Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dat temperatuurstress een invloed heeft op het welzijn van dieren, hoeft uiteraard geen betoog. Er is enerzijds de hitte en anderzijds de koude.
Begin augustus verklaarde u aan het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) dat er binnenkort een wettelijke verplichting komt. Ik vernam dat u een onderzoek hebt besteld over de mogelijkheden van adequate beplanting als beschutting voor dieren die buiten worden gehouden.
Wat is de stand van zaken van het onderzoek naar de mogelijkheden inzake beplanting als beschutting voor dieren die buiten worden gehouden? Wie voert dit onderzoek en wat is de kostprijs ervan? Hoe rijmt u het tweejarig onderzoek naar beplanting als beschutting voor dieren, dat in maart zou starten, met uw uitlating in augustus aan VILT dat een wettelijke verplichting voor de beschutting voor dieren er hoe dan ook binnenkort aan komt?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb inderdaad gezegd dat ik een onderzoek wilde starten. Ik heb dat ook gedaan. Op 1 maart 2020 is een onderzoek gestart naar het bepalen van adequate beplanting als beschutting voor dieren die buiten worden gehouden. Dat onderzoek heeft een looptijd van maximaal 24 maanden. Het wordt uitgevoerd door BOS+ Vlaanderen vzw in samenwerking met het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) voor een bedrag van 120.000 euro. De opdrachtnemers voorzien evenwel om het project na een jaar te zullen afronden. Op grond daarvan kunnen we dan in 2022 zeker het decreet bespreken en goedkeuren.
Bij een wettelijke verplichting van beschutting zal ook een overgangsperiode voorzien worden. Deze overgangsperiode is ook zo geadviseerd door de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. Hoe lang moet die termijn dan zijn? Dat is voorwerp van discussie en bespreking. We moeten alleszins met een overgangsperiode eigenaars van dieren de kans geven om de gepaste beschutting te voorzien in de vorm van beplanting of een schuilhok. Bij de aanplanting kan dan ook rekening worden gehouden met de resultaten van het onderzoek dat loopt.
Ondertussen is het niet zo dat dieren overal zonder beschutting kunnen staan. Artikel 4 van de Dierenwelzijnswet bepaalt dat dieren beschermd moeten worden tegen ongunstige weersomstandigheden. Alleen moet dit nu geval per geval bekeken worden, waarbij rekening moet worden gehouden met de aanwezige beschutting op de weide en de weersomstandigheden. Het gaat dan altijd over een concrete appreciatie. Daarom is het beter om in de toekomst een meer generieke regeling en meer houvast te creëren. Het is dan duidelijk dat er op elke plaats waar buiten dieren worden gehouden, een vorm van beschutting moet zijn, ongeacht de weersomstandigheden van het moment.
Wij gaan natuurlijk ook overleggen met de collega’s van Omgeving en Onroerend Erfgoed om eventuele hinderpalen in hun sectorregelgeving te kunnen wegwerken.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, ik heb geen verdere vragen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat er qua regelgeving een verduidelijking wordt vooropgesteld, maar ik krijg toch wel heel wat vragen van mensen die naar aanleiding van het debat dat we hierover voeren, het gevoel hebben dat die beschutting van dieren naargelang de weersomstandigheden vandaag eigenlijk niet nodig is. Ik heb u de paragraaf daarnet min of meer horen lezen. Voor de duidelijkheid: er is vandaag toch geen discussie over het feit dat dieren sowieso vandaag reeds van de nodige bescherming moeten genieten wanneer zij buiten zijn, afhankelijk van de weersomstandigheden. Kunt u me dat bevestigen?
Daarbij aansluitend: hoe ziet u die verduidelijking dan ongeveer? Waarop kunnen we rekenen? In welke richting gaat dat? Wat moet er precies worden verduidelijkt? Ik ervaar immers dat er vandaag net hierdoor onduidelijkheid is op het terrein.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, dit is een dossier dat op regelmatige basis terugkomt. Zodra het kouder wordt of zodra het, zoals in dit geval, heter wordt, herontdekken we het probleem en wordt de minister gesommeerd om daar iets aan te doen. De minister heeft zich al uitdrukkelijk uitgesproken voor een verplichting inzake de beschutting van weidedieren, gekoppeld aan een concreet realisatiepad. Dit vereist een oplossing voor een heel scala aan weidetypes en diersoorten, en als het even kan toch ook het liefst zonder landschapsverrommeling en andere nefaste neveneffecten. Dit is dus zeker een werk van behoorlijk lange adem, dat het best ook vertrekt vanuit een grondige … Ik ben dus zeker geen vragende partij om dit dossier gejaagd aan te pakken, maar op een doordachte manier.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ga niet al te veel vooruitlopen op de regelgeving in kwestie. Dat onderzoek loopt nu. Op basis daarvan zullen we de nodige initiatieven nemen. Vandaag is de Dierenwelzijnswet echter al wel redelijk duidelijk. Alleen is het moeilijk te handhaven, omdat het een algemeen beginsel is dat wordt vooropgesteld, maar dat variabel is naargelang de weersomstandigheden. De handhaving in concreto is dus een groot probleem. Dat maakt dat je heel moeilijk beteugelend en verbaliserend kunt optreden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.