Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
De 27 EU-lidstaten troffen op 13 oktober, precies een week geleden, enkele regelingen over de aanpak van de coronacrisis. Dat is belangrijk, want men sprak af dat alle EU-landen dezelfde criteria zullen gebruiken om te bepalen welke coronakleurcode een land of een regio krijgt. Voorheen had elk land zijn eigen richtlijnen en kon het bijvoorbeeld zijn dat België een bepaald land rood inkleurde, terwijl Nederland dat land oranje gaf. De bedoeling is nu dat de kleurencodes uniform worden over heel Europa. Het Europees Centrum voor Ziektepreventie en -Bestrijding (ECDC) heeft op 15 oktober op zijn website een kaart gepubliceerd van alle EU-lidstaten, met aanduiding van de kleurcodes. Ik denk dat alle landen ondertussen alle nodige info daartoe hebben doorgegeven, want het is de bedoeling dat lidstaten zelf telkens hun eigen gegevens bezorgen aan het EDCD, dat dan op basis van vastgelegde regels de kleuren toekent.
Over reisbeperkingen of extra maatregelen voor reizigers zijn geen uniforme afspraken gemaakt. Elk land beslist dus nog steeds zelf of er bijvoorbeeld een test of quarantaine wordt opgelegd aan reizigers die terugkeren uit een bepaalde zone.
Waar is wel een akkoord over gevonden? De 27 EU-lidstaten waren het erover eens dat de grenzen open moeten blijven en dat er geen inreisverbod ingevoerd mag worden, zelfs niet als je uit een rode zone terugkeert. Aan mensen uit een groene zone kunnen geen reisbeperkingen worden opgelegd.
De lidstaten hebben tot slot ook afgesproken dat ze elkaar minstens 48 uur op voorhand zullen verwittigen wanneer ze nieuwe maatregelen voor reizigers invoeren. Burgers moeten 24 uur op voorhand op de hoogte gebracht worden van nieuwe maatregelen.
Hoe staat u tegenover de afspraken die werden gemaakt op Europees niveau? Vindt u het een goede zaak dat de Europese Unie met deze beslissingen meer inzet op uniforme maatregelen voor reizen tussen de lidstaten?
Hoe zullen de gegevens over het aantal besmettingen in Vlaanderen – de input moet per regio worden doorgegeven – worden bezorgd aan het ECDC? Welke methodiek zal Vlaanderen hiervoor hanteren?
Zijn er hier nog andere aspecten aan verbonden die volgens u meegenomen kunnen worden en op Europees niveau kunnen worden aangepakt?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Talpe, een meer gecoördineerde en geharmoniseerde aanpak in de hele Europese Unie is van wezenlijk belang voor het herstel van het toeristisch ecosysteem, denk ik, zowel op het gebied van volksgezondheid als op het gebied van formaliteiten en autorisaties voor reizen en verblijven in het buitenland. Ik heb trouwens al dikwijls gezegd dat ik nooit begrepen heb dat Europa die uniformiteit niet sneller heeft kunnen doorvoeren. Waarom? Hoe meer tijd landen hebben om een eigen systeem uit te werken, des te moeilijker het wordt om een Europees systeem te maken. Als het ene land hospitalisaties als dominant criterium neemt en een ander de besmettingsgraad, dan is het moeilijker om daar een Europees systeem boven te gaan zetten. Ik verwelkom dus de aanbeveling van de Europese Commissie van 13 oktober 2020 over een gecoördineerde aanpak van beperkingen van het vrij verkeer door de COVID-19-pandemie. De aanbeveling moet versnippering en verstoring van het vrij verkeer binnen de EU voorkomen en burgers en bedrijven meer transparantie en voorspelbaarheid bieden.
De Commissie stelt terecht dat maatregelen die het vrij verkeer beperken om de volksgezondheid te beschermen, proportioneel en niet-discriminerend mogen zijn en opgeheven moeten worden zodra de epidemiologische toestand het toelaat. Ik vind het dan ook een goede zaak dat de Europese Raad vorige week besliste om daar verder een meer strategische discussie over te houden, in plaats van de huidige ad-hocaanpak. In het belang van het herstel van het toerisme moeten we waar mogelijk binnen de EU de coördinatie intensifiëren, zeker wat betreft quarantainevoorschriften, grensoverschrijdende contactopsporing, teststrategieën, de gezamenlijke beoordeling van testmethoden en de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU.
Hoe zullen de gegevens over het aantal besmettingen in Vlaanderen worden bezorgd aan het ECDC? Dit verloopt via het Nationaal Crisiscentrum (NCCN). Dat centrum coördineert en maakt alles over aan Europa.
Welke aspecten zouden nog op Europees niveau aangepakt moeten worden? Ik onderschrijf de vragen die de lidstaten hierover in de Europese Raad naar voren geschoven hebben. Er is nood aan meer strategische EU-samenwerking en -overleg, onder meer over de effectiviteit en erkenning van testen, informatie-uitwisseling en vaccinatie, bijvoorbeeld over prioriteiten in de verdeling en beschikbaarheid. Maar er zijn ook een aantal ‘quick wins’, zoals de risicokaart van het ECDC op basis van afgesproken criteria. Natuurlijk moeten we hierin het juiste evenwicht vinden tussen de Europese, nationale of regionale bevoegdheden. Sommige zaken kunnen beter op EU-niveau gecoördineerd worden, zoals het aanleggen van strategische voorraden van medisch materiaal en geneesmiddelen. Daarnaast is er natuurlijk de veel bredere aanpak van het Europese herstel van de coronacrisis en de beleidsontwikkeling om er ook sterker uit te komen. De middelen voorzien in het Europees Herstelfonds Next Generation EU en het nieuw meerjarig financieel kader (MFK) zullen wij vanuit Vlaanderen dan ook ten volle trachten aan te spreken voor onze eigen relance, zoals voorzien in het relanceplan Vlaamse Veerkracht.
Ook de verdere verdieping van de interne markt is belangrijk om de coronacrisis te overwinnen. In principe kan men het hele spectrum van het EU-beleid hiervoor inzetten, van het handelsbeleid voor een diversificatie van markten, tot de EU-samenwerking in multilaterale organisaties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), en industriebeleid, onderzoek en innovatie. Ik denk dat er heel wat Vlaamse actoren, waaronder bedrijven en onderzoeksinstellingen, voldoende troeven hebben om bij te dragen tot het Vlaamse en Europese herstel.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, bedankt voor uw positieve antwoord. Ik denk dat wij allemaal hier blij zijn dat er wat uniformiteit komt wat die kleurencodes betreft, want dat brengt ook meer duidelijkheid voor de mensen op straat over wat wel of niet kan. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. De stappen die de EU nu gezet heeft, komen inderdaad wat laat. Ze hadden eerder moeten komen, maar we hebben er ook alle begrip voor dat het geen evidentie is, zoals u zelf ook zegt, om alle verschillende landen of zelfs regio’s te gaan uniformiseren. Dat was geen evidente taak.
U haalt aan dat er geen verdere afspraken gemaakt zijn wat betreft een aantal onderliggende maatregelen, zoals de quarantaine en de tests. Ook dat is geen evidente taak. Alle virologen in de verschillende landen houden er een andere mening op na. Zelfs binnen ons eigen land vinden we het al geen evidentie om één spoor te bewandelen, dus we zullen het daarmee moeten doen.
Wat de vaccins betreft, kunnen we binnen Europa wel een aantal afspraken maken, onder andere rond de prioritering en de veilige organisatie. Ook daar is een rol weggelegd voor Europa.
U haalde ook dat het NCCN de cijfers doorgeeft. Nu, op de kaart zien we dat er een opsplitsing is in regio’s: Vlaanderen en Wallonië worden apart aangeduid. Maar als ik het goed begrijp, dan gebeuren de coördinatie en het doorgeven van de cijfers op federaal niveau?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik sluit me volledig aan bij het standpunt dat er een meer gecoördineerde aanpak nodig is binnen de EU op het vlak van quarantainevoorschriften, grensoverschrijdende contactopsporing, teststrategieën, de beoordeling van testmethodes en dergelijke meer. Ik verwijs desbetreffend ook naar de State of the Union van Commissievoorzitter von der Leyen, die sprak over een sterkere Europese gezondheidsunie. Ik hoop natuurlijk dat men rekening blijft houden met de subsidiariteit op het vlak van het gezondheidsbeleid en dat er op dat vlak ook diversiteit zal blijven bestaan tussen verschillende lidstaten en deelstaten.
Anderzijds is het wel degelijk nodig dat er meer coördinatie komt, en dat is alvast ook het standpunt van mijn fractie.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Er zijn eigenlijk geen bijkomende vragen gesteld, dus ik kan alleen maar verwijzen naar mijn eerdere antwoord.
Mevrouw Talpe, misschien moet ik wel even bevestigen dat de cijfers wel degelijk apart gepresenteerd worden aan Europa, maar dan via het NCCN als kanaal.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voor mij is dat voldoende. We staan allemaal voor die uniformiteit. Als we daar samen aan kunnen werken, dan ben ik tevreden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.