Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij dat de discussie al gedeeltelijk ter sprake is gekomen en dat iedereen wat bezorgd is om cultuur in Limburg.
Minister-president, uw voorganger heeft het initiatief genomen het Cultuurplan Limburg uit te werken. Dat is gebeurd naar aanleiding van de structurele projectsubsidies en de zeer matige middelen die daarvoor naar Limburg zijn gegaan.
Ik neem aan dat de toets de nieuwe structurele ronde die nu gaande is, is. In de tussentijd heb je natuurlijk die projectsubsidies. Wat niet goed is, zoals hier net gezegd werd, heeft vooral te maken met het aantal dossiers dat wordt ingediend.
Ik ben het eens met collega Meremans dat je niet zomaar kunt beginnen met regionaal een beetje vals te spelen – al deed de vorige minister dat wel een beetje. Dat is altijd in het nadeel van wie dan zeer goed heeft gepresteerd. Dat begrijp ik. Ik weet ook niet of dat de juiste strategie zou zijn om cultuur in Limburg vooruit te helpen. Ik denk dat regionale correcties op projectsubsidies of zelfs op de structurele ronde misschien niet de oplossing zijn, maar het versterken van die sector en het naar boven halen van het talent dat er wel is, kan op een andere manier, en daar dient ook dat Cultuurplan voor.
We hebben het daarover gehad bij de discussie over uw beleidsnota. U hebt toen aangekondigd dat er in het voorjaar een evaluatie zou gebeuren door het departement van dat Cultuurplan. Wij hebben natuurlijk corona nog meegemaakt, vandaar dat ik er nu pas op kom. Het is zoals collega D’Hose zei: we moeten daar kritisch naar kijken. Heeft het effect gehad, heeft het geen effect gehad? Moeten we daar andere maatregelen nemen? De sector zelf heeft zich in Limburg geëngageerd en gestructureerd binnen het Limburgs Cultuuroverleg, waar ook de grote huizen zeer goed samenwerken om ook andere organisaties te inspireren, samen dossiers te schrijven en zeer kritisch naar elkaar te kijken. De sector neemt daar in Limburg ook wel zijn verantwoordelijkheid.
Ik was dus zeer geïnteresseerd in wat de conclusie was van de evaluatie, wat de toekomst van het Cultuurplan is. U had ook extra geld vrijgemaakt voor drie Limburgse instellingen, Alden Biesen, Z33 en Bokrijk, die een beetje de trekkersrol in Limburg op zich moeten nemen om ook de andere cultuurhuizen of -verenigingen en individuele kunstenaars naar boven te trekken naar extra kwaliteit. Hebt u daar gesprekken over gevoerd? Wordt dat geconcretiseerd? Op welke manier moet ik dat ervaren?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Op 7 februari 2020 – vóór corona inderdaad – vond een overleg plaats tussen de administratie en mijn kabinet over het Cultuurplan voor Limburg. De realisaties en een toekomstvoorstel werden daar besproken.
De conclusie van de evaluatie luidt dat er gedurende de looptijd van het Cultuurplan, namelijk van het najaar 2017 tot het voorjaar 2020, verschillende ambities zijn gerealiseerd die bijdragen aan een versterkt Limburgs cultuurveld. Zoals u aanhaalt, was een van de maatregelen erop gericht de subsidieaanvragen van Limburgse organisaties en kunstenaars te verhogen en de kwaliteit ervan te verbeteren. Onder andere via de trajectbegeleiding werd daarop ingezet. Als we de cijfers uit de periode 2017-2019 bekijken, vertoont zich vanuit Limburg zowel voor kunsten als voor cultureel erfgoed over deze periode een groeiend aantal subsidieaanvragen. Het aantal goedgekeurde aanvragen ligt in vergelijking met de andere provincies nog steeds aan de lage kant. Op vlak van het aantal subsidieaanvragen voor bovenlokale cultuurprojecten is Limburg vergelijkbaar met de andere provincies.
Bij de laatste projectenronde binnen het Kunstendecreet was het aantal Limburgse subsidieaanvragen en -toekenningen teleurstellend – dat is de conclusie van de vorige vraag. Dit lag dan ook niet in de lijn van de verwachtingen op basis van de afgelopen jaren. Wellicht heeft de coronacrisis hier ook een aandeel in gehad, maar de coronacrisis woedde niet heviger in Limburg dan op sommige andere plaatsen, dat is dus maar een deel van het verhaal. Bovendien is het wellicht te vroeg om al een effect te merken van de trajectbegeleiding, die net voor de zomer van 2020 is geëindigd.
In ieder geval: de impulsen die vooropgesteld waren door mijn voorganger, hielden een perspectief in van drie jaar en waren dus eindig. Het Cultuurplan als dusdanig is afgerond, maar op basis van de brede evaluatie heb ik ervoor gekozen om dit plan van een zachte afloop te voorzien.
De drie organisaties die ook werden genoemd in mijn beleidsnota, Z33, CRAFTS. en Alden Biesen, zullen hierin een rol opnemen. De invulling van die middelen ligt deels in het verlengde van het Cultuurplan voor Limburg, maar gaat ook naar het uitbreiden of versterken van de werking van die organisaties. Ik kom daar nog op terug.
Mijn kabinet en de administratie zijn dit voorjaar met elk van de drie instellingen in gesprek gegaan over de invulling van de middelen. Tegen april 2020 werd per ministerieel akkoord vastgelegd waarvoor de organisaties de extra middelen zouden aanwenden.
Z33 zal in de periode van 2020 tot en met 2022 elk jaar 400.000 euro aan bijkomende middelen ontvangen. De organisatie zal de extra middelen aanwenden voor vier krachtlijnen. Ten eerste het opnemen van een regierol, waarbij de organisatie inzet op adviesverlening, netwerkvorming en talentontwikkeling voor het Limburgse kunstenveld. Ten tweede zal Z33 onderzoeken hoe een Expertisecentrum Design in de Vlaamse culturele ruimte vorm kan worden gegeven. Het Expertisecentrum Design brengt de culturele en maatschappelijke waarde en kracht van design en designmethodieken onder de aandacht in Vlaanderen. Ten derde wil Z33 de kennis en expertise over Kunst in de Open Ruimte verder consolideren en delen, alsook bijdragen tot het leveren van een solide onderbouw voor de discipline ‘kunst in de openbare ruimte’ binnen Vlaanderen. Dit zal Z33 samen met het platform Kunst in Opdracht en de andere betrokken partners uit het netwerk opnemen. Ten slotte zal Z33 met de extra middelen in samenwerking met onderwijs een project realiseren. Deze vier krachtlijnen werden opgenomen in een samenwerkingsovereenkomst.
CRAFTS., een aparte deelwerking van het Openluchtmuseum Bokrijk, zal in de periode van 2020 tot en met 2023 elk jaar 200.000 euro aan bijkomende middelen ontvangen. De bijkomende middelen zet CRAFTS. gefocust en strategisch in op een meerjarig project rond vakmanschap. De organisatie zal in nauwe samenwerking met de partners uit het Domeinnetwerk Immaterieel Cultureel Erfgoed tien vakmanschappen in de diepte documenteren en een meertalige toolbox over het documenteren van vakmanschappen ontwikkelen. De besteding van deze extra middelen sluit aan bij de gesubsidieerde dienstverlenende rol die CRAFTS. opneemt in Vlaanderen op het vlak van vakmanschap en cultureel erfgoed. De beheersovereenkomst zal uitgebreid worden met een addendum dat de invulling en besteding van deze bijkomende middelen duidt.
Landcommanderij Alden Biesen, een buitendienst van het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM) met het statuut Dienst in Afzonderlijk Beheer (DAB), zal in de periode 2020-2024 jaarlijks een bijkomende dotatie van 400.000 euro ontvangen. Hiermee wordt, naast de bestaande eigen culturele werking rond storytelling en erfgoededucatie, de receptieve werking van muziek versterkt. Specifiek rond muziekeducatie, oude muziek en opera werden met verschillende partners reeds stappen ondernomen en initiatieven uitgewerkt. Alden Biesen stelt uitdrukkelijk de vraag aan organisatoren van nieuwe projecten om, na evaluatie, deze stelselmatig op te schalen. Bovendien worden de externe organisatoren uitgedaagd om binnen de contouren van de erfgoedsite hefboomeffecten voor het cultuurlandschap in Limburg te creëren. Alden Biesen profileert zich als ontmoetingsplaats waar de symbiose tussen educatie, creativiteit en uitmuntende kwaliteit centraal staan. De extra dotatiemiddelen helpen Alden Biesen te verankeren als internationaal congres- en cultuurcentrum en creëren bijkomende ruimte voor een dynamisch en divers kunstenlandschap.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw antwoord, en ook voor de zachte landing – zoals u het noemt – van het Cultuurplan. Ik denk dat de cijfers bewijzen dat onze sector het nog nodig heeft. Het is ook een goede keuze om de expertise die er is in Limburg, de kennis van het veld die bij die drie instellingen zit, te activeren. Zij worden geresponsabiliseerd om die rol op te nemen. Dat Vlaanderen hiervoor in de middelen voorziet, is natuurlijk een heel positieve zaak.
We zijn vorige week – collega Van Werde was erbij – bij de gouverneur geweest om er te praten met de trekkers van de culturele organisaties in Limburg over wat we zelf kunnen doen om de kwaliteit op te krikken van onze dossiers, om initiatieven te ontwikkelen om de samenwerking van Limburg met de cultuursector te versterken, zodat we niet altijd naar boven moeten kijken om te vragen om geld dat maar niet wil komen. We moeten in eigen boezem kijken.
Voilà, ik hoop dat als al die sporen een beetje samenwerken, we hier binnen een paar jaar klaagzangen zullen horen vanuit de driehoek over al dat geld dat naar Limburg gaat. Laat ons daar samen aan werken. Ik dank u.
De heer Brouns heeft het woord.
Het is de voorbije minuten inderdaad herhaaldelijk gezegd dat er in Limburg wel meer dan een tand mag worden bij gestoken op het vlak van cultuur, maar dat we daar uiteraard ook wat hulp en wat steun bij kunnen gebruiken vanuit Vlaanderen. Het is ook goed dat dat hier breed wordt gedragen en onderkend.
Maar, wees gerust, de redding is nabij. Niemand minder dan de nieuwe gouverneur, onze ex-collega Jos Lantmeeters, gaat daar mee zijn schouders onder zetten. Dat konden we lezen in Het Belang van Limburg op 7 september. Hij installeert een cultuuroffensief in Limburg, via een eigen platform dat hij opricht. Hij kan daarvoor uiteraard op onze steun rekenen. Want u hebt inderdaad ook gezien dat hij zich snel in de Limburgse dossiers heeft ingewerkt, vanuit zijn rol in het Vlaams Parlement in het verleden en nu als gouverneur. We komen inderdaad samen tot de vaststelling dat het op cultureel vlak in Limburg veel beter kan.
Hij zou daarvoor contact leggen met u en uw kabinet, minister, om tot een samenwerking te kunnen komen. Hij liet in de krant ook al meteen zien dat hij echt een heel goede Limburger is. Al kent u mijnheer Lantmeeters misschien nog beter dan ik. Het feit dat de provincies niet langer bevoegd zijn voor de cultuur, dat maakt hem niet zo veel uit. Hij liet het volgende optekenen: “Het is mijn taak om de belangen van de Limburgers te verdedigen op alle vlakken. Bevoegdheden zijn daarbij onbelangrijk.”
Minister, is er al contact geweest, en zult u zijn initiatief financieel ondersteunen? Hoe ziet u zijn plannen, hoe ziet u dat initiatief binnen uw Vlaams cultuurbeleid?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik vond het wel grappig dat collega Coenegrachts al hoopt op een klaagzang uit de culturele driehoek over het geld dat naar Limburg gaat. Daarover zit ik een beetje in dubio, natuurlijk.
Het Limburgplan is een initiatief van minister Gatz, en ik noteer dat collega D’Hose zich daar vragen bij stelt. Kersvers gouverneur Jos Lantmeeters vindt die manier van werken alleszins goed en wil dat ook verderzetten. En als zij hun job goed doen, als die aanjagers en die projectbegeleiders die financiële middelen kunnen binnenhalen, zullen die zichzelf gewoon terugverdienen.
Uit het overleg waar ik aan deelnam, en waar ook collega Coenegrachts op aanwezig was, onthoud ik vooral dat ze het heel belangrijk vinden dat ze inzetten op het ontwikkelen van cultureel talent, maar ook op het indienen van meer en betere dossiers. Dat staat buiten kijf. Collega Coenegrachts heeft het daar al over gehad.
Maar daar zal het toekomstige beleid natuurlijk ook een impact op hebben. We hebben al Z33 als Vlaamse kunstinstelling en het cultuurcentrum van de Vlaamse Gemeenschap. Maar misschien zijn er extra mogelijkheden met dat nieuwe instrument van kerninstellingen.
Tot slot misschien nog iets waar we het in een van de vorige vragen al over hebben gehad. We zien inderdaad dat het vruchtbaar is om in te zetten op domeinoverschrijdende samenwerkingen, om dat op poten te zetten, en om middelen uit Cultuur en Toerisme te bundelen, ten voordele van de expositieruimtes en de kunstenaars. Dat is ook een speerpunt van het beleid van de minister, dus ik denk dat we op de goede weg zijn.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, u hebt mijn tussenkomst wat verkeerd begrepen, denk ik. Ik vind dat we kritisch moeten zijn over zaken die zijn ingevoerd. En als die niet helemaal het beoogde doel hebben, moeten we ook wel durven te zeggen dat we dat moeten evalueren, en dat we dat moeten aanpakken. Dat wil niet zeggen dat, omdat het vorige kabinet dat heeft ingevoerd, we dat dan mordicus zo moeten blijven doen. Maar ik denk dat u dat zelf ook wel weet.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Er is vanuit de gouverneur al contact geweest met ons kabinet. Er is nog geen concrete datum vastgelegd. Dat zullen we zo snel mogelijk doen. In geld heb ik nog niet voorzien. Ik heb zojuist gezegd dat we een 1 miljoen euro verspreid over die drie organisaties bijkomend hebben vrijgemaakt. Ik weet ook niet of we hier ook echt moeten spreken over financiële middelen. Als je ziet dat de aantallen van aanvragen van projecten zo laag zijn, weet ik niet of dat met geld op te lossen is en dat we eerder de handen aan de ploeg moeten slaan daar ter plaatse.
Dat de gouverneur van Limburg dit dossier oppakt, ook al is het zijn bevoegdheid niet, maar daarvoor als een goed lobbyist voor de provincie en met de bedelstaf een pelgrimstocht zal doen, vind ik niet bevoegdheidsoverschrijdend. Mocht hij cultuurbeleid gaan voeren, dan is dat iets anders. Nu vraagt hij als een goede lobbyist voor zijn provincie aandacht voor het cultuurbeleid. Dat begrijp ik ten volle. Ik zie daar voorlopig geen bevoegdheidsoverschrijding, al weet je nooit wat de toekomst brengt.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik had het initiatief van de gouverneur ook vooral begrepen als een verbindend element en ik vind dat dat ook goed is: er zijn de actoren op het Limburgse veld, de expertise die er is en daar de vraag: ‘Hoe kan ik als gouverneur faciliteren en jullie beter doen samenwerken, wat is er nodig?’, eerder dan dat hij zelf met projectjes gaat leuren om extra financiële middelen binnen te halen.
Ik hoop dat we daar, collega’s, ook wel kunnen rekenen op het Limburggevoel. Dat moeten we niet alleen gebruiken als een romantisch ideaal. We moeten daar ook iets nuttigs en concreets mee doen. Net daar zit de kracht van het samenwerken voor elkaar om mekaar sterker te maken. Ik denk dat we daar als Limburgers zeker in zullen slagen, maar ook niet altijd gewoon moeten zeggen dat Vlaanderen ons te weinig middelen geeft. We moeten ook naar onszelf kijken: wat kunnen wij doen om het beter te maken? Daar zal ook de gouverneur een rol in kunnen spelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.