergrond, hebben we de vraag gesteld aan alle fracties die vertegenwoordigd zijn in het Vlaamse Parlement om voordrachten te doen van kandidaten die ook specifieke expertise aan tafel kunnen brengen. We hebben expliciet de vraag gesteld om twee personen voor te dragen: een man en een vrouw. De Vlaams Belang-fractie heeft daarop de heer Elbers voorgedragen.
De Vlaamse Regering heeft de kandidaten niet inhoudelijk gescreend op hun overtuigingen of opinies. De fracties zijn, wat ons betreft, zelf verantwoordelijk voor hun voordrachten. Zij zijn gelegitimeerd door de Vlaamse kiezer om vertegenwoordigers aan te duiden die een welbepaalde levensbeschouwelijke en/of filosofische visie vooropstaan. Het Cultuurpact heeft als historisch doel filosofische en levensbeschouwelijke minderheden te verzekeren van een stem. Het is mijns inziens niet aan de Vlaamse Regering om een inhoudelijke toetsing te doen, dat is in wezen aan de Vlaamse kiezer.
Indien het een expliciete vraag is vanuit het Vlaams Parlement om alle kandidaten inhoudelijk te screenen op hun overtuigingen en hun opinies, wil ik daar gerust het debat over aangaan. Maar ik wil duidelijk stellen dat dat een tweesnijdend zwaard is. Een inhoudelijke toetsing brengt onvermijdelijk een appreciatie met zich mee en wat voor de ene geldt, geldt voor allemaal, zonder uitzondering. We raken dan aan een historisch evenwicht dat een lange voorgeschiedenis kent en dat een van de hoekstenen van het Belgisch compromis is. Wie aan dat draadje begint te trekken, start met de ontrafeling van de trui. Voor mij geen probleem, we moeten ons daar alleen van bewust zijn.
Dan is de vraag of er twee personen werden voorgedragen, een man en een vrouw? Zoals zonet aangehaald, hebben we de expliciete vraag gesteld om twee personen, een man en een vrouw, voor te dragen. Niet alle partijen hebben deze vraag ingewilligd. Het Vlaams Belang heeft maar één kandidaat voorgedragen. We hadden hier dan ook geen keuze om het genderevenwicht mee in scope te brengen.
Zullen er aanpassingen komen in de volgende benoemingsronde? Het Cultuurpact blijft tot op heden het leidende uitgangspunt. Maar zoals daarnet geopperd: indien het de uitdrukkelijke vraag is van de commissie, wil ik daar gerust de discussie over aangaan.
Minister-president, dank voor uw antwoord, en voor de opening die u toch laat om inderdaad, zoals u dat zo mooi zegt, die trui een beetje te willen ontrafelen.
Wat ons betreft, mag die trui zeker voor een stuk worden ontrafeld. Ik denk, met andere woorden, dat we toch wel eens opnieuw kunnen en moeten nadenken over we hoe die afvaardiging in onze Vlaamse culturele organisaties aanpakken. Wij beseffen zeer goed dat het Cultuurpact natuurlijk speelt, en dat dat dan ook voor een deel federale materie is, maar onze vraag is toch om, waar mogelijk, de instrumenten die ons ter beschikking staan, te gebruiken en zo veel mogelijk in te zetten. In de tussentijd en in afwachting van een meer grondige hervorming stel ik inderdaad ook voor dat we bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat aan een aantal basisvoorwaarden wordt voldaan.
Ten eerste moet ervoor worden gezorgd dat de mensen die vanuit de politiek worden afgevaardigd, over de nodige expertise en competenties beschikken. Ik denk dat dat essentieel is en dat we dat kunnen verlangen. Ten tweede moeten we er zeker voor zorgen dat ze inderdaad de waarden uitdragen waar culturele instellingen voor staan. Ik denk dat dat heel duidelijk is bij een organisatie zoals het VAF. Ik denk dat het dan niet zo moeilijk kan zijn om de manifeste schendingen aan te pakken, zonder dat dat ons zeer ver leidt en dat betekent dat we ons dan inhoudelijk heel sterk gaan bemoeien. Minister-president, ik denk dat een tussenweg mogelijk is, waarbij we voorkomen dat mensen worden afgevaardigd die de waarden van de instelling die ze vertegenwoordigen, absoluut niet uitdragen. Er zou een soort basisscreening moeten komen waarbij die bestuurscode Cultuur wel degelijk wordt gehanteerd. Wij zullen daar in elk geval een initiatief toe nemen. Ik heb uw opening gehoord. Ik hoop dus dat u inderdaad, en dat is ook een oproep aan de coalitiepartners, aan de mensen van de meerderheid, toch eens samen wil bekijken of we er tegen de volgende benoemingsronde niet voor kunnen zorgen dat we stappen vooruit zetten, zodat een aantal basisprincipes worden gerespecteerd.
Ik zie een uitgestoken hand in uw antwoord. Wij nemen die met plezier aan. Ik hoop dat de meerderheidspartijen dat ook doen, en ik hoop dat we tot iets kunnen komen dat voor een compromis zorgt, in afwachting van een eventuele grondige hervorming.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw antwoord, waarmee u zich namens de Vlaamse Regering toch heel helder en expliciet distantieert van de uitspraken van de kandidaat die oorspronkelijk door het Vlaams Belang was voorgedragen. Dat is alvast heel belangrijk. Ook hoor ik, zoals collega Meuleman uit uw antwoord begreep, dat u zegt dat het moment misschien wel gekomen is om eens te bekijken hoe we, met betrekking tot onze bestuursorganen en de samenstelling ervan, ervoor kunnen zorgen dat we twee doelen bereiken. Ik denk immers dat we die doelstellingen partijgrensoverschrijdend delen.
We willen ten eerste dat de bestuursorganen van alle instellingen en organisaties die door Vlaanderen worden gesubsidieerd, alle gezindten, levensbeschouwelijke opvattingen, opvattingen vertegenwoordigen; we willen dat dat te allen tijde gegarandeerd is. Dat is heel, heel, heel, heel essentieel. Vandaag is het immers één partij die een grote meerderheid haalt, morgen is het een totaal andere partij. We willen dat evenwicht dus te allen tijde bewaken. Ten tweede willen we de grootst mogelijke competentie en expertise in onze organisaties en instellingen die we subsidiëren.
Dat zijn dus de twee doelstellingen als we samen gaan nadenken over hoe we dat moeten doen. We hebben dat Cultuurpact. Laten we dat niet overboord gooien, maar laten we bekijken hoe we dat beter doen. Ik zie dat collega D’Hose ook het woord wil nemen. Als voorzitter van de Senaat heeft zij daartoe ook al een initiatief genomen, om dat eens te bekijken. Een orgaan als de Senaat leent zich er uitstekend toe om daar samen eens over na te denken. We gaan dat zeker doen.
Mevrouw Meuleman, u zegt dat we ergens een middenweg moeten vinden en dat er op voorhand geen screening moet gebeuren. Maar wat we op zijn minst zouden kunnen vragen aan kandidaten die door een partij worden voorgedragen, is dat zij de code van corporate governance onderschrijven, die onder leiding van de voorzitter van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC), Annick Schramme, is opgesteld. Dat impliceert dat zij ook de waarden en de visie van de organisatie waarvoor ze worden voorgedragen, onderschrijven. Wanneer ze dat niet doen, dan is het gemakkelijk om de partij erop te wijzen dat die kandidaat niet kan worden voorgedragen.
Dan hoor ik – en dat is wel ontstellend – dat de Vlaams Belang-fractie, in tegenstelling tot alle andere partijen, die altijd man-vrouw, vrouw-man hebben voorgedragen, dat niet heeft gedaan. Ik betreur dat jullie dat in de 21e eeuw, waarin er een volledig genderevenwicht moet zijn – vrouwen maken 51 procent van de bevolking uit – nog niet doen. Het wordt echt tijd dat jullie de 21e eeuw binnentreden.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Segers gaf het al aan, maar ook ik wil graag tussenkomen over het Cultuurpact. Ik wil absoluut de uitgestoken hand van de minister-president en van uzelf aannemen om daar met zijn allen aan te werken. Ik denk dat we dit effectief breed moeten zien. Ik denk dat we het cultuurpactdecreet maar ook de cultuurpactwet waarbij het decreet gewoon de overname is van de wet kom, moeten durven bekijken. Als er een plek is waar we het daarover kunnen hebben, is het de Senaat. Wat uw ideeën ook zijn over de toekomst van de Senaat, het is de plaats waar de deelstaten elkaar ontmoeten. En zolang de Senaat bestaat, vind ik als voorzitter daarvan dat hij ook moet draaien. Het plannen van hoorzittingen waarbij over alle partijgrenzen heen kan worden gereflecteerd over het Cultuurpact lijkt me daartoe een heel goede aanzet. Ik kan me perfect inbeelden dat daar eensgezindheid over zal zijn aan deze kant van de taalgrens. Aan de overkant zal het misschien niet zo evident zijn – laat ons een kat een kat noemen –, maar dan nog moeten we ermee durven te beginnen.
Collega’s, let’s go. Laat ons daar op korte termijn mee starten, want ik vind dat we dit moeten durven te zien in een breder verhaal. Ik denk dat we ook allemaal aanvoelen dat het met die politieke benoemingen in de raden van bestuur een andere kant mag uitgaan. Ik denk dat het weinig interessant is voor instellingen, maar het is op zich ook niet zo interessant voor politieke partijen. Ik weet niet hoe het bij jullie zit, maar de manier waarop een en ander soms verloopt, is niet echt meer van deze tijd. Toen we het vorige week hadden over het voorstel van decreet van de heer Brusselmans, hebben we het daar ook over gehad. Ik stel dan ook voor dat we daarmee aan de slag gaan.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik wil starten met wat ik vorige week ook zei. Ik ben beschaamd in jullie plaats. De voorbije tientallen jaren waren benoemingen schering en inslag. Het overschot dat net niet verkozen geraakt, gaven jullie ergens een plaatsje. En nu u ziet dat u electoraal, bij sommige partijen, op sterven na dood bent, moet dat natuurlijk plots allemaal veranderd worden. Want wat zou er anders gebeuren vanaf 2024?
Mevrouw Segers, ik hoor u graag zeggen dat de ideologische strekkingen en de samenleving te allen tijde vertegenwoordigd moeten kunnen zijn en ik ben het er zelfs mee eens. Maar dat is de afgelopen dertig jaar niet gebeurd, dat was helemaal niet het geval. Ik ben beschaamd in jullie plaats dat u dat hier nu komt stellen.
Ten tweede, over die quota en dat genderevenwicht kan ik zeer kort zijn: het is een drogreden om te stellen dat een bepaalde waarde in een bepaalde tijdsgeest zou moeten zijn. Heel die 21e eeuw, die mag u voor u houden. Ik vind dat vrouwen evenveel waard zijn als mannen en op capaciteit in die raden kunnen komen, en dat er dus absoluut geen streefcijfers voor nodig zijn. Ik ben radicaal antiquota, ook wat betreft het genderevenwicht tussen man en vrouw.
Wat mij tot slot het meest angst inboezemt, is wat ik hier hoor van collega Segers, maar explicieter nog van mevrouw Meuleman. U zegt dat we een kandidaat die een politieke fractie afvaardigt, moeten toetsen op het feit of zijn mening juist of fout is. En als die mening volgens u fout is, mag die daar niet in. Concreet zegt u dat de kandidaat overeen moet stemmen met de normen en waarden, opgenomen in de visie van een instelling. Stel u nu voor dat een instelling in haar visie zegt dat ze pro hyperdiversiteit is en dat er bij hen een evenwicht moet zijn van alle genders en alle afkomsten en wat dan ook. Dat kan. Dan gaat u dus zeggen dat iedereen die daar niet mee akkoord gaat – ikzelf ga daar trouwens ook niet mee akkoord –, bij voorbaat uitgesloten is. Daarmee beperkt u net de ideologische vrijheid. En dat is, zoals de minister-president zegt, een gevaarlijk straatje dat u inslaat. Ik weet niet of u dat beseft. Maar ik huiver daarvan.
Het stelt mij teleur, minister-president, dat u zegt dat als het parlement het erover eens is dat dat besproken moet worden, u daar zeker voor open staat. Daarmee geeft u een aanzet. De goede verstaander weet nu wat eraan komt, namelijk dat men er tegen de volgende benoeming als parlement alles aan gaat doen om Vlaams Belangers of afgevaardigden van het Vlaams Belang uit die raden te houden. Ik kan u nu zeggen: bezint eer ge begint, want het zou u verdikke nog eens zuur kunnen opbreken in de toekomst. Echt waar, ik wens het niemand toe. Voor mij moet iedereen vertegenwoordigd kunnen zijn. En ik spreek los van de vulgaire uitspraken, waar wij ons ook van gedistantieerd hebben – laat dat duidelijk zijn. Maar u probeert de discussie hier zo te trekken dat wij straks geen vertegenwoordiging meer mogen sturen naar die raden. Ik voel het zo aankomen. U bent gewoon enorm ondemocratisch. Het is een regelrechte schande.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik heb gezegd dat elke discussie die gevoerd moet worden, maar gevoerd moet worden. Maar ik heb ook op het gevaar gewezen. Want er zijn natuurlijk evidenties: oproepen tot haat tegen bepaalde categorieën vanwege hun seksuele geaardheid of hun huidskleur. De Cultuurpactwet, ook omgezet in decreet, heeft natuurlijk alles te maken met vrije meningsuiting.
Mevrouw Segers, ik begrijp wat u bedoelt, maar een bestuurscode van een organisatie kan ook tot stand gekomen zijn door een toevallige politieke meerderheid die op dat moment in die organisatie vigeert – van extreem-links tot extreem-rechts, dat is onbelangrijk. Als die code dan wet wordt, kan die nooit meer gewijzigd worden. Als je aan dat draadje begint te trekken … Er zijn evidenties, en daar moeten we naar durven te kijken, maar er zitten ook veel gevaren in de discussie. Elk debat kan gevoerd worden, maar ik wijs hier toch wel op de gevaren om die deur open te zetten en ervoor te zorgen dat op een bepaald moment toevallig ontstane meerderheden van ideologieën of politieke kleuren, gaan bepalen wat nog kan en wat niet kan. Oproepen tot haat en uitsluiting van categorieën van mensen en zo, dat zijn natuurlijk zaken waar we ons allemaal in gaan vinden. Maar het zal een zeer moeilijk debat zijn, om daarin tot iets te komen dat niet het tegenovergestelde tot gevolg heeft van wat je eigenlijk aan het begin van het debat zou wensen.
Minister-president, ik denk dat wij ook moeilijke debatten moeten kunnen voeren en dat daar oplossingen voor kunnen worden gevonden.
We voelen allemaal aan dat wat er is gebeurd met de aanvankelijke aanduiding van mijnheer Elbers, vele stappen te ver was. Er stelt zich echt wel een probleem als zo iemand een organisatie als het VAF mee moet besturen. Hij neemt inderdaad geen blad voor de mond, geen woord terug van eerdere uitspraken. Wij voelen aan dat zoiets echt niet door de beugel kan. We moeten bekijken hoe we dergelijke zaken kunnen aanpakken zonder dat we inbeuken op het recht op vrije meningsuiting. Dat wil niemand, laat dat evident zijn. We zullen een aantal voorstellen formuleren, die zeker openstaan voor discussie, in afwachting, mevrouw D’Hose, van het grondigere debat in de Senaat, waar ik ook achter sta, en van het debat dat we zullen voeren naar aanleiding van het Cultuurpact.
Intussen moeten we, met het oog op een volgende benoemingsronde, toch al eens bekijken wat op ons niveau mogelijk is om ervoor te zorgen dat we evolueren naar het aanduiden van experts in de bestuurscommissies en niet van uitgerangeerde politici of van politici van wie men vindt dat dit een springplank kan zijn voor een latere politieke carrière. Dergelijke criteria kunnen we op de een of andere manier hanteren. Zaken die echt flagrant indruisen tegen fundamentele mensenrechten moeten we kunnen aanpakken. We gaan zeker een initiatief nemen. We hopen op jullie steun en op het gesprek daarover.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Er is zoveel gezegd en er is nog zoveel te zeggen.
Minister-president, ik geef u 100 procent gelijk wanneer u zegt dat we snel op een hellend vlak zitten. Dat is absoluut een gevaar. Dat betekent niet dat we er niet over moeten nadenken, als we zien dat er zich een aantal mistoestanden voordoen.
Anderzijds zijn er wel al mechanismen die vandaag al goed zijn ingebouwd in het proces van zelfregulering. Enerzijds zou je kunnen vragen aan toekomstige leden dat zij de code van governance van de organisatie waarin zij gaan zetelen, onderschrijven. U zegt dat dit tot stand kan zijn gekomen in een bepaalde samenstelling van een raad van bestuur die ook niet wenselijk is. Maar dat is nooit helemaal het geval, in die zin dat er natuurlijk ook huishoudelijke reglementen zijn waarin al heel wat principes worden vastgelegd. Dat is een belangrijk zelfregulerend organisme.
In de case van het VAF was in het weekend al heel duidelijk aangegeven dat de algemene vergadering die de raad van bestuur ging aanduiden al ‘¡No pasará!’ had gezegd: ‘Dit gaat niet passeren!’ Die algemene vergadering is op dat vlak al een stukje zelfregulering.
Minister-president, ik wil ook nog eens wijzen op de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering. Ik zou de Vlaamse Regering willen oproepen om te leren uit wat hier fout liep. Om te beginnen bij de concrete voordracht van de kandidaat die het Vlaams Belang dan uiteindelijk heeft teruggetrokken. Ik denk dat we dat kunnen ondervangen door te bekijken wat er op het zelfregulerende niveau gebeurt en hoe we vragen dat potentiële kandidaten een en ander onderschrijven, zonder dat we ze moeten screenen. Ik heb niet voorgesteld om te screenen.
Minister-president, ik wil u er nog eens op wijzen – ik heb er vorige week ook naar verwezen – dat volgens mij en volgens mijn fractie het absoluut niet kan dat momenteel in twee raden van bestuur twee actieve parlementsleden, momenteel met een uitvoerend mandaat, namelijk collega Brusselmans en ook collega Muyters, worden aangeduid als bestuurders van Flagey en de organisatie waarin collega Muyters is voorgedragen. Dat druist volgens mij in tegen alle regels van goed bestuur. Nu zijn zij beide rechter en partij. Ze moeten als parlementsleden de regering controleren, maar ze zitten ook in een raad van bestuur waarvan de begroting door het parlement moet worden goedgekeurd.
Voor een federale instelling is zoiets onmogelijk. Onmogelijk! Ik zou zeer graag willen – en ik ga daar zelf initiatief toe nemen – dat we dat uitbreiden naar Vlaanderen.
Ik was ook al verheugd om te zien dat dat voor de adviescommissie al is opgenomen in het Kunstendecreet. Dat was al een zeer goede zaak. Maar ik denk dat we dat moeten uitbreiden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.