Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Om de impact van corona op kinderen na te gaan, sloegen het Vlaams Kinderrechtencommissariaat, het Kenniscentrum Kinderrechten en de Kinderrechtencoalitie Vlaanderen de handen in elkaar om in één maand een grootschalige enquête op te zetten, uit te voeren en de resultaten te presenteren. Meer dan 44.000 kinderen en jongeren vulden de enquête in. De enquête handelde over een aantal thema’s, waaronder pesten.
Pesten is een probleem van alle tijden en moet dan ook kordaat worden aangepakt. Corona toont een positieve trendbreuk in de cijfers over pesten. 68 procent van de kinderen en 66 procent van de jongeren die soms worden gepest, worden nu juist minder gepest. Toch zegt 6 procent van de kinderen en jongeren die soms worden gepest, sinds corona nu net meer te worden gepest. Corona heeft dus duidelijk een impact op pesten.
De lockdown bevestigt nog eens de grote rol die scholen, jeugdbewegingen, jeugdwerk en vrijetijdsorganisaties kunnen opnemen in de strijd tegen pesten. Hierbij wordt er aanbevolen aan de overheid om die organisaties maximaal te ondersteunen om een anti-pestbeleid te voeren en om een kenniscentrum pesten op te richten.
Minister, gaat u initiatieven nemen om een kenniscentrum tegen pesten op te richten? Zo ja, binnen welke termijn? Kunt u toelichten hoe de organisatie en werking van zo’n kenniscentrum er volgens u hoort uit te zien? Welke rol zou dit centrum kunnen spelen? Zo nee, waarom niet? En hoe wilt u dan komen tot een gecoördineerd antipestbeleid en een centraal aanspreekpunt?
Beschikt elke school over een opgeleide vertrouwenspersoon waarbij jongeren terechtkunnen?
Hoe gaat u belangrijke organisaties binnen de jongerenwerking nog meer ondersteunen in de strijd tegen pesten?
Plant u nog meer onderzoek te voeren omtrent deze problematiek?
Neemt u initiatief om in overleg te gaan met de andere ministers van betrokken domeinen, bijvoorbeeld Onderwijs en Jeugd?
Welke andere initiatieven neemt u om tot een geïntegreerde aanpak van deze problematiek te komen?
U gaf aan in de plenaire vergadering van woensdag 19 februari 2020 dat er een oproep is voor een beheersovereenkomst over de geestelijke gezondheidsbevordering van jongeren. Kunt u de huidige stand van zaken hieromtrent meegeven?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de impact van pesten op het leven is ontzettend groot. We horen dat heel vaak wanneer we spreken met experten. Er is nood aan expertise en een gecoördineerd beleid. Tegelijk kijken we kritisch naar de vraag een apart kenniscentrum op te richten. We willen versnippering vermijden en zoveel mogelijk inzetten op een geïntegreerd beleid. We zullen bekijken op welke manier de verankering van deze expertise de komende jaren het best gebeurt.
Om een efficiënte en effectieve aanpak van pesten mogelijk te maken, kijken we in eerste instantie naar het systeem van de beheersovereenkomsten en hoe we daar de expertise rond pesten in kunnen onderbrengen. Via de beheersovereenkomsten kunnen methodieken ontwikkeld worden volgens specifieke noden, inspelend ook op maatschappelijke evoluties.
Op die manier vindt preventie van pesten inbedding in een breder beleid rond welbevinden, waarbij ingezet wordt op een omgeving waar jongeren en volwassenen zich goed en veilig voelen, en waar er aandacht is voor goede relaties.
Pesten is een thema dat aan verschillende beleidsdomeinen raakt. Naast Welzijn, zijn er ook Onderwijs, Jeugd, Sport en Media. Ik wil daarover met mijn collega’s in gesprek gaan.
We moeten zoveel als mogelijk drempels wegnemen zodat jongeren die gepest worden hierover kunnen en durven praten. Vertrouwenspersonen spelen daarin een belangrijke rol.
Elke school moet sedert 1 september 2018 verplicht een beleid op leerlingenbegeleiding ontwikkelen, implementeren en evalueren. Dat staat zo in het nieuwe decreet Leerlingenbegeleiding, dat in de vorige legislatuur werd goedgekeurd. Leerlingenbegeleiding situeert zich op vier domeinen: de onderwijsloopbaan, leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren, en preventieve gezondheidszorg.
Elke school moet daarbij een interne leerlingenbegeleider of zorgcoördinator aanstellen. Aangezien dit tot de bevoegdheid van mijn collega Weyts behoort, is hij meer aangewezen om hierover meer informatie te geven. U kunt hem daar verder vragen over stellen.
Daarnaast zijn er natuurlijk ook de laagdrempelige telefoonlijnen of chatkanalen waar jongeren terecht kunnen, bijvoorbeeld Awel en de CLBch@t (Centra voor Leerlingenbegeleiding).
Momenteel wordt de bestaande preventiemethodiek ‘Raamwerk Seksualiteit en Beleid’ omgebouwd naar een ‘Raamwerk Integriteit’ en de bijhorende beleidstool ‘Grenswijs’. Onze partnerorganisatie Sensoa werkt hiervoor samen met andere expertenorganisaties zoals Iedereen competent in het beheersen van agressie (ICOBA) en Pimento. Dit is een lopend proces, waarbij verschillende beleidsdomeinen in overleg gaan en themaoverschrijdend, geïntegreerd samenwerken. Het doel is een methodiek te ontwikkelen om organisaties die preventief beleidsmatig willen werken aan seksualiteit (Sensoa), agressie (ICOBA) en pesten (Pimento) te ondersteunen. Dit kunnen allerlei organisaties zijn: in de sport, cultuur, jeugdwerking, onderwijs, zorg enzovoort. In de methodiek zal ook een luik rond betrokkenheid van ouders opgenomen worden.
Op 1 januari 2021 gaat een nieuwe beheersovereenkomst van start rond het thema geestelijke gezondheidsbevordering. De nieuwe partnerorganisatie geestelijke gezondheidsbevordering kan ook invulling geven aan een antipestbeleid.
Op vraag van de voormalige ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Onderwijs, Jeugd en Sport is er tijdens de vorige legislatuur een grootschalig onderzoek geweest bij bijna tweeduizend Vlaamse kinderen en jongeren naar het voorkomen van geweld thuis, op school en in hun vrije tijd. Dat onderzoeksrapport werd in 2019 gepubliceerd en heeft verschillende nieuwe inzichten opgeleverd. We willen nu in eerste instantie voortbouwen op de aanbevelingen van dit onderzoek. Dat betekent dat we verder werk maken van een geïntegreerde en beleidsdomeinoverschrijdende aanpak. De initiatieven waarnaar ik daarnet al verwees, zijn daar duidelijke voorbeelden van.
Het spreekt voor zich dat ook ouders een wezenlijke rol spelen in de aanpak van pesten. Als ouder speel je een belangrijke rol bij het oplossen van pesten of ander grensoverschrijdend gedrag waar je kind bij betrokken is. Ouderrollen kunnen sterk verschillen, en dat vraagt een diversiteit aan methodieken en praktijken om ouders zo goed mogelijk te ondersteunen.
Er bestaat op dit vlak al veel interessant materiaal. Binnen het Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning (EXPOO) krijgt dit alvast veel aandacht. Zij reiken documentatie en methoden aan waarmee de Huizen van het Kind aan de slag kunnen. Zo hebben ze onder andere een databank met interessante sprekers om een lezing over pesten te organiseren voor ouders.
Uiteraard is er vanuit onderwijs veel aandacht voor het ondersteunen van ouders. Het meest gekend is de brochure ‘Pesten aanpakken. Wat kunnen ouders doen?’ van de drie ouderkoepelverenigingen GO! Ouders, de Koepel van Ouderverenigingen van het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs (KOOGO) en de Vlaamse Confederatie van Ouders en Ouderverenigingen (VCOV). De brochure richt zich naar alle ouders: of je kind gepest wordt, zelf pest of omstaander is.
Daarnaast is er het initiatief van De Gezinsbond Veilig Online. Op deze website kunnen ouders verschillende tips vinden rond diverse aspecten van de online wereld, zoals ook cyberpesten.
Eind 2019 hebben we inderdaad een oproep voor een beheersovereenkomst over de geestelijke gezondheidsbevordering gelanceerd. Deze oproep bestond uit twee percelen, namelijk Ondersteuning settinggericht werken en Geestelijke Gezondheidsbevordering. Er is geen dossier ingediend voor de twee percelen samen. Voor het perceel Ondersteuning settinggericht werken is er één ontvankelijk dossier. Voor het perceel Geestelijke Gezondheidsbevordering zijn er drie ontvankelijke dossiers. Aangezien de beoordelingsprocedure nog loopt, kan ik in het kader van het mededingingsbeleid geen verdere informatie verschaffen. De oproep zelf is te raadplegen op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord en de vele initiatieven die al genomen zijn. Pesten is al vaak aan bod gekomen in deze commissie. Het is een groot probleem dat we moeten blijven aankaarten en opvolgen.
Pesten is verschrikkelijk. Wie het meemaakt, gaat door een hel. Slachtoffers van pesten leven elke dag in onzekerheid en angst. Angst voor de pesters, angst voor wat er nu weer gaat gebeuren. Ze twijfelen aan zichzelf, ze krijgen een klein zelfbeeld, en vragen zich voortdurend af: ‘wat is er mis met mij?’. Slachtoffers voelen zich slecht, eenzaam en onmachtig. Zelfs jongeren die sterk in hun schoenen staan, kunnen door pestgedrag helemaal onderuitgaan. Pestgedrag heeft ook gevolgen voor de omgeving. Het verziekt de groepssfeer, vrienden worden tegen elkaar opgezet, niemand is nog eerlijk, humor verdwijnt, agressie komt in de plaats. Pesten is een vorm van woordelijk of soms zelfs lichamelijk geweld.
Daar moeten we dus echt blijven op inzetten. Ik kan de vraag van het Kinderrechtencommissariaat alleen maar ondersteunen: we moeten als overheid de betrokken organisaties maximaal ondersteunen om een antipestbeleid te kunnen voeren.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, heel goed dat deze vraag wordt gesteld. Pesten wordt heel vaak als een fataliteit gezien. Er zullen hier onder ons zeker mensen zijn die gepest zijn en weten welke enorme impact het heeft op het leven. U hebt aangegeven dat er heel veel instanties mee bezig zijn, daar hebt u gelijk in. U hebt ook aangegeven dat er een deel daarvan bij de school ligt, dat is ook terecht. De CLB’s hebben een belangrijke brugfunctie op beide gebieden.
Specialisten en hulpverleners die ermee bezig zijn, zijn het er heel specifiek over eens dat pesten kan worden aangepakt, dat het kan worden gestopt.
Ik heb recent pesten in mijn nabije omgeving meegemaakt bij een kind. Ik heb gezien hoe zelfs heel zware pestsituaties, geestelijk en lichamelijk, die al jaren aanslepen, met begrip en met een kordate aanpak, maar in samenspraak met alle betrokkenen, opgelost kunnen worden, en eigenlijk ook heel snel. Maar de absolute voorwaarde is dat iedereen dat aanpakt, dat iedereen die betrokken is rond de tafel gaat zitten en dat samen aanpakt. Ik begrijp uw verwijzing naar de rol van de ouders, maar als je als ouder hiermee wordt geconfronteerd ben je maar één factor, je kunt pappen en nat houden en proberen. Ook wat cyberpesten betreft merken specialisten dat daar heel gelijkaardige aspecten in zijn.
Ik ben dus benieuwd naar uw oproep en wat daar de gevolgen van zijn en wat daaruit zal blijken. Het is ook begrijpelijk dat u daar niet op ingaat. Maar we kunnen wel niet verwachten dat die vele mensen op het terrein daar zelf het warm water in uitvinden, en dat is momenteel wel regelmatig het geval. Dat zorgt ervoor dat er een versnipperde aanpak is. Dat zorgt er ook voor dat bijvoorbeeld de CLB’s – wij kunnen niet verwachten dat die dé specialist zijn – geen vast aanspreekpunt hebben. Het Kinderrechtencommissariaat pleit al jaren voor een kenniscentrum pesten, onze fractie is daar ook al jaar en dag voorstander van. Het is niet zo dat er overal een wildgroei moet zijn van expertisecentra, maar dit kenniscentrum is heel nuttig; dat wordt over verschillende fracties heen onderschreven. Wij bereiden op dit moment trouwens een voorstel van resolutie voor, en we zullen die binnenkort graag voorleggen. Ik hoop op brede steun in de commissie.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Pesten is iets dat we op geen enkele manier kunnen tolereren, dat is heel duidelijk. Op 19 februari heb ik ook in de plenaire vergadering een actuele vraag gesteld rond het pestgedrag bij tieners en de minister gaf toen al aan dat het oprichten van een apart kenniscentrum voor pesten niet de juiste keuze is, omdat een apart expertisecentrum oprichten niet altijd de juiste keuze is.
Vandaag de dag bestaat er toch al een heel groot netwerk. Er is ook al het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten. We moeten pesten niet als iets aparts gaan behandelen, maar we moeten het juist laten passen in de totale aanpak van het welbevinden van jongeren. De nabijheid op het terrein is heel belangrijk met de expertise die er vandaag zeker en vast al is. Het Vlaams Kenniscentrum voor Mediawijsheid heeft ook al heel wat initiatieven genomen rond bijvoorbeeld cyberpesten. De Gezinsbond doet heel veel rond pestpreventie, zowel naar kinderen als naar ouders. Universiteiten doen heel wat onderzoek.
Pesten is ook iets dat men heel lokaal kan oplossen, of moet oplossen. De nabijheid op het terrein is heel belangrijk en daarvoor hebben we dan ook heel wat mensen op het terrein zoals vertrouwenspersonen, leerkrachten, aanspreekpunten in sportclubs en dergelijke. Scholen, sportclubs, jeugdverenigingen zijn ook de voornaamste plaatsen waar kinderen gepest kunnen worden. Het is dan ook belangrijk dat we ook van de andere ministers, zoals Jeugd, Sport, Onderwijs, inspanningen mogen verwachten om een goed antipestbeleid te voeren.
Preventie en sensibilisering blijft natuurlijk stap 1, maar voor onze fractie lijkt het niet nodig om voor elke problematiek een apart kenniscentrum op te richten. Laat ons alstublieft vertrouwen hebben in de netwerken die al opgericht zijn en laat ons vertrouwen hebben in de expertise van de mensen op het terrein.
De heer Daniëls heeft het woord.
De pestproblematiek bestaat al lang en we hebben al veel zaken geprobeerd. Minister, ik wil toch heel duidelijk oproepen: af en toe vervalt pesten in een debat van ‘ja, maar de pester is eigenlijk ook slachtoffer’. Ik zeg het nu wat kort door de bocht: dat is niet altijd zo. Ik zet mij hier langs de kant van de slachtoffers. Voor hen is het heel belangrijk dat veelal volwassenen heel duidelijk aangeven dat dit niet kan, en niet aangeven aan degene die gepest wordt: ‘je moet ook begrip hebben voor de pester, want die zit ook niet altijd in een makkelijke situatie’. Dat kan in tweede instantie zijn, maar in eerste instantie – dat zien we bij veel kinderen en jongeren – is het duidelijk stellen dat dit niet kan echt een cruciaal punt. Minister, ik wil dit toch meegeven voor alle initiatieven die er zijn. Kinderen stellen bepaald gedrag, en pesten is gedrag. Dat kan een oorzaak hebben en die oorzaak kan in allerlei richtingen gaan, en dan moeten we daaraan werken. Maar cruciaal is voor slachtoffers nog altijd stap 1: dit kan niet. Ook voor de kinderen en jongeren die in de groep daarrond zitten en die eigenlijk toeschouwer zijn, is dit zo. Zij vormen een belangrijke groep waardoor het pesten zich kan voortzetten. Het beleid moet zich dus niet alleen focussen op degene die pest en degene die gepest wordt, maar ook heel sterk op die groep errond, want het heeft het meeste effect als die ingrijpt in wat er gebeurt. Dat wilde ik voor de volledigheid toch meegeven.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb daar niets aan toe te voegen.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Ik heb geen verdere vragen meer.
De vraag om uitleg is afgehandeld.