Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Het afstandsonderwijs tijdens de coronalockdown dit voorjaar heeft veel ouders ervan overtuigd dat zelf lesgeven aan hun kinderen best aangenaam is, zo vernamen we uit de krant. Het aantal leerlingen dat dit schooljaar in het thuisonderwijs ingeschreven is, stijgt dan ook. Vorig schooljaar kozen 1122 leerlingen voor individueel thuisonderwijs, dit schooljaar zijn dat er 1488, goed voor een stijging van 33 procent.
Minister, u gaf als reactie dat u deze stijging betreurt en dat u hoopt dat de cijfers snel zullen normaliseren omdat op lange termijn gewoon naar school gaan het beste is, zowel voor de kinderen als voor de ouders, en dat een beperkte ervaring met thuisonderwijs nog iets anders is dan dit constant doen.
OESO-onderwijsexpert Dirk Van Damme gaf te kennen dat hij vreesde dat deze tendens niet omgekeerd zal worden. Steeds meer leerlingen passen namelijk niet meer in de traditionele mal van ons onderwijs. Daardoor gaan ouders op zoek naar alternatieven waaronder thuisonderwijs of privéscholen. Hij ziet dit ook in andere Europese landen en noemt dit, ondanks uw kanttekeningen, een waardevol element in het onderwijslandschap.
Katrien Roos, de voorzitster van de Vereniging voor Huisonderwijzers Vlaanderen, haalde dan weer aan dat de beslissing om kinderen thuis les te geven ook vaak geïnspireerd wordt door het gevoel van ouders dat hun kinderen niet de gepaste begeleiding krijgen op school, denk maar aan kinderen met leermoeilijkheden, kinderen die hoogbegaafd zijn of kinderen met autisme. Ouders denken dat ze zelf beter onderwijs op maat kunnen bieden.
Minister, daarom heb ik de volgende vragen voor u:
Hoe evalueert u de inzichten van Dirk Van Damme ter zake? Is deze stijging wel volledig toe te schrijven aan corona, of fungeert het aantal kinderen in huisonderwijs ook niet wat als kanarie in de koolmijn voor de kwaliteit van ons onderwijs op school? Zeker voor hoogopgeleide ouders, die vaker meer tijd en middelen hebben, lijkt de keuze voor thuisonderwijs meer passend omdat ze het gevoel hebben dat het niveau van het onderwijs in onze scholen te laag is. In Nederland ziet men dit al langer: een vlucht uit het reguliere onderwijs naar bijvoorbeeld privéscholen.
Minister, hoe evalueert u de inzichten van Katrien Roos ter zake? Zult u met uw nieuwe begeleidingsdecreet tegemoet komen aan deze bezorgdheden?
De wet op de leerplicht verplicht jongeren om daar van hun 5 tot 18 jaar aan te voldoen. Om kinderen thuisonderwijs te laten volgen, moet de ouder het attest huisonderwijs met bewijsstukken bezorgen aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI). Dit moet ook jaarlijks hernieuwd worden. Zijn ouders hiervan genoeg op de hoogte? Denkt u dat er, naast de cijfers die ik aanhaalde, ook nog een soort ‘dark number’ is, een soort van grijze zone, van kinderen die wel huisonderwijs krijgen maar niet in orde zijn met de verplichtingen? Hebt u hier op basis van de voorbije schooljaren zicht op?
Minister, thuisonderwijs wordt ook gecontroleerd door de onderwijsinspectie. Zult u, gezien de stijging, ook de controle op het thuisonderwijs verscherpen?
Zult u extra beleidsmaatregelen nemen om ouders ervan te overtuigen om hun kinderen toch naar het reguliere onderwijs te sturen?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijn administratie heeft natuurlijk geen gegevens om de inzichten van de heer Van Damme te staven noch te ontkennen. De cijfers met betrekking tot huisonderwijs waarover mijn administratie beschikt, laten volgens mij niet toe om uitspraken te doen over de perceptie van ouders die voor huisonderwijs kiezen of over de kwaliteit van de lessen die in de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde scholen worden gegeven. Dat is dus een persoonlijke appreciatie van de heer Van Damme.
U weet dat de Grondwet uitgaat van vrijheid van onderwijs. Ouders hoeven zich niet te verantwoorden waarom ze voor een bepaalde vorm van onderwijs kiezen. Ik kan dus ook niet zeggen of een bepaalde reden meer of minder speelt bij het kiezen voor huisonderwijs en in welke mate er een evolutie is in de loop der jaren. Daarover hebben we geen gegevens.
Net zoals de heer Van Damme heb ik ook mijn appreciatie gegeven. Mijn inzicht was dat er ongetwijfeld een corona-effect zou zijn, maar dat is gewoon op grond van wat ik onder andere in mijn mailbox lees. Enerzijds zijn er ouders die ‘in een pateeke hebben gebeten’ en zeggen: ‘Dat lesgeven, dat ligt mij wel. Ik heb dat even gedaan voor mijn kinderen en ik wil dat blijven doen.’ Anderzijds zijn er ouders die inschatten dat bepaalde kinderen gebaat zijn bij afstandsonderwijs. Die kinderen zijn iets begaafder en hebben het nodig om meer te worden geprikkeld. Daarom hebben sommige ouders ongetwijfeld overwogen om huisonderwijs te organiseren. Maar goed, dat is een persoonlijk appreciatie.
Voor alle duidelijkheid: het is nog altijd zo dat 99,87 procent van de leerlingen kiest voor een school. Huisonderwijs is dus slechts een heel kleine minderheid van 0,13 procent. Het gaat over 1488 leerlingen van de in totaal 1,2 miljoen leerplichtige leerlingen in Vlaanderen. Ik kan nog meegeven dat er dit schooljaar ondertussen voor zeventien kinderen een annulering is gekomen van de aanvraag van huisonderwijs. Die kinderen gaan opnieuw naar de gewone school. We zullen afwachten of er in de loop van het jaar nog iets wijzigt bij die 1488 leerlingen.
Er is dus onmiskenbaar een stijging, maar de aantallen lijken mij te klein om daaraan grote conclusies te verbinden over de kwaliteit van ons onderwijs – of beter: er grote conclusies aan te verbinden in termen van reactie op of perceptie ten aanzien van de kwaliteit van ons onderwijs.
Voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften voorzien we een nieuw decreet ter vervanging van het M-decreet. We willen daarbij vooral inzetten op het versterken van de brede basiszorg, wat men technisch fase 0 en 1 noemt. We willen vooral inzetten op een kwaliteitsvolle ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. We werken op dit moment volop aan een conceptnota ter zake.
We rollen daarbij voor het eerst een specifiek beleid uit rond kinderen met hoogbegaafdheid. Dit schooljaar nog gaat er een project van start waarin voorbeeldscholen onder leiding van een expertisecentrum hun expertise op het vlak van begeleiding van cognitief sterk functionerende leerlingen zullen bundelen en uitdragen naar andere scholen.
Wat doen wij om de ouders op de hoogte te brengen van de mogelijkheden? Eén, door de verlaging van de aanvang van de leerplicht heeft mijn administratie afgelopen schooljaar een brief gestuurd naar de ouders van de vierjarige kleuters gedomicilieerd in Vlaanderen die in het schooljaar 2019-2020 niet waren ingeschreven in een erkende school. Met die brief hebben we geprobeerd de ouders te informeren en te sensibiliseren rond de aanvang van de leerplicht voor hun kind in het nieuwe schooljaar 2020-2021. Daarbij werd ook aangeduid dat er altijd de mogelijkheid is tot huisonderwijs. Al die ouders werden dus persoonlijk aangeschreven.
Daarnaast brengt mijn administratie ook jaarlijks de leerplicht onder de aandacht via de kanalen van de sociale media: via de website, maar ook via Facebook en Twitter. De mogelijkheid tot huisonderwijs en de verplichtingen worden eveneens daarin opgenomen.
Leerplichtigen die geregistreerd worden voor huisonderwijs ontvangen van onze administratie ook een bevestigingsbrief. Daarin wordt aangegeven dat de ouders de verklaring van huisonderwijs elk schooljaar opnieuw moeten indienen.
Tijdens de leerplichtcontrole detecteren we jaarlijks leerplichtigen die huisonderwijs volgen zonder dat ze daarvoor een verklaring van huisonderwijs hebben ingediend. Er is dus wel degelijk controle. Men handhaaft wel degelijk en er worden overtredingen vastgesteld. Mijn administratie contacteert die ouders met het verzoek om die leerplichtigen alsnog in regel te stellen met de wet op de leerplicht.
In het afgelopen schooljaar dienden na die contactname nog 156 leerplichtigen een verklaring van huisonderwijs in. Van 34 leerplichtige leerlingen kregen we enkel het antwoord dat ze huisonderwijs volgen, zonder daarvoor een verklaring van huisonderwijs te ontvangen. Maar AGODI volgt ook die dossiers nauw op.
Daarnaast heeft mijn administratie een communicatieactie opgezet over de verlaging van de leerplichtleeftijd, waarbij er zowel gefocust werd op de communicatie naar de scholen als naar alle ouders van leerplichtige vijfjarige kleuters. Scholen spelen hierbij een dubbele rol. Vooreerst is het belangrijk dat zij goed geïnformeerd zijn over de nieuwe regelgeving opdat zij deze correct zouden toepassen. Daarnaast spelen zij een belangrijke rol in het correct informeren van ouders.
De onderwijsinspectie controleert elk jaar ongeveer 25 procent van het totaal aantal leerlingen ingeschreven in het individueel onderwijs. Concreet betekent dit dat elke leerling binnen de twee jaar nadat hij huisonderwijs aanvat, een controle krijgt. Door de stijging van het aantal leerlingen in individueel huisonderwijs met 33 procent betekent dit voor de onderwijsinspectie een evenredige stijging van het aantal controles. In absolute cijfers gaat het dit schooljaar om 272 dossiers. De onderwijsinspectie engageert zich om die controles te realiseren.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik ben alvast heel nieuwsgierig naar die conceptnota voor een nieuw begeleidingsdecreet die u hebt aangekondigd.
Een andere kwestie die ik in mijn initiële vraag niet vermeld heb, is dat in het activiteitenverslag van de Staatsveiligheid van 2017-2018 vermeld wordt dat 20 procent van de kinderen ingeschreven voor thuisonderwijs in België – dat zijn dus Belgische cijfers – banden zou hebben met extremistische groeperingen. Daar stond bij dat het vooral over salafistisch geïnspireerde groeperingen ging. Dat is een groot probleem omdat er ook pubermeisjes uit het klassiek onderwijs werden weggehaald. Heeft uw administratie daar weet van? Neemt u specifieke maatregelen om dit fenomeen tegen te gaan?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Het is natuurlijk een constante zoektocht naar een goed evenwicht tussen de vrijheid van onderwijs en het realiseren van het leerrecht. Onze fractie is ervan overtuigd dat de leerplicht net aan de oorsprong ligt van deze evenwichtsoefening. Tijdens mijn studies heb ik ooit een werkje gemaakt over het huisonderwijs en de link met de inspectie. Als ik nu zie welke stappen al gezet zijn om dat soort onderwijs te controleren, denk ik dat er al heel veel stappen gezet zijn. Heel vaak wordt er gekozen voor thuisonderwijs voor die leerlingen die cognitief heel sterk zijn. Het is goed, minister, om daar voldoende aandacht voor te hebben.
Minister, wat zeggen de cijfers over de verhouding tussen individueel en collectief onderwijs? Zijn daar verschuivingen?
Ziet de inspectie, kan zij bevestigen, wat de effecten zijn? Zijn er effectief opmerkingen?
In het regeerakkoord staat er een verwijzing. Welke stappen hebt u daar al gezet?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik heb wat meer punctuele vragen. We hebben nu inspecties die doorgaan op de leslocatie waar het collectief huisonderwijs plaatsvindt. Hebt u zicht op het aantal controles? U kunt me die gegevens achteraf bezorgen. Wat zijn de eerste tendensen en resultaten in dezen?
Is in de keuze voor huisonderwijs een vorm van thematisering te maken? Zijn dat mensen, ik kijk naar collega Krekels, die wegens hoogbegaafdheid voor huisonderwijs kiezen? Zijn dat mensen met kinderen die in het buitengewoon onderwijs onvoldoende ondersteuning krijgen? Is de problematiek te groot, te manifest? Zijn er mensen die om andere redenen voor huisonderwijs kiezen? Kunt u daar een indeling van geven?
Mevrouw El Kaouakibi heeft het woord.
Collega’s, ik sluit mij aan bij de bijkomende vragen.
Minister, het interesseert mij wel dat u, zoals u zegt, weinig of onvoldoende conclusies kunt trekken uit de gegevens die u hebt. Rond thuisonderwijs wordt nu voornamelijk leeftijd en geslacht meegegeven, maar ik vraag mij af of het niet interessant zou zijn meer informatie te hebben, voortbouwend op de vraag van collega Daniëls. Waarom kiezen ouders meer en meer, ook al gaat het nog steeds om een heel klein aandeel, voor dat thuisonderwijs? We moeten ervoor zorgen dat we die leerlingen van wie de behoeften vandaag niet ingevuld raken in ons onderwijs, postcorona weer aantrekken tot ons onderwijs. Met andere woorden, kan onderzocht worden welke profielen toch voor thuisonderwijs kiezen? Wie zijn die leerlingen? Waarom maken ouders die keuze? Hoe kunnen we hen overtuigen om terug te keren naar het regulier onderwijs?
De heer De Gucht heeft het woord.
Ik ben geen fan van thuisonderwijs. Ik vind dat een heel raar principe en daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste gaat naar school gaan niet alleen over het meekrijgen van leerstof en het kritisch leren nadenken, maar ook de ganse socialisering met leeftijdsgenoten. Daar zijn veel minder mogelijkheden toe bij thuisonderwijs.
In Antwerpen kennen we het collectief huisonderwijs, waar we toch wel duidelijke stappen voorwaarts willen zetten de komende jaren, met een veel grotere inspectie. Ik vroeg me af in welke mate we er al zicht op hebben, welke lijnen we vandaag al kunnen trekken, want er is de afgelopen periode toch wel een stijging geweest.
Maar ik ben daar echt geen voorstander van. Er werd al verwezen naar groeperingen binnen het salafisme, maar je hebt verschillende religies die zich willen afzonderen van de maatschappij en ook de jongeren willen afzonderen van de maatschappij. Ik vind dat persoonlijk een bijzonder betreurenswaardig gegeven, omdat net dat onderwijs ervoor moet zorgen dat kinderen in die maatschappij, in die samenleving, leren functioneren en de normen en waarden uit die samenleving meekrijgen. Dan gaat het ook over de gelijkheid tussen man en vrouw en de manier waarop daarmee wordt omgegaan.
Ik pleit hier dus opnieuw – en ik weet dat dat ook in het regeerakkoord staat – voor een echt bijzonder hoge inspectiegraad, zodat we er de uitwassen van tussen kunnen halen. Het onderwijs is vrij en we moeten alles doen om die vrijheid te vrijwaren, maar als die vrijheid anderzijds misbruikt wordt om de vrijheid van jongeren op het spel te zetten of te ondermijnen of om hun gedachten niet in aanraking te laten komen met andere gedachten, dan komt datgene waar wij als samenleving voorstaan, op de helling te staan. Hopelijk is die stijging nu deels terug te brengen op de coronacrisis, maar als dit niet snel normaliseert, dan wordt dat een wezenlijk problematische situatie voor ons onderwijs en voor de jongeren die daarmee geconfronteerd worden.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal een poging doen om enkele punctuele antwoorden te geven. Ik heb de cijfers over de verhouding tussen individueel en collectief thuisonderwijs hier echter niet bij de hand.
Naar de motivatie, die toch de aanleiding is voor uw vraag, blijft het vooralsnog gissen. We mogen dat ook niet vragen, dat is privacy. Wat we wel kunnen doen, is een bevraging organiseren.
Het gaat om een groep van 1488 mensen die op vrijwillige basis zouden moeten meewerken aan een bevraging. Ik weet alleen niet of die bevraging relevantie informatie zal opleveren. Volgt iemand thuisonderwijs op basis van religieuze gronden, door een bepaalde overtuiging of omdat er twijfels zijn over de kwaliteit van het onderwijs? Ik denk dat het werkelijke antwoord ook een rol zal spelen met betrekking tot de respons die je zult krijgen. Ik betwijfel dan ook of een bevraging wetenschappelijk relevante informatie zal opleveren.
Er is een samenwerking met de Staatsveiligheid, ook inzake thuisonderwijs. We bekijken de samenwerking ook in functie van een actualisering.
Wat de kinderen betreft die geboren zijn in 2015 en die nu onder de verlaagde leerplichtleeftijd vallen, hebben we 128 verklaringen gekregen dat die kinderen thuisonderwijs volgen. Dat zijn er dus heel weinig.
Tot slot sluit ik me aan bij het pleidooi van de heer De Gucht tegen dat thuisonderwijs. Ik denk dat het enkel relevant kan zijn in hoogst uitzonderlijke omstandigheden. Iets wat nog onderbelicht is gebleven, zijn de sociale vaardigheden. Ons onderwijs brengt natuurlijk ook sociale vaardigheden bij en bij uitstek is dat natuurlijk moeilijk in de context van thuisonderwijs. Dat lijkt me toch ook een argument te zijn tegen dat thuisonderwijs. Ik denk dat de mogelijkheid van thuisonderwijs moet blijven bestaan, gezien ook de grondwettelijke vrijheid van onderwijs, maar ik denk dat we het er met zijn allen over eens zijn dat dat een grote uitzondering moet blijven en dat kinderen het best onderwijs kunnen krijgen door een gedreven leerkracht in de klas.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik ben het volledig met u eens. De coronacrisis en het verplichte thuisonderwijs hebben aangetoond dat kinderen nadien met allerlei psychische problemen enzovoort kampten. Ik geef u dan ook gelijk dat het goed is dat het bestaat voor uitzonderlijke omstandigheden, maar dat het zeker niet de regel zou mogen zijn. Ons onderwijs is goed voor onze kinderen dus, ik geef u gelijk. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.