Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg gaat over het vrijwilligerswerk in tijden van corona, maar ook daarna. We hebben allemaal een brief gekregen van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk met een aantal aandachtspunten voor het vrijwilligerswerk in Vlaanderen, dat natuurlijk ook te lijden heeft onder de impact van COVID-19, en ook met een aantal vragen over het inzetten van vrijwilligers, onder andere in vaccinatiecentra. In de brief wordt gewezen op de paradox dat vrijwilligers niet langer in hun vertrouwde vereniging mogen bijspringen, terwijl er anderzijds heel wat vrijwilligers ingezet worden in de vaccinatiestrategie van de overheid.
Uit onderzoek van de UGent blijkt dat mensen zich ook in crisistijden in hoofdzaak engageren uit burgerplicht, om iets voor anderen te betekenen. De overheid doet nu een extra beroep op vrijwilligers. Om het engagement van talloze vrijwilligers te begrijpen, en er eventueel de nodige lessen uit te kunnen trekken, beveelt het steunpunt bijkomend onderzoek aan. Er worden in de brief ook een aantal vragen geformuleerd voor u, minister-president.
Hoe is het met de verschillende sectoren en hun vrijwilligers gesteld? Welke hinder ondervinden ze in hun werking en wat zal nodig zijn om straks weer te kunnen doorstarten? In welke mate hebt u hier zicht op, minister-president?
De terugval in ledenaantallen is noemenswaardig, zo blijkt. Oude leden vallen af en de instroom van nieuwe leden is afgeblokt door corona. Dat zal een substantiële impact hebben, zowel dus qua aantal leden als qua inkomsten voor de komende jaren, ook nadat de coronamaatregelen zullen zijn opgeheven. Wilt u dit incalculeren en bent u bereid om hierin te investeren? Wilt u investeren in een heropstartcampagne, in samenspraak met de sector? Er zou ook een meerwaarde verbonden zijn aan het betrekken van de lokale besturen.
Wilt u een onderzoek bevelen om te achterhalen wat bij de vrijwilligers die zich bijvoorbeeld via het platform ‘Help de helpers’ of de vaccinatiecentra aanbieden, de beweegredenen zijn? Waarom registreert men zich? Waarom wil men vrijwilligerswerk opnemen? Dat is dus een vraag naar extra onderzoek.
Op dit moment zijn veel vrijwilligers via andere verenigingen toegeleid naar de vaccinatiecentra. Als er voldoende vrijwilligers voor die vaccinatiecentra zijn, is het een goed voorstel om ook vrijwilligers naar andere verenigingen te verwijzen. Kunt en wilt u dit opnemen en erop toezien dat dit vorm krijgt?
Het steunpunt heeft ook enkele concrete bezorgdheden ten aanzien van actuele praktijken ten aanzien van het inzetten van vrijwilligers, maar die op langere termijn problematisch zouden kunnen uitdraaien voor het algemene vrijwilligerswerk. Artikel 12 van de Vrijwilligerswet geeft de mogelijkheid aan bepaalde vrijwilligers om op jaarbasis een verhoogde kostenvergoeding te geven. Maar zo creëert diezelfde wet een ongewenst onderscheid tussen vrijwilligers onderling. Dit is onwenselijk, want het gaat volledig in tegen de geest van het vrijwilligerswerkbeleid. Deelt u deze visie?
De Vrijwilligerswet laat vrijwilligerswerk terecht enkel toe in organisaties zonder winstoogmerk, maar de federale overheid staat op dit moment tijdelijk toe dat vrijwilligers actief ingezet worden in commerciële rusthuizen: het gaat om bv’s en nv’s, die met winstoogmerk werken. De tijdelijkheid wordt steeds maar verlengd om personeelstekorten weg te werken. Dat is geen juiste invulling van wat vrijwilligerswerk is. Hoe kijkt u hiertegen aan? Wie zal hoe en waar controleren dat er na het vervallen van deze uitzondering effectief geen vrijwilligers meer actief ingezet worden in deze instellingen?
Voor vrijwilligers die helpen in een vaccinatiecentrum, werd de verhoging van het kostenplafond, de jaarlijks toegestane vrijwilligersvergoeding, verlengd. Dit heeft volgens het steunpunt vooral als doel om vrijwilligers te kunnen behandelen en beheersen als reguliere, betaalde medewerkers en om vrijwilligers aan te kunnen sporen om extra werk te verzetten, bijvoorbeeld meerdere shifts op een dag draaien. Er zijn, zo blijkt, vaccinatiecentra die een hogere kostenvergoeding geven aan vrijwilligers met een medisch profiel in vergelijking met vrijwilligers zonder medisch profiel. Het steunpunt wijst erop dat ook deze praktijken onwenselijk zijn om op lange termijn vol te houden. Waarom volgde de Vlaamse overheid hier de vrijwilligerslogica niet en waarom werd ervoor geopteerd om vrijwilligers aan te trekken met geld en niet met hun enthousiasme, hun burgerzin? Creëert men zo geen verwachting dat bij vrijwilligerswerk per definitie een kostenvergoeding hoort, die veel verenigingen uit het middenveld niet zullen kunnen ophoesten? Zal dat op termijn niet nefast zijn voor het vrijwilligerswerk? Erkent u deze problematieken en wat zult u doen om dit op termijn bij te sturen?
Het steunpunt roept op om de meldingsplicht voor werklozen en SWT’ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) definitief af te schaffen, zoals al is gebeurd voor de tijdelijke werklozen. De meldingsplicht van de RVA is volgens de vzw een oubollig, controlerend instrument waarvan in de praktijk blijkt dat het niet effectief is en echte misbruiken niet oplost. Steunt u deze vraag om de meldingsplicht bij de RVA voor werklozen en SWT’ers af te schaffen?
Het steunpunt stuurde op 25 februari ten slotte ook een brief naar, onder andere, de Vlaamse Regering, met de vraag om de uitzonderingen in de Vrijwilligerswet te annuleren en de instrumentalisering van het vrijwilligerswerk stop te zetten. Vrijwilligers verdienen duidelijkheid en respect, ook van het beleid. Wat heeft de Vlaamse Regering hierop geantwoord, of wat zal ze antwoorden?
Minister-president Jambon heeft het woord.
In welke mate hebben we zicht op hoe het gesteld is in de verschillende sectoren? De maatregelen die opgelegd worden in het kader van de coronacrisis, verschillen van sector tot sector. Sommige sectoren, zoals het sociaal-cultureel werk, de amateurkunsten, jeugd en sport, zijn harder getroffen, omdat ze bepaalde periodes of zelfs de hele periode van de pandemie volledig of gedeeltelijk moesten sluiten. Andere, zoals de zorg- en welzijnssector, hebben een extra beroep gedaan op vrijwilligers. Ook de verschillende fasen in de crisis, met verschillende maatregelen in elke periode, maken het lastig om eenduidig op deze vraag te antwoorden. Zo zullen de wijzigingen in de maatregelen deze week weer zorgen voor een andere situatie. We hebben geen algemene monitoringtool vrijwilligerswerk ter beschikking om deze vraag in detail te beantwoorden.
Wat de terugvallende ledenaantallen en de heropstartcampagne betreft, werken we op dit ogenblik aan de actualisering van het doelstellingenkader en het actieplan van het gecoördineerd Vlaamse vrijwilligersbeleid voor deze legislatuur. We pakken dit proces participatief aan, met inbreng vanuit het veld, net om ervoor te zorgen dat we de echte bekommernissen en noden van vrijwilligers vatten en dat we het beleid inzetten om deze uitdagingen aan te pakken.
We werken aan een nieuw operationeel kader, zeg maar actieplan, dat de Vlaamse Regering hopelijk tegen de zomer kan goedkeuren. Dat zal de structurele basis zijn om verder werk te maken van actiepunten die we belangrijk vinden in het kader van het gecoördineerde Vlaamse vrijwilligersbeleid. Momenteel zijn we echter nog niet ver genoeg gevorderd in die oefening om al uitspraken te doen over waar de focus zal liggen en waarin we al dan niet zullen kunnen investeren.
In de huidige context lijkt het mij wel belangrijk om ook specifiek aandacht te hebben voor de coronagerelateerde problemen van vrijwilligers en hun organisaties. Dat is volgens mij een opdracht voor het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk.
Wat betreft de vraag of we bijkomend onderzoek willen doen, zou het zeker nuttig zijn om een onderzoek te doen naar de vrijwilligers die zich nu inzetten via ‘Help de helpers’ of in de vaccinatiecentra, maar eigenlijk hebben we ook in het algemeen meer nood aan duurzaam en structureel onderzoek over vrijwilligerswerk en het verenigingsleven om op basis daarvan de juiste beleidsmaatregelen te kunnen nemen. In het kader van het nieuw operationeel kader waaraan we werken, zou het een optie kunnen zijn om daarop in te zetten, maar we zullen keuzes moeten maken en prioriteiten moeten leggen, dus op dit ogenblik kan ik daar nog niet op vooruitlopen. Het plan is nog in opmaak.
Het voorstel om het teveel aan vrijwilligers in de vaccinatiecentra naar andere verenigingen door te verwijzen, vind ik een interessante suggestie. We zouden mensen die zich registeren voor vaccinatiecentra, informatie kunnen bezorgen over vrijwilligerswerk in het algemeen, onder andere in verenigingen. Dat moet verder bestudeerd worden op haalbaarheid en financiële impact en zou eventueel een opdracht kunnen zijn voor het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. We zullen uw suggestie zeker meenemen.
Wat betreft de concrete bezorgdheden van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk: de belangeloosheid waarmee vrijwilligers zich inzetten voor anderen en voor de maatschappij, vraagt dat we als overheid zorgvuldig en vol respect met hen omgaan en hen waarderen in hun engagement, of ze dat nu doen in de cultuursector, de zorg, zich inspannen voor natuurbehoud of voor een veiligere mobiliteit.
De Vlaamse overheid heeft zich in het kader van het gecoördineerd Vlaams vrijwilligersbeleid geëngageerd om een vrijwilligersvriendelijk klimaat te proberen creëren door vrijwilligerswerk ‘zuiver’ te houden; vrijwilligers te beschermen; in te zetten op ondersteuning en informatie voor vrijwilligers; het verenigingsleven te ondersteunen; iedereen de kans te geven om vrijwilligerswerk te kunnen doen en vrijwilligerswerk te promoten en meer zichtbaar te maken.
Het idee achter dit beleid is dat vrijwilligers, in welke sector ze ook actief zijn, gelijk behandeld, correct geïnformeerd, voldoende verzekerd, voldoende beschermd worden en volgens de principes in de Vrijwilligerswet van 3 juli 2005 behandeld worden.
De kwesties die u aanhaalt, zijn absoluut heel relevant in dat kader, maar zijn ook meestal de bevoegdheid van de federale overheid. Ik wil me als coördinerend minister voor het vrijwilligersbeleid wel engageren om die kwesties te agenderen op een interministeriële conferentie om ze aan te kaarten bij de federale overheid, want ze stroken inderdaad niet altijd met de principes van het gecoördineerde Vlaamse vrijwilligersbeleid, dat volgens mij het toonbeeld is.
De brief die op 25 februari verstuurd werd vanuit het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk, werd in eerste instantie gericht aan premier Alexander De Croo, de leden van de Federale Regering en de leden van de commissie Sociale Zaken van het federale parlement en ter kennisgeving ook gericht aan de leden van de Vlaamse Regering.
Ik citeer uit de mail die ik van de directeur van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk mocht ontvangen: “We vernamen dat één van de beslissingen die morgen geagendeerd staan op de Ministerraad van de federale regering een ernstige weerslag kan hebben op de Vrijwilligerswet en dus ook op de talrijke vrijwilligers die ons land telt.
Vermits dat enorm jammer zou zijn, hebben we een schrijven gericht aan de leden van de federale regering, dat we graag met u delen. Mijn voorzitter en ik zijn zo vrij u onze bezorgdheden over te maken. Vanzelfsprekend zijn we zeker bereid om over dit punt in het bijzonder en over het vrijwilligerswerk in het algemeen in dialoog met u te gaan.”
Het is logisch dat de brief gericht werd aan de Federale Regering, want de Vrijwilligerswet is een federale bevoegdheid. Zij moet dus in de eerste plaats een antwoord geven op de vragen in deze brief. Ik heb het al een paar keer gezegd: uw partijen maken ook deel uit van die Federale Regering. Het zijn dus ook ministers van uw partij die op de federale ministerraad van 26 februari de vraag om de uitzonderingen in de Vrijwilligerswet te annuleren en de instrumentalisering van het vrijwilligerswerk stop te zetten, gewoon genegeerd hebben. Ik vind, zoals u het zelf stelt mevrouw Meuleman, dat vrijwilligers duidelijkheid en respect verdienen, ook van het beleid dat de Federale Regering voert. Dus misschien kunt u die boodschap kracht bij zetten en overbrengen in uw partij?
Verder is het uiteraard vanzelfsprekend dat wij en ikzelf als bevoegd minister in Vlaanderen in dialoog gaan met het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. Dat doen mijn kabinet en de administratie trouwens op regelmatige basis. Als u er hier nu voor pleit dat we met Vlaanderen autonome bevoegdheid moeten krijgen over het vrijwilligersbeleid en met andere woorden de federale bevoegdheid opgeheven moet worden: ‘I’m your man’, zou ik niet zeggen, maar ik ben uw gesprekspartner in dezen. Dit is een van de vele terreinen waarop we geschrankt zitten tussen de federale bevoegdheden en de Vlaamse invulling van dat beleid.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. Ik ben blij met de geest van uw antwoord: vrijwilligerswerk moet vrijwilligerswerk blijven en we moeten dat beschermen en zuiver houden. De bevoegdheden zitten inderdaad voor een stuk verdeeld, en ik kan de federale ministers jammer genoeg niet ondervragen vanuit het Vlaams Parlement, maar u kunt dat wel op een bepaalde manier doen door dat op een interministeriële conferentie ter sprake te brengen. U hebt gezegd dat u dat zult doen. Dat is een goede stap in de juiste richting. We gaan u daarin zeker in steunen en op die manier kunnen we dat ter sprake brengen op het federale niveau. Ik volg u daarin.
Wat mijn eerste vragen betreft over verder onderzoek en een actieplan dat u tegen de zomer wilt afgerond hebben: dat is goed. U zegt dat uw kabinet geregeld contact heeft met het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. In de opmaak van zo’n actieplan is het uiteraard noodzakelijk dat ze samen met u die prioriteiten mee zullen kunnen bepalen of onderzoeken wat de eerste prioriteit moet zijn of welke andere zaken er nodig zijn. De vzw heeft een duidelijk schot voor de boeg gegeven met een aantal goede aanbevelingen. Het zal zeker nuttig zijn dat u in samenspraak met hen zo’n actieplan opstelt.
Een van de suggesties was ook om zeker – en ik denk dat het absoluut nuttig is en ik weet niet in hoeverre u daarover bijvoorbeeld met minister Somers contact hebt – om lokale besturen te betrekken in zo’n activeringsbeleid. Die staan daar heel dicht bij. Die vrijwilligers weten welke verenigingen op hun grondgebied actief zijn. Ze weten welke mensen het best op welke manier te bereiken zijn. Zijn er al plannen om ook die lokale besturen en minister Somers te betrekken? Daar bent u niet echt op ingegaan. Op welke manier wilt u dat doen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Zoals ik heb gezegd, wil ik die problematiek zeker aankaarten op de interministeriële conferentie. We bereiden dat actieplan dus voor de zomer voor. Aangezien het gaat om een bevoegdheid die meerdere ministers aangaat en ik een coördinerende bevoegdheid heb, worden de andere kabinetten daar ook bij betrokken. Het is evident dat de lokale besturen vaak een goede partner zijn om het vrijwilligerswerk te bereiken. Het kabinet-Somers is daar absoluut bij betrokken.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, dat u dat wilt opnemen. Ik kijk uit naar het vervolg en naar het actieplan. We zullen dat mee met u monitoren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.