Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, de maandelijkse verhuis van honderden Europarlementsleden en hun medewerkers naar Straatsburg is al lange tijd een heikel punt. De Europese verdragen bepalen dat de vestigingen van het Europees Parlement zijn verspreid over Straatsburg, Luxemburg en Brussel. Terwijl de vestiging in Luxemburg een groot deel van het administratief apparaat herbergt en weinig problemen oplevert, zorgt de vestiging in Straatsburg echter al geruime tijd voor heel wat kritiek. Voor de plenaire zittingen moeten namelijk alle parlementsleden, die het grootste deel van hun werk verrichten in Brussel, voor enkele dagen verhuizen naar Straatsburg. De maandelijkse verhuis is bekend komen te staan als een schoolvoorbeeld van het verkwisten van Europees geld. De Europese Rekenkamer berekende in 2014 dat de kost van de roterende zetel van het parlement neerkomt op zo’n 109 miljoen euro per jaar.
In november 2013 nam het Europees Parlement een resolutie aan die stelt dat het Europees Parlement zelf wil bepalen waar en wanneer het vergadert. De voorkeur van de meeste Europese parlementsleden ligt bij één vaste vestigingsplaats, namelijk Brussel. Dat kan enkel bewerkstelligd worden door middel van een verdragswijziging, die goedgekeurd moet worden door alle lidstaten. Het debat kwam de afgelopen maanden in een stroomversnelling vanwege de coronacrisis. Om het risico op besmetting met het coronavirus zoveel mogelijk in te dijken, werden de plenaire sessies vanaf maart 2020 tijdelijk naar Brussel verplaatst. In september werd Straatsburg echter als een rode zone bestempeld, wat zou betekenen dat de Europese parlementsleden en hun medewerkers na afloop van de plenaire zitting in Straatsburg in quarantaine zouden moeten. Daarom werd beslist om alvast de eerste plenaire zitting na het zomerreces toch weer in Brussel te organiseren. En er is sprake van om ook de volgende plenaire zitting in Brussel te houden. De Franse regering is natuurlijk niet gediend met deze evolutie en de Franse president Macron maakte reeds een brief over aan de voorzitter van het Europees Parlement, David Sassoli, waarin hij zijn bezorgdheid uitte.
Vlaanderen is de grootste nettobetaler van de Europese Unie. Het is dan ook hemeltergend om te zien dat Vlaams belastinggeld op Europees niveau verspild wordt. In het Vlaams regeerakkoord wordt ook gesteld dat deze regering een meer strategische en proactieve aanpak ten aanzien van de Europese Unie nastreeft.
Wat is uw visie op de maandelijkse zetelwissel van het Europees Parlement? Steunt u de wens van het Europees Parlement om zelf te bepalen waar en wanneer het vergadert? Indien niet, waarom niet?
Bent u van oordeel dat het ter zake kwistig omspringen met Europese middelen niemand ten goede komt en ook nadelig is voor Vlaanderen als grootste nettobetaler van de Unie?
Bent u bereid een oproep te doen aan de Europese regeringsleiders om over te gaan tot een verdragswijziging? Zult u dit ook aankaarten bij het interfederaal overlegplatform? Ik ga ervan uit dat u dit wilt doen, maar indien niet, waarom niet?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, in de visienota van de Vlaamse Regering op de toekomst van de EU wordt er gepleit voor één zetel voor het Europees Parlement, en wel in Brussel. De Europese Rekenkamer berekende dat de afschaffing van de verhuis van Brussel naar Straatsburg, naast een eenmalige besparing van 616 miljoen euro, jaarlijks een besparing van 114 miljoen euro zou opbrengen.
Ik vind dit een belangrijke kwestie, maar ik merk op dat de wijziging van de zetelregeling een lang, intensief en moeilijk proces behelst. Daarenboven is de kans op slagen gering gezien de vereiste unanimiteit onder de lidstaten. Frankrijk en Luxemburg zullen hun veto blijven stellen; dat is toch de informatie en de ervaring die wij hebben. Ik stel me dus de vraag of dit vandaag de grootste prioriteit van de EU is. Het lijkt me beter om ons op korte termijn onder andere toe te leggen op het herstel van de EU en haar lidstaten.
Tot slot merk ik op dat het Europees Parlement sinds februari niet meer in Straatsburg heeft vergaderd en dat het ook in oktober de verplaatsing niet zal maken.
Wat het kwistig omspringen betreft, heb ik juist de berekeningen gegeven van de Europese Rekenkamer en die spreken voor zich. De potentiële besparingen zijn aanzienlijk.
Zoals ik daarnet heb gezegd, denk ik dat de EU op dit ogenblik grotere uitdagingen kent. Wat Vlaanderen betreft, kan deze kwestie opnieuw worden aangekaart eenmaal de EU zich in rustiger vaarwater begeeft. Ik denk dat er vandaag 0,0 procent draagvlak is, hoewel de meeste mensen het erover eens zijn dat dit verkwistend werkt. Maar om die procedure te starten, bestaat vandaag heel weinig animo. Zolang het vetorecht blijft bestaan, is er geen politieke mogelijkheid om dat binnen te halen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, dat er weinig animo is, kan ik me wel voorstellen. Dat het niet de grootste prioriteit is, zal ik zeker ook niet betwisten, maar de discussie naar aanleiding van de coronacrisis is opnieuw op de agenda geplaatst. We zagen inderdaad hoe gevoelig dat lag voor Frankrijk, aangezien het onmiddellijk bezwaar heeft aangetekend.
U stelt terecht dat Frankrijk vetorecht heeft waardoor er niet snel een verdragswijziging zal zijn. Ik wil daar rekening mee houden in de redenering binnen de EU, waar men er nu naar streeft om de verdragen binnen de EU niet meer unaniem goed te keuren. U weet dat men problemen heeft met de Visegrádlanden, die zich soms weerbarstig opstellen, waardoor binnen de EU een beweging is opgestart om eventueel af te stappen van die unanimiteit. Misschien zou het fijntjes zijn de Fransen erop te wijzen niet te snel mee te gaan in deze redenering, aangezien die voor hen ook nadelig zou kunnen zijn – maar dit geheel terzijde.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Minister-president, het standpunt van de Vlaamse Regering is duidelijk en het is inderdaad geen topprioriteit. Ik heb zelf een aantal jaar gewerkt in het Europees Parlement en het gaat niet alleen over een verkwisting van belastinggeld maar ook van energie. Er zijn wel wat efficiëntiewinsten mogelijk. Een verhuis naar Straatsburg nam al snel anderhalve dag à twee dagen in beslag. Daarnaast is er ook de ecologische impact van die verplaatsing: 32 miljoen euro aan vervoerskosten. En dan is er uiteraard ook het negatieve imago dat blijft kleven aan het Europees Parlement door dat hele circus van die verhuis.
Er is dus geen enkele zinnige reden, los van het eigenbelang van de Franse en Luxemburgse collega's – dat ik voor een stuk kan begrijpen als ik zie hoe Straatsburg opleeft en de horeca in Straatsburg daarvan leeft tijdens die week – om dat te houden. Ik denk dan ook dat iedereen, los van de politieke fractie waartoe men behoort, overtuigd is van het feit dat dit moet gebeuren. Het Europees Parlement zelf is daar ook van overtuigd en heeft zich daar ook voor uitgesproken. Ik denk dan ook dat Brussel op termijn de enige echte oplossing is, de enige toekomst voor de locatie van het Europees Parlement. Maar ik ben het ermee eens dat er eerst nog wat andere katten te geselen zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.