Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Een maand geleden diende ik deze vraag al in, maar die werd doorverwezen naar de Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering, waar ze in de commissie van 15 september 2020 werd geagendeerd. Ondanks het feit dat de vraag specifiek gericht was aan de Vlaamse minister van Justitie, was enkel minister Somers aanwezig om te antwoorden op onze vragen. Ik begrijp dat het een college van ministers is, en ik geef dan ook geen commentaar op het feit dat u zelf niet aanwezig was, maar het antwoord van minister Somers was eigenlijk een samenvatting van het jeugddelinquentierecht en dus geen enkel relevant antwoord op onze vragen zelf die dan ook uitsluitend gingen over de aanpak van jeugddelinquentie. Ik was dan ook genoodzaakt om mijn vraag opnieuw in te dienen om toch een antwoord te krijgen.
De feiten hebben zich afgespeeld in augustus. Ik zal die niet herhalen. Ik denk dat alle collega's op de hoogte zijn van wat er zich in de chatgroep heeft afgespeeld. Toch wil ik nog eens benadrukken dat het gaat over daders van Tsjetsjeense afkomst waar haat en geweld tegen holebi’s blijkbaar onlosmakelijk onderdeel vormen van hun machocultuur. Het merendeel van de daders bleek bovendien minderjarig te zijn, waardoor deze minderjarigen mogelijk eerstdaags in het Vlaams jeugddelinquentiesysteem terecht zullen komen.
Het is ronduit schokkend dat zulke feiten zich in onze westerse samenleving afspelen. Een zeer krachtdadige aanpak is dan ook aangewezen. Allochtone jongeren die hier de boel op stelten komen zetten omdat de waarden en normen van onze westerse samenleving niet passen in hun manier van denken en handelen, horen hier onder geen beding thuis. Dit incident is dan ook weer het zoveelste voorbeeld van het falen van de huidige groenlinkse multiculturele samenleving en het daaruit voortvloeiend integratiebeleid van de opeenvolgende Vlaamse regeringen die dit groenlinkse gedachtegoed in hun beleid overnemen.
Deze jongeren alleen maar straffen, biedt echter geen afdoende oplossing, aangezien het probleem zich dieper wortelt in het gedachtegoed en de leefwereld van deze jongeren. Naast een passende strenge straf als duidelijk signaal dat het gebruik van geweld nooit getolereerd wordt in onze maatschappij, moet er gelijktijdig intensiever worden ingezet op een veel krachtdadigere en efficiëntere begeleiding van dergelijke jeugddelinquenten om hun discriminatoir en haatdragend gedachtegoed plaats te laten maken voor de normen en waarden van onze westerse maatschappij wanneer zij daar nog verder deel van willen uitmaken.
Ik denk dan ook dat het duidelijk is dat de Vlaamse Regering met u als minister van Justitie eindelijk de moed aan de dag moet leggen om toe te geven dat een aantal van deze jongeren zich gewoonweg niet wensen te integreren in onze maatschappij. Het is dan ook de hoogste tijd dat u namens de Vlaamse Regering eindelijk aan deze jeugddelinquentengroep duidelijk maakt dat er voor hen die zich door hun discriminatoir en haatdragend gedachtegoed en gedrag nog langer buiten onze westerse maatschappij blijven stellen, binnen onze samenleving geen plaats meer is.
Omdat u als Vlaams minister van Justitie instaat voor de aanpak van deze minderjarige delictplegers, verwacht ik van u dan ook een heel snelle, duidelijke en passende respons, zowel ten aanzien van deze jeugddelinquenten als van onze Vlaamse bevolking, die bedreigd wordt door deze hardleerse en bijzonder gevaarlijke jeugdcriminelen.
Welke initiatieven neemt u, aangezien u als minister van Justitie verantwoordelijk bent voor het jeugddelinquentiebeleid, om ervoor te zorgen dat onze maatschappij afdoende beschermd wordt tegen dit soort extreem en onaanvaardbaar geweld van deze jongeren? Welke initiatieven neemt u zodat deze jongeren de waarden en normen van onze maatschappij duurzaam worden bijgebracht en zij hun discriminatoir en haatdragend gedachtegoed uit hun machocultuur definitief afzweren?
Welke maatregelen zult u enerzijds zelf als minister van Justitie en anderzijds in samenspraak met uw collega-ministers uit de Federale en de Vlaamse Regering uitvaardigen om dergelijke gewelddadige incidenten in de toekomst te vermijden? Kunt u een overzicht geven van de door u en de in samenspraak met uw collega-ministers geplande maatregelen, met inbegrip van de uitvoeringstermijnen?
Erkent u daarnaast dat er een probleem is met bepaalde groepen allochtone minderjarigen die zich, ondanks alle inspanningen van de overheidsdiensten die verantwoordelijk zijn voor de inburgering, niet wensen te integreren in onze westerse maatschappij? Welke oplossing voorziet u enerzijds zelf als minister van Justitie, en anderzijds in samenspraak met uw collega-ministers uit de federale en deelstaatregeringen, voor dit probleem?
Hoe staat u ten opzichte van het idee dat voor de allochtone jeugddelinquenten, die zich door het discriminatoir en haatdragend gedachtegoed uit hun machocultuur niet wensen te integreren in onze maatschappij, slechts één oplossing overblijft: een consequent en actief terugkeerbeleid door de federale en deelstaatoverheden naar het land van herkomst van deze jongeren waarbij hen in afwachting van hun terugkeer de Belgische nationaliteit wordt ontzegd, samen met alle sociale voordelen die onze maatschappij aan haar burgers biedt?
Met de opkomst van social media wordt het voor dit type jeugddelinquenten steeds makkelijker om hun discriminatoir en haatdragend gedachtegoed, alsook hun walgelijke geweldplegingen en vernederingen, te verspreiden en te promoten. Welke specifieke maatregelen zult u enerzijds zelf als minister van Justitie, en anderzijds in samenspraak met uw collega-ministers uit de federale en deelstaatregeringen, nemen om dergelijke promotie en verspreiding via sociale media onmiddellijk aan banden te leggen en in de toekomst onmogelijk te maken? Graag een overzicht van de door u en de in samenspraak met uw collega-ministers geplande maatregelen, met inbegrip van de uitvoeringstermijnen.
Minister Demir heeft het woord.
Dit is een hele boterham. Ik zal uiteraard alleen kunnen antwoorden op uw vragen over zaken die onder mijn bevoegdheid vallen, want u mikt ook op het federaal justitiebeleid en het asielbeleid, maar u weet dat u die vragen moet doorspelen aan uw collega’s die in het federaal parlement zitten.
Is er een probleem met bepaalde allochtone jongeren met betrekking tot discriminatoir en haatdragend gedachtegoed? Ja, dat is er. De drijfveer van geweld erkennen, is belangrijk, ook als die cultureel of religieus is. Het is geen toeval dat veel leden van dit clubje dezelfde achtergrond delen. Dat is geen veroordeling van een hele gemeenschap, maar een erkenning van de realiteit.
Ik ben trouwens heel tevreden dat u zich ook achter de onaanvaardbaarheid van homofobie en de oproep tot haat schaart. Misschien is dat ook iets dat u moet meenemen binnen uw eigen partij, mevrouw Blancquaert. Als ik de uitlatingen van sommige partijgenoten over transgenders hoor, sta mij dan toe om te zeggen dat ik dat not done vind. Ik vind het goed dat u nu zegt dat u volledig achter zo’n veroordeling staat en dat u vindt dat homofobie niet kan.
Het Jeugddelinquentiedecreet valt deels onder mijn bevoegdheid en deels onder de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Welzijn. Via dit Vlaamse decreet bieden we de federale jeugdrechters en de parketten een arsenaal aan mogelijkheden om snel en duidelijk te reageren op strafbare feiten. Dit kan dus gaan over een duidelijk signaal via een gesloten begeleiding tot een alternatieve aanpak die ook inspeelt op de achterliggende situatie van de betrokken minderjarige, waarbij aan de slag wordt gegaan en gereageerd wordt op de achterliggende motieven van de minderjarigen.
Het is aan de magistratuur om te beslissen welke maatregelen zij wil opleggen – de rechters moeten de uitspraak doen, er staat een pakket aan maatregelen in het decreet – en dan aan de diensten van minister Beke om in de verdere opvolging van deze jeugddelinquenten te voorzien.
Zelf ben ik voorstander om dergelijke jongeren via de ketenaanpak verder op te volgen. Dat is een samenwerking die op dit moment in Antwerpen bestaat, via KOMPAS+, met justitie, politie, lokale actoren en de jeugdhulpverlening. Dit project gaat aan de slag met minderjarige veelplegers, waar inderdaad ook vaak achterliggend een problematische situatie thuis en in de omgeving zit. Minderjarigen met dergelijk haatdragend en gewelddadig gedrag zijn immers dikwijls onderdeel van een groter crimineel milieu. Via de ketenaanpak worden ze daar door actoren van het parket, jeugdrechtbank, politie en begeleidende diensten in een gecoördineerd traject opgevolgd. Op deze manier kun je niet alleen afstemmen tussen de verschillende diensten maar ook korter op de bal spelen.
Het project werpt zijn vruchten af in Antwerpen, en daarom hebben de minister van Welzijn en ikzelf beslist om de inzet van middelen vanuit Vlaanderen te continueren. Dit werd in september bevestigd in de stuurgroep van KOMPAS+. Nu daar een interne evaluatie rond is gebeurd, kunnen we ook bekijken hoe we dat verder uitrollen in Vlaanderen. Die interne evaluatie was nodig om evidencebased te werken. Dat is de basis van mijn beleid, en daarom zal ik niet in het wilde weg maatregelen nemen.
Ten slotte wil ik wel blijven wijzen op de ouderlijke verantwoordelijkheid voor deze jongeren. Ik denk dat er vandaag te weinig aandacht gaat naar de ouders en naar de opvoeding. Dat aspect moet zeker explicieter aan bod komen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Het lijkt me maar de logica zelve dat u in mij en in mijn fractie een bondgenoot vindt in de strijd tegen dergelijke haat en dergelijk geweld, wat anderen ook mogen beweren. Ik ben ook blij dat u met het KOMPAS+-project bent begonnen. Ik was al van plan om u naar de huidige stand van zaken daarvan te vragen. Zijn er eventueel indicaties dat er in deze casus sprake is van jongeren met een verontrustende achterliggende opvoedingssituatie? Bent u van mening dat er in dit geval gebruik is gemaakt van een systematische aanpak van delictplegers, en hoe kan volgens u recidive bij deze daders worden voorkomen?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega’s, ik had ook een dergelijke vraag gesteld aan minister Somers en minister Demir in de commissie waar mevrouw Blancquaert naar verwees en ik heb daar effectief een gecoördineerd antwoord op gekregen van minister Somers. Maar mevrouw Blancquaert, het staat u uiteraard vrij om er hier nog verder op in te gaan en minister Demir specifiek te ondervragen over haar jeugddelinquentiebeleid.
Ik wil beginnen met de ernst van dit voorval expliciet te benadrukken. Elke vorm van geweld is altijd zinloos en altijd verwerpelijk, maar dat is nog meer het geval wanneer dat is ingegeven vanuit haat tegenover holebi's of vanuit andere discriminatiegronden. In dat opzicht is het alvast heel goed dat de Belgische wetgeving bezwarende straffen inroept op basis van discriminerende motieven.
Collega Blancquaert, ik ben heel blij dat u en uw partij deze vraag hier vandaag stellen en dat u plots aandacht hebt voor de situatie van holebi's en transgenders. Ik zeg heel expliciet ‘plots’ en ik zal mijn betoog uit de commissievergadering van twee weken geleden niet herhalen over de manier waarop uw partij aan pinkwashing doet.
Uw partij heeft nooit, maar echt nooit, iets gedaan voor de gelijke rechten van holebi’s en transgenders. U ziet de regenbooggemeenschap alleen maar staan wanneer u zich kunt afzetten tegen nieuwkomers in de samenleving. En daarmee wil ik bepaalde problemen bij specifieke doelgroepen niet ontkennen, maar we mogen dat niet veralgemenen. In dat opzicht kijk ik uit naar het onderzoek dat minister Somers heeft aangekondigd naar de daderprofielen van die homofobe geweldplegers.
Als lid van de regenbooggemeenschap wil ik u wel twee dingen vragen. Een, stop er alstublieft mee om ons te misbruiken voor uw haatdragende discours tegen die nieuwkomers. Twee, dat is een positieve boodschap, dank u wel voor de plotse aandacht die u hebt voor het probleem van het homofobe geweld en om terecht te wijzen op het probleem in de sociale media.
Ik neem uw vraag erbij. U zegt dat het op sociale media gemakkelijker wordt om ‘discriminatoir en haatdragend gedachtegoed te verspreiden’. Dank u om dat zo expliciet te stellen, maar dat hier zo expliciet en terecht stellen houdt in dat u uw verantwoordelijkheid moet nemen binnen uw eigen partij. Dan kan opnieuw een heel uitgebreide opsomming gemaakt worden – de minister heeft ernaar verwezen – van die verschrikkelijke voorvallen en uitspraken van uw mandatarissen ten aanzien van holebi’s en transgenders. Ik ga er maar één aanhalen, één van de voorbije weken, zo zijn er tientallen voorbeelden te geven. Ik zag een meme van een Vlaams Belangmandataris met een nieuwe federale vicepremier waar boven staat: ‘Meer vrouwen in de regering? Bij Groen maakt men die zelf.’ Dat is volledig verwerpelijk.
Collega Blancquaert, als het u menens is wat u hier aan de minister vraagt, hoop ik ook dat u uw verantwoordelijkheid neemt binnen uw eigen partij en daar korte metten maakt met dergelijk homofoob en transfoob gedrag.
Minister, uiteraard hebt u binnen de CD&V-fractie, zoals ook het geval was toen u staatssecretaris voor Gelijke Kansen was, een medestander in uw strijd voor gelijke rechten voor holebi’s en transgenders.
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, het gaat inderdaad om bijzonder ernstige feiten die – spijtig genoeg – in Leuven zijn gebeurd, mijn thuisstad. Ik ben heel blij dat de Leuvense recherche en politie samen met het parket hier zeer doortastend in zijn opgetreden. Dit soort geweld kunnen we absoluut niet hebben. Het maakt me niet uit van wie het komt, waarover het juist gaat, het is volledig onaanvaardbaar. Dat is punt een.
Punt twee, inderdaad mevrouw Blancquaert, u loopt als een haan met poep tussen zijn tenen in dezen. Ik zie minister Demir lachen. Zij kent deze uitdrukking uiteraard. U neemt hier de verdediging op van de lgbtqi+-gemeenschap. U bent daar zeer welkom in, maar doe dat niet selectief en enkel in deze commissie. Pas dat ook toe op uw eigen partij en partijgenoten. Het zou een belangrijk signaal zijn als u hier ook zou kunnen vertellen wat uw partijgenoten de afgelopen weken op sociale media hebben uitgekraaid, dat dat ook niet door de beugel kan en dat dat inderdaad niet helpt om dit soort geweld uit te roeien.
Met het antwoord van de minister ben ik zeer tevreden. Mevrouw Blancquaert stelt wel een aantal vragen aan de minister, maar zij is geen federaal minister van Justitie. Zij is maar bevoegd voor een aantal kleine onderdelen – jammer genoeg – van het justitieel beleid. Wat minister Demir heeft geantwoord – het zal u niet verbazen –, vond ik bijzonder terecht. Als het gaat over die ketenaanpak, ben ik blij om te horen van de verschillende collega’s dat dit op instemming kan rekenen, want dat is de manier waarop je hiermee moet omgaan. Daar geloven wij heel sterk in. Het is belangrijk om projecten te doen waarmee de ketenaanpak objectief in kaart wordt gebracht en die aantonen welk resultaat ermee wordt geboekt, en waar er eventueel moet worden bijgestuurd.
Wijzen op de ouderlijke verantwoordelijkheid hoor je veel te weinig in dit verhaal. Het gaat altijd over wat de staat moet doen. Uiteraard, als er geweld wordt gepleegd, is er een taak voor de staat weggelegd, maar we vergeten erbij te vertellen dat die jongeren natuurlijk uit een gezin komen met een vader en een moeder, en dat die ook wel eens ter verantwoording mogen worden geroepen.
Wij hebben ervoor gezorgd dat er in het nieuwe decreet op het jeugddelinquentierecht een hele panoplie van maatregelen is die genomen kunnen worden door het parket en door de jeugdmagistratuur wanneer het gaat over dergelijke feiten. Wij hopen dan ook dat ze die creatief en vooral doelmatig zullen inzetten. Appel doen op die ouderlijke verantwoordelijkheid is een van de dingen waar wij voor strijden, die ook mogelijk zijn, en die hopelijk ook van toepassing zullen zijn wanneer dergelijke feiten zich voordoen. Uiteraard ben ik blij dat minister Demir ook de werkelijkheid niet ontkent en zegt dat er een probleem is met bepaalde allochtone gemeenschappen en hun haat jegens homo’s, lesbische vrouwen, andere leden van de lgbtqi+-gemeenschap. Ik denk dat het probleem benoemen en aanpakken absoluut de juiste aanpak is, minister Demir, en ik zou ervoor pleiten dat de Vlaams Belangfractie dat ook op zichzelf toepast.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de verschillende tussenkomsten.
In het Jeugddelinquentiedecreet, waar collega’s Schryvers en Parys aan gewerkt hebben, zit een pakket aan maatregelen vervat. Het is de magistratuur die die maatregelen kan nemen. Dat is zeer belangrijk.
Ten tweede: voldoende plaatsen in gesloten instellingen. Collega Beke en ik hebben nog 60 plaatsen in kortverblijf gecreëerd net voor de zomer. Zoals jullie weten, komen er ook 150 plaatsen bij vanaf volgend jaar. Ik ben zelf bevoegd voor de monitoring; de middelen zitten vooral bij collega Beke.
En ten derde denk ik in dezen ook aan een ketenaanpak. Hoe moeten we met die minderjarige criminelen omgaan? Wat is het beste? Ik denk dat we inderdaad kijken naar de goede voorbeelden. KOMPAS+ in Antwerpen is een goed voorbeeld, dat zijn we nu dus aan het bekijken, evidencebased.
Mevrouw Blancquaert, uw vraag over recidiveaanpak: dat doen we natuurlijk net via de ketenaanpak door kort op de bal te spelen. Daar bekijken we samen met collega Beke om politie, justitie, maar ook hulpverlening – die volledig onder de bevoegdheid van collega Beke valt – in een ketenaanpak te steken en daar ook een rol voor die ouders weg te leggen. Daar zullen we in de komende maanden hopelijk mee naar de commissie kunnen komen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, of het hier nu gaat over een groep Tsjetsjenen of een groep Vlamingen die oproepen om – en ik citeer – ‘gays af te slachten’, mijn vraag zal dezelfde blijven. Maar ik kan niet meer dan vaststellen dat het hier toch steeds weer over diezelfde allochtone gemeenschappen gaat die oproepen tot zulke haat en geweld.
Collega Parys, de uitdrukking ‘de haan met poep tussen de tenen’ – als ik het goed gehoord heb – is mij vreemd, maar ik ben wel fan van de uitdrukking ‘een kat een kat noemen’, en daarvoor ben ik ook verkozen. Ik zal me dan ook niet verontschuldigen omdat ik eigenlijk als enige – naast dan uiteraard de CD&V-fractie – hier een vraag over heb ingediend. Ik zal het dan ook blijven doen – een kat een kat noemen – en u ziet mij hier week na week terug om het op te nemen voor de rechten van de holebigemeenschap.
Dank u.
Minister Demir heeft het woord.
Voorzitter, het is niet mijn gewoonte, want het parlement heeft altijd het laatste woord, maar ik vind het wel heel belangrijk dat men niet veralgemeent. Mevrouw Blancquaert, in uw repliek zegt u dat het altijd dezelfde allochtone gemeenschap is. Voor alle duidelijkheid: het gaat over een deel van bepaalde allochtone jongeren. Dat is een correctere benaming. Ik ben zelf ook afkomstig uit die gemeenschap, dus ik aanvaard wel niet dat u een veralgemening maakt.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Mijn excuses, minister, het was zeker niet de bedoeling om u te schofferen, en ook zeker niet om te gaan veralgemenen. Ik kan enkel maar vaststellen dat het vaak gaat over bepaalde allochtone gemeenschappen, waarmee ik niet de hele gemeenschap wil schofferen. Ik kan enkel maar vaststellen dat de daders vaak van allochtone origine zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.