Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, bij de inkanteling vorig jaar van de zesde staatshervorming, meer bepaald inzake de woonzorgcentra (WZC's), zijn er heel wat problemen ontstaan tussen het Vlaams digitaal platform en de digitalisering van de WZC's. Op het ogenblik van de inkanteling was geen enkel WZC klaar om de koppeling te maken met het Vlaams digitaal platform. Om hier een tijdelijke oplossing aan te bieden en de WZC's de mogelijkheid en de tijd te geven om de nodige stappen te zetten tot digitaliseren, werd een voorschottenregeling uitgewerkt.
Tot op heden is de voorschottenregeling nog steeds van toepassing, dit bijna twee jaar na de inkanteling van het domein van de WZC's in de Vlaamse sociale bescherming. Het probleem als gevolg van de overgangsperiode zal natuurlijk de recuperatie zijn van de te veel betaalde voorschotten. Eveneens zijn er ondertussen ook WZC’s die opgehouden zijn te bestaan door allerlei omstandigheden zoals stopzetting of faling.
Minister, bent u hiervan op de hoogte en bent u zich bewust van de impact op de zorgkassen? Wat is de situatie vandaag in het kader van de voorschottenregeling? Zal deze regeling nog worden verlengd? Worden de zorgkassen vergoed voor dit meerwerk? En wat is het bedrag dat hiervoor is voorzien? Hoeveel WZC's zijn op dit ogenblik nog niet in orde met de digitalisering en waaraan ligt dat? Wat is tot op heden het teveel aan betaalde voorschotten? Hoeveel WZC's hebben te veel voorschotten ontvangen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat elke te veel betaalde euro zal worden gerecupereerd?
Minister Beke heeft het woord.
Het project eWZCfin voorziet in de ontwikkeling van het digitale opname- en facturatieproces in de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en centra voor dagverzorging. Sinds 1 januari 2019 is Vlaanderen volledig bevoegd voor de financiering van deze voorzieningen. Daar waar de voorzieningen voor 1 januari 2019 grotendeels hun opname- en facturatieberichten op papier naar de mutualiteiten verstuurden, werd in Vlaanderen ingezet op de volledige digitalisering van dit proces. Het gaat om een omvangrijke sector, met grote verschillen tussen voorzieningen en softwareleveranciers.
Er zijn inderdaad heel wat hindernissen op ons afgekomen, waar we veel uit leren in het kader van de verdere digitale transformatie binnen de Vlaamse sociale bescherming (VSB).
In dit project werken de zorgkassen, de koepelorganisaties in de ouderenzorg, de softwareleveranciers en het agentschap nauw samen om alle woonzorgcentra te digitaliseren. Zo was er afgelopen donderdag, 1 oktober 2020, nog een stuurgroepvergadering, waar ook mijn kabinet aan deelnam. Ik ben dus op de hoogte van het project en de impact op de zorgkassen, de administratie, de softwareleveranciers en de sector.
Het digitale platform VSB en de softwarepakketten van de woonzorgcentra zijn sinds april 2019 operationeel. Op dat moment werd een pilootgroep op het platform toegelaten. Stelselmatig werden er maandelijks bijkomende voorzieningen op het platform toegelaten. In deze opstartfase werden de opname- en facturatieberichten op een gecontroleerde manier doorgestuurd opdat mogelijke ongewenste resultaten of problemen konden worden opgelost alvorens verdere berichten volgden.
Sinds begin 2020 is zowel de performantie van de softwarepakketten als het digitaal platform VSB zeer hoog. We stelden vast dat heel wat voorzieningen op dat moment de facturatie voor de periode sinds 1 januari 2019 aan het inhalen waren. Voorzieningen die met aanslepende problemen zaten, werden gecontacteerd en specifiek begeleid. Jammer genoeg sloeg begin 2020, zoals u weet, de COVID-19-crisis toe. Alle aandacht ging naar het bestrijden van de crisis. Na de eerste grote piek werd op de stuurgroepvergadering van 25 juni 2020 besloten over te gaan tot het stopzetten van de voorschottenregeling. Daarbij werd afgesproken de voorschottenregeling uit te faseren door elke maand voorzieningen die een grote inhaalbeweging hebben gemaakt, uit de voorschottenregeling te laten stappen.
Het laatste algemeen voorziene voorschot is dat van september 2020, dat zal worden betaald in oktober 2020. Op de stuurgroepvergadering van 1 oktober 2020 werd afgesproken dat enkel voorzieningen die ten gevolge van een specifiek IT-probleem of om organisatorische redenen nog steeds een aanzienlijke facturatieachterstand hebben, nog een eenmalig voorschot kunnen krijgen in oktober, uit te betalen in november.
De zorgkassen worden vergoed via de normale werkingsmiddelen. Er is geen extra vergoeding voorzien.
Het is belangrijk te benadrukken dat alle voorzieningen de nodige inspanningen hebben geleverd om in het digitale opname- en facturatieproces in te stappen. Er zijn vandaag nog een beperkt aantal voorzieningen die gebruikmaken van de voorschottenregeling. De reden daarvoor is dat ze de facturatie voor de maanden vanaf 1 januari 2019 onvoldoende hebben kunnen inhalen. Dit kan zijn als gevolg van een aanhoudend specifiek softwareprobleem waarvoor de softwareleveranciers nog aan een oplossing werken, vanwege bijvoorbeeld foutmeldingen of blokkerende weigeringen van de verstuurde berichten of ten gevolge van organisatorische redenen, bijvoorbeeld een zware COVID-uitbraak.
1.497 voorzieningen maakten gebruik van de voorschottenregeling. 1.232 onder hen zijn intussen uitgestapt. 265 krijgen nog het voorschot voor september. Het eenmalige extra voorschot van oktober wordt strikt beperkt tot de voorzieningen die voldoen aan de voorwaarden die ik daarnet beschreef.
Onder de 265 voorzieningen zijn er 143 woonzorgcentra, 83 centra voor kortverblijf en 39 centra voor dagverzorging. Ik moet daarbij opmerken dat deze centra voor kortverblijf en centra voor dagverzorging in de meeste gevallen ook verbonden zijn aan de 143 woonzorgcentra. Het aantal voorzieningen dat dus nog een voorschot ontving voor september, is beperkt. We hebben er dan ook vertrouwen in dat de voorschottenregeling weldra, zoals voorzien, beëindigd wordt.
Elke voorziening krijgt een voorschot betaald dat berekend wordt door het vermenigvuldigen van de basistegemoetkoming voor zorg, het aantal woongelegenheden, de dertig dagen en 95 procent. Dit betekent dat een voorziening elke maand een voorschot krijgt voor de basistegemoetkoming voor zorg voor dertig dagen aan een bezetting van 95 procent. Dit voorschot wordt door de verschillende zorgkassen uitbetaald. Elke zorgkas betaalt een aandeel van het voorschot dat overeenstemt met het aantal vertegenwoordigers dat in de voorgaande maand voor die zorgkas in de voorziening aanwezig was. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat in het begin van de voorschottenregeling het agentschap nog niet over eigen gebruikersgegevens beschikte en de verdeling over de zorgkassen gebeurde op basis van de informatie die door de mutualiteiten werd aangeleverd voor de situatie op 15 oktober 2018.
De voorschotten zijn in veel gevallen lager dan de effectieve rechten omdat de bezettingsgraad van 95 procent lager is dan de effectieve bezettingsgraad in vele voorzieningen, omdat er 30 dagen worden gecompenseerd in maanden die 31 dagen tellen en omdat er geen tegemoetkoming incontinentiemateriaal wordt voorgeschoten.
Er zijn uiteraard ook voorzieningen met een lagere bezettingsgraad dan 95 procent en de recente covidcrisis had in sommige voorzieningen een impact op de bezettingsgraad. Enkel voor deze voorzieningen kan worden gesteld dat er mogelijk, in totaliteit over alle zorgkassen heen, een teveel aan voorschot uitbetaald zou zijn.
In eerste instantie zullen de zorgkassen het eventueel teveel proberen te recupereren door effectieve toekomstige facturaties af te boeken. Er zijn situaties waarbij een zorgkas voor een specifiek woonzorgcentrum een openstaand saldo vaststelt doordat de zorgkas onvoldoende facturen zal ontvangen van dit woonzorgcentrum om het volledige door deze zorgkas uitbetaalde voorschot aan het woonzorgcentrum af te boeken. Dit kan het geval zijn ten gevolge van de beginperiode van de voorschottenregeling waarbij de verdeling van het voorschot over de zorgkassen bepaald werd op basis van minder recente gegevens van de mutualiteiten. Het bedrag dat in totaliteit over de verschillende zorgkassen heen werd betaald, is in dat geval niet te hoog maar de verdeling per zorgkas was mogelijk afwijkend. Dit houdt concreet in dat enerzijds zorgkas A een te hoog voorschot betaalde en minder facturen ontvangt dan nodig om het voorschot weg te boeken, anderzijds betaalde zorgkas B een te laag voorschot en ontvangt het meer facturen omdat in tegenstelling tot de cijfers van de mutualiteit toch meer gebruikers bij deze zorgkas aangesloten waren. De voorziening ontving dus een correct voorschot in totaliteit maar de verdeling per zorgkas week af van de reële situatie. Ook dit kan leiden tot openstaande voorschotten bij de zorgkassen.
Omdat de voorschottenregeling en het insturen van facturen voor de afgelopen maanden momenteel nog volop lopende is, kan er momenteel nog geen overzicht worden opgemaakt van de openstaande bedragen per voorziening. Dit wordt voorzien na het betalen van het laatste voorschot, waarna ook de terugvorderingsprocedures worden opgestart.
Na de betaling van het laatste voorschot wordt een foto genomen van alle openstaande bedragen voor alle voorzieningen per zorgkas. Op dat moment wordt er nagegaan voor welke voorzieningen een terugvordering noodzakelijk is.
Als het openstaand bedrag van een voorziening gerecupereerd kan worden met de te verwachten facturaties voor de eerstvolgende drie maanden, dan wordt er niet teruggevorderd maar worden de openstaande voorschotbedragen verder afgerekend met effectieve facturen. In andere gevallen wordt de terugvorderingsprocedure opgestart.
Sinds 1 januari 2019 zijn maar twee woonzorgcentra effectief gestopt zonder dat de exploitatie werd verdergezet in bijvoorbeeld een vervangingsnieuwbouw. Onmiddellijk na de stopzetting werden de voorschotten stopgezet. Tot het moment van stopzetting hadden deze voorzieningen recht op tegemoetkomingen voor elke aanwezige bewoner. Met deze twee voorzieningen werd individueel contact opgenomen met het oog op de afwikkeling van hun stopzetting. Ook voor dergelijke openstaande bedragen zijn de terugvorderingsprocedures toepasbaar.
Ik wil tenslotte nog benadrukken dat het verstrekken van voorschotten aangevuld met een afrekening een methodiek is die in de meeste Vlaamse gesubsidieerde sectoren van toepassing is.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw omstandige antwoord, dat ik aandachtig zal nalezen want u reikt ons heel wat cijfermateriaal aan. Het doet me alvast heel veel plezier dat na wat initieel een moeilijke opstart was in 2019 – in april, mei, juni gingen normaal alle woonzorgcentra instappen maar we zijn ondertussen oktober 2020 –, nu het einde in zicht is. Laat ons maar gewoon erop rekenen dat eind dit jaar elk woonzorgcentrum volledig op het Vlaams digitaal platform is aangesloten en dat de voorschottenregeling een einde kent. We volgen het nog eventjes op. Ik zal met aandacht het antwoord nalezen en ik dank u alvast voor het geven van de nodige cijfers.
De vraag om uitleg is afgehandeld.