Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik heb een vraag over de projectsubsidies die natuurlijk in een heel ander licht zijn ingediend. Normaal gezien zijn er jaarlijks twee projectenrondes, waar de indiendatum 15 maart is en de beslissing valt tegen 15 juni. Maar om budgettaire redenen – we weten nog allemaal welke dat zijn – en dankzij de extra middelen heeft er een tweede ronde kunnen plaatsvinden, waarvoor nog steeds mijn dank. Uiteindelijk is de procedure dan uitgesteld tot 15 mei en stond het enkel open voor kortlopende beurzen en projecten met een looptijd van maximum één jaar. Die projecten starten nu in de periode september-december 2020. U hebt begin deze maand gecommuniceerd over deze ronde.
Het is natuurlijk een heel uitzonderlijke ronde, wegens corona, ook wegens de hele hetze die er geweest is bij de eerste ronde. Ik vroeg mij af hoe uw beslissing tot stand is gekomen. Hoeveel dossiers werden er ingediend? Hoeveel waren positief en negatief? Zijn er negatieve dossiers geweest die alsnog een subsidie toegekend kregen?
Ik vroeg mij ook af hoe het zit met de regionale spreiding. Ik zie dat er nog steeds wat Limburgse vrienden aanwezig zijn. We hebben in het verleden toch al af en toe gehad dat er wat te weinig projecten richting Limburg gingen. Is die scheeftrekking er nog altijd?
Een tweede reeks vragen gaat over hoe u deze ronde analyseert in tijden van corona. Ik had in de wandelgangen al een beetje vernomen dat men die projectenronde is beginnen zien als een soort van noodfonds. Op dat moment kon er ingediend worden, waardoor er misschien wel heel veel meer aanvragen waren dan de budgettaire context toeliet. Ik vroeg mij af of u dat meer kon toelichten.
Ik las in uw persbericht ook dat het budget werd verhoogd met 400.000 euro. Dat is een goede zaak, maar ik vroeg mij af welke verschuiving dat juist is en vanwaar die middelen komen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, in de tweede ronde waren er twintig beurzen en projecten, met als uiterste indiendatum 15 mei 2020. Er werden 721 ontvankelijke aanvragen ingediend: 432 voor beurzen en 289 voor projecten. 301 beursaanvragen en 222 projecten kregen een positief advies.
Bij de start van de ronde heb ik een verdeelsleutel voor het budget vastgelegd, waarbij 30 procent gereserveerd werd voor de beurzen en 70 procent voor de projecten. In mijn beslissing heb ik verder rekening gehouden met de adviezen en de rangordes van de beoordelingscommissies. Alle beurzen met een beoordeling ‘zeer goed’ werden gehonoreerd. Bij de projecten kregen de aanvragen met een beoordeling ‘zeer goed’ tot en met rang 5 een subsidie toegekend, met een degressief percentage aan subsidiebedrag: rang 1 en 2 kregen het geadviseerde bedrag; rang 3 en 4 kregen 95 procent van het geadviseerde bedrag; rang 5 kreeg 90 procent van het geadviseerde bedrag.
De regionale verdeling van de subsidiebedragen is als volgt – ik rond de bedragen af, de commissiesecretaris zal u de exacte bedragen bezorgen: Antwerpen 1,122 miljoen euro; Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 1,492 miljoen euro; buitenland 70.000 euro; Limburg 130.850 euro; Oost-Vlaanderen 1,125 miljoen euro; Vlaams-Brabant 217.000 euro; West-Vlaanderen 242.000 euro. In totaal is dat dus 4,4 miljoen euro.
Er konden in deze ronde enkel kortlopende beurzen en projecten gevraagd worden met een looptijd van maximum 1 jaar, die starten in de periode september-december 2020. Het aantal aanvragen ligt aanzienlijk hoger dan in de eerste ronde van 2020, toen er 602 dossiers werden ingediend. Die stijging situeert zich uitsluitend bij de beurzen, met een toename van 139 dossiers. Bij de projecten is het aantal aanvragen licht gedaald, meer bepaald met 20 dossiers. De coronaomstandigheden hebben wellicht meer kunstenaars doen beslissen om een subsidiedossier in te dienen.
Dat er meer beurzen gevraagd worden dan projecten, lijkt me logisch. De coronamaatregelen hebben minder impact op de beurzen, die een – in hoofdzaak individueel – ontwikkelingstraject omvatten. Voor projecten ligt dat anders. Projecten steunen vaak op samenwerkingen en zetten voornamelijk in op productie en presentatie. Hierdoor zijn ze sneller onderhevig aan de beperkende coronamaatregelen. Voor een aanvrager is het in de huidige omstandigheden moeilijker om samenwerkingen aan te gaan en een correcte inschatting te maken van het projectverloop.
De beoordelingsmethodiek werd – vanwege corona en de latere indiendatum – ook eenmalig aangepast. Zowel beurzen als projectsubsidies werden beoordeeld door ad-hoccommissies, samengesteld uit drie leden van de pool van beoordelaars en een secretaris. De oorspronkelijke beoordelingsmethodiek wordt opnieuw toegepast bij de ronde van 15 september.
Ik heb inderdaad een budget van 4.019.000 euro kunnen vrijmaken. Dat budget werd verhoogd met 382.054,14 euro, middelen die beschikbaar kwamen bij de internationale projecten en de tegemoetkomingen buitenlands publiek presentatiemoment. Door toedoen van corona was daar wat marge.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, dank u wel. U gaf heel veel cijfers, die ik zo goed mogelijk heb proberen te noteren. Er is bij de beurzen dus een stijging met honderd, als ik het goed lees. Dat lijkt mij logisch in deze coronaperiode.
Het is goed dat die verschuiving van die 382.000 euro vanuit de internationale middelen er geweest is. Als die middelen daar niet worden benut, is het goed dat ze in het kader van de projecten en de beurzen worden benut.
En dan, wat de regionale spreiding betreft: dat blijft toch een groot verschil. Zo krijgt Limburg 130.000 euro. We hebben daar wel het Limburgplan, de aanjager, maar toch blijft die schreeftrekking daar bestaan. Uw administratie en uw kabinet zijn bezig met het Kunstendecreet. We hebben het hier al een paar keer gezegd: de druk op de beurzen en de projecten blijft zeer hoog, omdat je telkens moet aftoppen om alleen nog maar de zeer goede projecten te kunnen uitvoeren. Dat blijft dus eigenlijk problematisch, we voelen dat langs alle kanten.
Ik hoop echt dat we bij de hertekening van het Kunstendecreet voor ogen houden hoe we dat toch op de een of andere manier kunnen verhelpen. Ten tweede is die regionale spreiding toch ook nog ietwat problematisch. We zouden dat eens moeten bekijken, al is dat misschien voor een volgende schriftelijke vraag.
Er is zo meteen een vraag van collega Coenegrachts over het Limburgplan.
Ik vroeg mij gewoon af of het dan aan het aantal ingediende dossiers ligt, dat zoveel lager is. Of zijn het gewoon geen goede dossiers? Dat kan natuurlijk. Dat percentage moeten we wel eens bekijken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Even terugblikkend op de geschiedenis van deze legislatuur, van deze projectsubsidies, is het toch wel een zeer goede zaak geweest dat u het budget voor de projectsubsidies substantieel hebt opgetrokken. Zonder die projectsubsidies zou de situatie voor de kunstensector nog dramatischer zijn.
Dat gezegd zijnde wilde ik u ook nog bedanken omdat u sinds onze vorige gedachtewisseling in het begin van de maand nu elke week direct overleg hebt met de crisiscel Cultuur. Ik denk dat dat belangrijk is, om heel nauw en heel direct met die sector te overleggen, en om goed de pijnpunten aan te kunnen voelen. Zij zullen u ook waarschijnlijk al wel hebben gezegd dat, voor de nabije toekomst, die projectsubsidies niet alleen als een soort van deel van het coronafonds moeten fungeren, maar dat ze ook voor de relance ongelooflijk belangrijk gaan zijn. Zij moeten de gaten opvangen die gevallen zijn bij beginnende kunstenaars en organisaties. Want die dreigen door corona helemaal kopje onder te gaan. We moeten die toch een stuk aan boord proberen te houden. Ik wil u ertoe oproepen om blijvend aandacht en blijvend belang te schenken, nog meer dan ooit, aan die projectsubsidies.
Wat de regionale spreiding betreft: dat geldt ook voor Vlaams-Brabant. Als ik het goed heb gehoord, ging het om 217.000 euro of iets daaromtrent.
Ik denk 240.000 euro.
Ja, dus dat is ook substantieel lager dan de andere provincies.
Als die oefening toch eens wordt gemaakt, dan heeft dat ook veel te maken met waar de cultuurhuizen liggen. Dan weten we gewoon dat het zwaartepunt van het culturele leven in Vlaanderen de driehoek Antwerpen, Gent en Brussel is. In Vlaams-Brabant en in Limburg is dat een stuk minder. Ik denk dat het niet zozeer te maken heeft met dossiers die niet goed geschreven zijn. Maar dat betekent ook dat er in Vlaams-Brabant substantieel veel minder aanbod is, al ga ik niet spreken van een tekort. Als die oefening wordt gemaakt, moeten we gewoon bekijken hoe we cultuur beter kunnen spreiden buiten de driehoek van Gent, Antwerpen en Brussel. Dat lijkt mij een belangrijk deel van de oefening.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega D’Hose, bedankt voor deze vraag, en bedankt voor de verduidelijkingen hieromtrent, minister-president. Ik ga maar op twee puntjes ingaan.
Het Overleg Kunstenorganisaties (oKo) heeft ook al gereageerd, en ze hebben dat heel toepasselijk gedaan, met een advies onder de titel ‘Zeer goed is nog altijd niet voldoende’. Dat was eigenlijk een punt dat ik wilde maken. Dat is iets wat we vaak zien terugkomen: binnen alle aanvragen voor de projecten zitten veel initiatieven die zeer goed worden beoordeeld, maar die toch geen subsidies kunnen krijgen.
Ik denk dat dat wel wrang aanvoelt en dat er daardoor zeer veel goede initiatieven niet gehonoreerd kunnen worden. Dat is een pijnpunt waar we ook in de toekomst blijvend aandacht voor moeten hebben in de subsidierondes.
Ik haal maar twee punten uit uw reactie. Een tweede punt is de beoordeling, omdat u er daarnet ook op ingegaan bent, minister-president. U sprak over die ad-hoccommissies die samengesteld zijn uit leden van die pool van beoordeelaars. Dat is ook iets dat we moeten herbekijken in de toekomst. U hebt al aangegeven dat er in de toekomst ook zo gewerkt zal worden. Daarvan stelt oKo dat het systeem te weinig kritische massa kent, dat er subjectiviteit is en dat er meerstemmigheid en dialoog nodig zijn om tot een goede kwalitatieve beoordeling te komen.
(De verbinding valt weg)
De heer Meremans heeft het woord.
Het is duidelijk dat u extra inspanning geleverd hebt. Dat was ook nodig voor die sector. Het zijn natuurlijk speciale tijden, zoals mevrouw D’Hose heeft aangehaald. We zijn daar blij mee.
Ik denk ook dat we in de toekomst bij de hertekening van het Kunstendecreet aandacht zullen moeten hebben voor die projectsubsidies. Daar ben ik wel van overtuigd. We moeten natuurlijk zien dat alles budgettair haalbaar blijft. Dat heb ik hier trouwens altijd gezegd en verdedigd.
De regionale spreiding is in het verleden ook al aan bod gekomen. Ik vind – en ik heb dat ook in de vorige legislatuur gezegd – dat je het niet kunt maken dat iemand een quotering zeer goed krijgt, maar omdat hij in Brussel zou wonen of in de regio Gent, Antwerpen, Aalst of Dendermonde dat niet zou krijgen en iemand uit het oosten van het land met een lagere quotering dat wel zou krijgen. Dat kan niet volgens mij. Het blijft natuurlijk wel zo dat de aanvragen, net zoals in het verleden, vanuit Limburg minder in aantal zijn, maar ook minder sterk. Daar moet aan gewerkt worden. Daarvoor dient ook dat Cultuurplan Limburg, natuurlijk. We mogen ook niet vervallen … Vlaanderen is ook geen enorm groot land, laten we daar ook bescheiden in zijn. Om nu te zeggen om alles goed te gaan bekijken per regio, daar ben ik niet zo’n fan van. Je moet wel aandacht hebben voor spreiding. Daar ben ik het mee eens. Daar zijn we zeker in Limburg mee bezig. Het Cultuurplan moet verder uitgerold worden. Daarover zal de collega straks een vraag stellen.
Ik ben alleszins heel blij met die tweede ronde. Ik denk dat ook de goede keuzes zijn gemaakt. Het zijn speciale tijden. We proberen nu dus tegemoet te komen aan die sector, die trouwens jammer genoeg in de zomer weer een dreun heeft gekregen, maar nu opnieuw bezig is en zeer vindingrijk is. Laten we dat verder uitrollen. Dat zijn de bedenkingen die ik wilde meegeven.
Ik sluit zelf kort aan, minister-president. De collega’s hebben in de voorbije rondes al het een en ander gezegd.
Het is inderdaad een heel goede zaak geweest dat de geplande besparingen zijn teruggeschroefd en dat het volledige budget beschikbaar is geweest. Er zijn vragen te stellen bij de regionale spreiding en bij het oude zeer dat toch nog veel zeer goede dossiers niet gehonoreerd kunnen worden. Dat blijft een spijtige zaak. Dat er hervormingen nodig zijn, daar sluit ik me bij aan.
En dan is er ook de vraag die de heer Van de Wauwer aan het stellen was over de reactie van oKo en daarbij de vraag om te werken met volwaardige commissies in plaats van de ad-hoccommissies wegens het feit dat je dan meer kritische massa en diversiteit krijgt.
U zei dat we voorlopig op dezelfde manier verder gaan werken. Waarom wilt u op die vraag niet ingaan? Plant u dat in de toekomst toch? Ik sluit me aan bij die vraag.
oKo heeft nog een vraag in verband met de budgetzekerheid voor 2021. Voor de eerste ronde is 4 miljoen euro ter beschikking gesteld. Aanvankelijk was dat het budget voor 2020. U hebt hiervoor een extra budget vrijgemaakt. Zult dat nu ook doen? Ze willen die zekerheid voor 2021. Kunt u die zekerheid nu al geven? Weet u waarin zal worden voorzien?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Bij de verdere uitwerking van het Kunstendecreet zullen we zeker rekening houden met een aantal opmerkingen.
Mijnheer Coenegrachts, ik heb nog wat cijfers in verband met Limburg. We hebben 721 aanvragen gekregen, waarvan in totaal 27 Limburgse aanvragen. Het ging om 21 beurzen en om 6 projecten. Het zit niet zozeer in de beoordeling van de ingediende projecten, maar veeleer in het indienen van projecten. Van die 21 beurzen zijn er vier als zeer goed geëvalueerd. Van de zes projecten zijn er twee als zeer goed geëvalueerd.
Ik denk dat er een misverstand is. Ik heb gezegd dat we nu ad-hoccommissies hebben moeten samenstellen, maar voor de beoordeling op 15 september 2020 gaan we terug naar de vroegere beoordelingsmethode. Dat heb ik duidelijk gezegd.
Wat de budgetten betreft, is het antwoord gekend. We stellen de begroting op en ik zal die vragen eind oktober 2020 in alle klaarheid kunnen beantwoorden. Ik zal niet op budgettaire besprekingen vooruitlopen. Dat is in de politiek meestal gevaarlijk.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, ik denk dat u de andere leden van de Vlaamse Regering kunt meedelen dat heel de commissie Cultuur achter het idee staat die 4 miljoen euro recurrent te behouden. Ik wil dat in mijn partij nog eens verdedigen en ik denk dat iedereen dat zal doen.
Mijnheer Meremans, wat de spreiding betreft, ben ik het met u eens. We moeten geen dossiers van negatief naar positief brengen, maar we moeten er altijd voor zorgen dat cultuur in Limburg kan. Daar komt het op neer. Het probleem is dat er te weinig aanvragen zijn, want 27 op een totaal van 721 is veel te weinig.
Wat kan ik daaruit concluderen? We kunnen het er straks over hebben, maar ik vraag me af of het Cultuurplan Limburg wel werkt. Dat is twee of drie jaar geleden ingevoerd, maar we moeten sommige zaken kritisch durven te bekijken. We moeten ons afvragen of we dat niet op een andere manier moeten doen, want de cijfers bewijzen dat het niet goed is.
Minister-president, ik wil nog even terugkomen op de toekomst van de sector, want daar hebben we het eigenlijk nog niet over gehad. De beste manier waarop we de sector kunnen ondersteunen, is ervoor zorgen dat de sectoren kan presenteren en performen. Ik wil u danken, want u hebt vorige week een zaalbezetting van 60 procent bekendgemaakt. Dat is in de sector heel goed onthaald. We zullen moeten leven met het virus en het is heel goed dat u zich hiervoor hebt ingespannen. Ik wil dat, voor alle duidelijkheid, nog eens zeggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.