Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, onlangs werd bekend dat een aantal Vlaamse universiteiten samenwerken met de zogenaamde ‘Seven Sons of National Defence’. Dat is de verzamelnaam van zeven Chinese topuniversiteiten die in opdracht van de Chinese veiligheidsdiensten en het Volksbevrijdingsleger onderzoek doen naar gezichtsherkenning, onderwaterdrones en andere technologie die China mogelijk inzet bij mensenrechtenschendingen. Ze worden geleid door het Chinese ministerie van Industrie en Informatietechnologie. Tot 2008 vielen deze universiteiten zelfs nog onder een militair agentschap. Het gaat onder meer om de Universiteit Gent, die een samenwerkingsakkoord heeft met een van de zeven topuniversiteiten, maar ook de Vrije Universiteit Brussel heeft een samenwerkingsakkoord met twee ‘Sons of National Defence’. En de Katholieke Universiteit Leuven werkt met maar liefst drie van deze universiteiten samen.
Er bestaat al langer ongerustheid over dergelijke samenwerking. Het gevaar bestaat niet alleen dat Vlaamse universiteiten door de samenwerking bijdragen aan het ontwikkelen van Chinese technologie die ingezet wordt bij eventuele mensenrechtenschendingen en mogelijk zelfs een bedreiging voor onze eigen veiligheid vormt, er is ook de dreiging dat Vlaamse of Europese technologie gestolen wordt door China. Ze zijn daar uiteraard niet aan hun proefstuk toe. Deze zomer nog hield de Amerikaanse douane bijvoorbeeld een onderzoeker van Beihang University, een van die ‘Seven Sons’, tegen in de luchthaven. De onderzoeker zou gepoogd hebben om softewarecodes en belangrijke onderzoeksdocumenten van de University of Virginia te stelen.
Is de Vlaamse Regering bereid een samenwerkingsverbod te onderzoeken tussen Vlaamse onderzoeksinstellingen en de zogenaamde ‘Seven Sons of National Defence’ of gelijkaardige nauw met de Chinese overheid verbonden instanties? Indien ja, hoe zal dit concreet uitgewerkt worden? Indien niet, waarom niet?
Zult u in samenspraak met de Vlaamse minister van Onderwijs overleg plegen met de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA)?
Zijn er volgens u aanwijzingen dat ook in Vlaanderen, in het kader van de samenwerkingsakkoorden, belangrijke onderzoeksinformatie of technologie werd gestolen door Chinese onderzoekers? Indien ja, om welke informatie of technologie gaat het?
Zijn er volgens u aanwijzingen dat de samenwerkingsakkoorden met Vlaamse onderzoeksinstellingen hebben geleid tot de ontwikkeling van Chinese technologie die een bedreiging kan inhouden voor onze eigen veiligheid of een rol heeft gespeeld in mensenrechtenschendingen in China zelf?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Her is geen geheim dat enkele staten er heel erg op uit zijn om de kritische kennis die hier in Vlaanderen en in de Europese Unie wordt opgebouwd, onrechtmatig te verwerven en in te zetten voor militaire doeleinden. De Vlaamse Regering streeft naar een internationale, bloeiende onderzoeksomgeving in Vlaanderen, maar we moeten er ons ook van bewust zijn dat er pogingen worden ondernomen om die wetenschappelijke en technologische vooruitgang te misbruiken voor militaire doeleinden, doeleinden die voor onszelf een bedreiging kunnen vormen. Wij moeten zeer aandachtig zijn voor deze veiligheidsrisico’s en aandacht hebben voor onze verplichtingen in het raam van de multilaterale en internationale non-proliferatieverbintenissen in dit verband.
Zonder meer een algemeen verbod instellen is echter niet mogelijk met de huidige beleidsinstrumenten. Maar er zijn wel andere instrumenten die helpen om deze bezorgdheden aan te pakken.
Ik verwijs graag naar de rol die het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken in dit domein speelt. Sinds 2017 werkt mijn departement via de VLIR samen met de Vlaamse universiteiten en kennisinstellingen in het domein van exportcontrole.
In de outreach van mijn diensten naar de Vlaamse kennisinstellingen wordt veel aandacht besteed aan de mogelijke, al dan niet onbewuste, afwending van technologie, kennis en onderzoeksresultaten naar militaire of andere gevoelige toepassingen. Ook de risico’s verbonden aan samenwerking met militair verweven entiteiten komen daarbij aan bod.
De civiel-militaire integratie van bepaalde onderzoeksinstellingen in landen zoals – maar niet enkel – China vormt hierbij een specifieke uitdaging.
Gecontroleerde dual use technologieoverdracht is sowieso vergunningsplichtig. Het is echter ook mogelijk dat de betrokken technologieoverdracht nog niet gecontroleerd wordt, bijvoorbeeld omdat ze nog niet op een internationale lijst werd gezet. Maar ook dan kunnen mijn diensten de vergunningsplicht inroepen, als blijkt dat deze kennis gebruikt wordt voor de productie van massavernietigingswapens.
U vraagt of we overleg zullen plegen met VLIR en VLHORA. Zoals eerder gezegd, werkt het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken sinds 2017 samen met de VLIR en de kennisinstellingen omtrent bewustmaking van een mogelijk militaire en gevoelige aanwending van universitaire kennis en onderzoeksresultaten. Een eerste resultaat daarvan is een beknopte VLIR-brochure, met concrete richtlijnen die onderzoekers moeten helpen bepalen of de dual use wetgeving op hun onderzoek van toepassing is, en zo ja, welke stappen ze dienen te ondernemen.
Mijn diensten hebben ook een uitgebreide gids uitgebracht, die uitleg geeft over dual use goederen, over onderzoeksgebieden met een gekend verhoogd proliferatierisico en over opkomende onderzoeksgebieden – emerging technologies – zoals artificiële intelligentie, quantumtechnologieën of 3D-printing. Deze gids omvat eveneens een reeks controlemaatregelen om exportcontroleverplichtingen correct toe te passen op de relevante onderzoeks- en onderwijsgerelateerde activiteiten.
Nog belangrijker is dat wij dit werk met de Vlaamse universiteiten verder op Europees niveau hebben getrokken. Zo heeft mijn departement het voorzitterschap opgenomen van een Europese werkgroep die tot Europees gedragen richtlijnen wil komen voor een betere naleving van exportcontroleverplichtingen. Deze richtlijnen werden trouwens bediscussieerd en opgesteld met academische vertegenwoordigers vanuit heel Europa. Binnenkort volgt een publieksconsultatie hierover en zal dit formeel worden gepubliceerd in het Europees staatsblad.
Ik zal niet nalaten om deze resultaten ook verder aan mijn collega’s te bezorgen.
U vraagt verder of er volgens mij aanwijzingen zijn dat die technologie zou worden misbruikt. Daarover heb ik momenteel geen informatie, en ook mijn departement werd nog niet op de hoogte gebracht door de diensten die zich daarmee bezighouden.
Ik wil wel benadrukken dat fysieke en digitale beveiliging een van de kernelementen is van zogenaamde interne nalevingsprogramma’s, meer bekend als Internal Compliance Programme (ICP). Een dergelijk ICP is een verzamelnaam voor interne bedrijfsmaatregelen die worden genomen opdat transacties conform de actuele regelgeving gebeuren. Het is een faciliterend instrument dat de nodige checks en controles inbouwt in de bedrijfsprocessen zodat de controlewetgeving steeds wordt nageleefd.
In hun algemene outreach naar de bedrijfswereld en de kennisinstellingen richten mijn diensten zich heel erg op de implementatie van dergelijke ICP’s.
Ik wil benadrukken dat er ook nog andere instrumenten zijn om de risico’s van ongewenste en militaire aanwending van onderzoek aan te pakken. Ik denk daarbij aan screening van studenten en onderzoekers. Vorig jaar hebben mijn diensten reeds vertegenwoordigers van de inlichtingendiensten met de VLIR samengebracht. Ik heb gehoord dat ook die oefening wordt voortgezet, met het oog op de vorming van een efficiënt en effectief veiligheidsbeleid.
Ten slotte polst u of er aanwijzingen zijn dat de samenwerkingsakkoorden hebben geleid tot de ontwikkeling van Chinese technologie die een bedreiging kan inhouden. Er zijn momenteel geen concrete gevallen bekend waar een rechtstreekse bijdrage geleverd werd aan toepassingen die een gevaar vormen voor onze eigen veiligheid of een rol hebben gespeeld in mensenrechtenschendingen. Mijn diensten hebben momenteel een bilateraal traject opgezet met de respectieve universiteiten om na te gaan wat deze samenwerking met Chinese kennisinstellingen verder inhoudt.
Mijnheer Deckmyn, wij zijn ons zeer goed bewust van de problematiek. We gaan daar heel voorzichtig en met heel veel checks en balances mee om. Maar om tot het uiterste te gaan en te zeggen dat we dat maar niet doen aangezien er een zeker gevaar is in de samenwerking met China, ook op het vlak van kennisontwikkeling, daarvoor zijn er in China veel te veel dingen in beweging die we onze Vlaamse kennisinstellingen niet mogen ontzeggen. Het is dus inderdaad wat balanceren op een slappe koord, maar dat is vaak zo in de internationale politiek.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Uiteraard zijn wij niet per definitie voor een algemeen verbod op samenwerking. Dat is niet mogelijk en niet wenselijk, dat begrijp ik heel goed.
We zijn voorstander van brede onderzoeksomgevingen. Die moeten worden ondersteund en dat gaat enkel in internationaal verband. Maar we moeten natuurlijk aandachtig blijven voor misbruik. Ik ben blij dat u dit beaamt en daaraan de nodige aandacht schenkt.
Ik begrijp dat men de zaken opvolgt en dat China hierin een specifiek aandachtspunt is. Ik begrijp verder dat er ondertussen een VLIR-brochure is die daarvoor aandacht heeft en blijkbaar ook een Vlaamse gids met betrekking tot dual use van bepaalde goederen. Dat is op zich een goede zaak. Maar het was me niet duidelijk of er ondertussen, naar aanleiding van deze brochure en gidsen, eventuele incidenten werden gemeld en hoe dat dan eventueel gebeurt. Of is dit enkel informatie, zonder meldpunt voor eventuele incidenten?
Want u verwijst naar het feit dat uw departement nog niet op de hoogte is gebracht van eventuele inbreuken. Dat bracht mij bij de vraag: gebeurt dat automatisch of zijn er briefings over eventuele inbreuken? Gebeurt dat automatisch of kunnen er ook incidenten geweest zijn waarvan u niet op de hoogte werd gesteld? Want als u in deze universitaire wereld de nodige aandacht wenst te besteden aan die materie, is het toch wel heel belangrijk dat u hen van alles op de hoogte brengt, uiteraard ook van eventuele incidenten hieromtrent.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Collega Deckmyn, ik dank u voor uw vraag. Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Onze Vlaamse exportcontrole inzake dual use werkt doorgaans zeer goed. Maar waar het gaat over intellectuele eigendommen, technologie, onderzoek, wordt het complex en heel moeilijk om dat georganiseerd te krijgen. Zoals u stelt, wordt het dan ook moeilijk om het evenwicht te vinden tussen die broodnodige internationale samenwerking en het beschermen van gegevens.
Maar goed, ik heb begrepen dat er toch wel een actief programma is inzake outreach naar de sector. Ik trek daarbij de parallel met de discussie die we hebben gevoerd over de doorvoer van wapens. Ook daar kwamen we tot de conclusie dat die outreach heel belangrijk is. Dat lijkt mij hier hetzelfde. Ik denk dat we kunnen concluderen dat ook hier de Europese samenwerking belangrijk is, om dat level playing field te kunnen blijven garanderen voor onze Vlaamse onderzoeksinstellingen en onze Vlaamse bedrijfswereld.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Wat die dual use betreft: dat zijn exportvergunningen en die passeren altijd via Vlaamse diensten om te controleren of ze aan de reglementen voldoen, want anders krijgt men geen exportvergunning op dat vlak. Het gebeurt regelmatig dat ik geen exportvergunningen geef omdat er twijfel is over de aanwending, voor dingen die wij niet willen. Dat geldt ook voor kennisinstellingen, wanneer zij programma's opzetten met het buitenland. Dat is dan eigenlijk export van kennis. Daar zit ook controle op.
Wij hebben de relatie met onze kennisinstellingen, met onze universiteiten, dermate opgebouwd – we zijn ook die subsidiërende overheid van die kennisinstellingen – dat, wanneer wij zeggen dat er enige voorzichtigheid aan de dag moet worden gelegd, wij op de hoogte worden gesteld. Het is ook de rol van onze regeringscommissarissen in die instellingen om daarop toe te zien. Er zijn dus voldoende checks en balances in het systeem om de risico's in te dekken.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Vooralsnog heb ik een antwoord op de vragen die ik heb gesteld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.