Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, deze vraag gaat over een probleem dat eigenlijk al bekend is sinds de vorming van de regering. De cijfers over het mentaal welzijn in de lgbti+-gemeenschap zijn echt zorgwekkend. Uit een online survey van Cavaria, Sensoa, de Universiteit Antwerpen en het Tropisch Instituut blijkt dat de preventieve maatregelen tegen het verspreiden van COVID-19 een heel grote impact hebben gehad op depressieve gevoelens, angstgevoelens en eenzaamheid. Die problematiek bestond al. 7,6 procent van de bevraagden worstelde meerdere dagen per week met gevoelens van zelfdoding of de neiging zichzelf pijn te doen. Dat is een stijging van 74 procent vergeleken met voor 18 maart. En dat terwijl het mentaal welzijn bij mensen binnen de lgbti+-gemeenschap sowieso al lager ligt. Het zelfdodingcijfer lag daar al hoger dan bij mensen die niet binnen het roze spectrum vallen.
Deze vraag strekt dus veel verder dan de coronamaatregelen. In het algemeen zijn de cijfers inzake mentaal welzijn en geestelijke gezondheidszorg van de lgbti+-gemeenschap niet positief. De Vlaamse Regering heeft het voornemen geuit om daarin actie te ondernemen. Ik wil dan ook polshoogte nemen. Welke ruimte en acties zijn er binnen het Actieplan Mentaal Welzijn maar ook elders om deze doelgroep specifiek te ondersteunen?
Minister Beke heeft het woord.
Naar aanleiding van de coronacrisis worden geen specifieke acties gericht op de doelgroep lgbti+ ondernomen. De Vlaamse overheid heeft wel al heel wat acties opgezet voor deze doelgroep los van de coronacrisis. Ik geef u een aantal voorbeelden.
Binnen het welzijnsdomein hebben de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) een breed aanbod van ondersteuning op de eerste lijn, waar zowel binnen het algemeen onthaal als binnen het jongerenonthaal van de CAW’s aandacht is voor de welzijnsvragen van deze gemeenschap. Ook de centra voor teleonthaal hebben vanuit hun reguliere werking een aanbod voor deze doelgroep. Vanuit Zorg en Gezondheid is er een samenwerking met het Transgender Infopunt.
De partnerorganisatie seksuele gezondheid Sensoa en het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) hebben oog voor lgbti-personen als specifieke doelgroep. Vanuit het thema preventie inzake seksuele gezondheid is er bovendien een recurrent informeren en sensibiliseren van de algemene bevolking over het thema seksuele oriëntatie. Ook de lopende campagne van Sensoa ‘Ik Weet Wat Ik Doe’ brengt dit onder de aandacht.
Voor het realiseren van de gezondheidsdoelstelling zelfdoding en het uitvoeren van het bijhorend Vlaams actieplan, werkt de Vlaamse overheid samen met het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP). In de beheersovereenkomst 2019-2023 met VLESP is specifieke aandacht voor groepen die gekenmerkt worden door een verhoogde kwetsbaarheid, zoals lgbti+.
Een concreet voorbeeld is de projectsubsidie aan çavaria voor de ontwikkeling van een tool voor deze gemeenschap, gekoppeld aan een effectiviteitsstudie. De tool bestaat uit twee websites: lumi.be van çavaria en gendervonk.be van Transgender Infopunt. De websites bieden inzicht in mogelijke stressfactoren en psychische klachten die holebi’s en transgenders kunnen ervaren aan de hand van tips, videogetuigenissen en linken naar hulp over thema’s als zelfaanvaarding, het vinden van een netwerk, je goed in je vel voelen en het omgaan met suïcidale gedachten.
Er is ook een apart luik voor ouders en een specifieke rubriek voor hulpverleners. VLESP staat als partnerorganisatie voor suïcidepreventie binnen zijn beheersovereenkomst mee in voor de implementatie en zal de tool blijvend uitdragen op vormingen, studiedagen en publicaties.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, u zegt dat er geen specifieke acties zijn geweest rond die groep in verband met corona. Dat is een beetje een deel van het probleem. We zien dat er een aantal dingen gelijkaardig zijn bij andere groepen, maar er zijn wel die specifieke opvolgnoden, waar u geen echte copy-paste zou kunnen van andere maatregelen. U hebt Lumi aangehaald. Bij Lumi zien we dat in de afgelopen maanden het aantal chatgesprekken met 65 procent is gestegen. Die gesprekken gaan veel vaker over welzijnsaspecten. Er is daar een stijging van 6 naar 12 procent. Wat suïcide betreft, is het een heel onrustwekkend cijfer: van 1,6 naar 5,7 procent. Dat zijn tweeënhalf keer zoveel chatgesprekken als in 2019.
Ik besef dat we dat zien op een aantal gebieden, wat info-, hulp- en chatlijnen betreft. Maar hier zijn er wel wat specifieke problemen. Het pijnpunt dat specifiek voor lgbtq+-mensen al bestond, is net welzijn. U haalt er een aantal deelgebieden uit, maar het beleidsplan van çavaria, dat in 2021 van start gaat, heeft juist zijn insteek op welzijn, omdat wij in rechten wel al sterk zijn in België, een trotste voorloper qua gelijke rechten, maar in welzijn nog heel veel werk aan de winkel hebben. We zouden kunnen zeggen dat we daar een heel grote inhaalbeweging moeten doen.
Ik hoor u initiatieven opsommen, maar daarbij moeten we ook wel beseffen dat copy-paste niet gaat werken bij een groep die op een volledig andere manier leeft, gedeeltelijk door de uitsluiting die er in de maatschappij is geweest. De Vlaamse Regering is heel erg uitgegaan van gezinnen. Dat is een term die u ook gebruikt. In de brede zin is er niets mis met de term ‘gezin’, maar we moeten wel beseffen dat een gezin vandaag heel vaak compleet anders is samengesteld en dat bijvoorbeeld alle mensen op het lgbtq+-spectrum in doorsnee een veel grotere eenzaamheid ervaren, door de manier waarop hun leven ingericht is. Bij een tweede en volgende golven riskeren we daar ook weer grotere crisissen te krijgen. We moeten echt in het oog houden dat daar geen grote problemen ontstaan. Want op dit moment zijn die ontstaan. Alle netwerken die voor lgbtq+-mensen bestaan, overstijgen het gezin heel vaak. En dat zijn informele netwerken. Daar moeten we echt rekening mee houden. Dat geldt niet alleen voor deze groep, dat geldt ook voor alleenstaande gezinnen, voor alleenstaande ouders, voor oudere mensen enzovoort. Maar specifiek voor hen hoor ik het zelden aangehaald, en ik maak mij daar echt zorgen over, over het algemeen, maar ook specifiek wat dit probleem betreft, dat ook hier een systeemfout in ons systeem heeft aangeduid.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik wil kort even opmerken dat we heel hard inzetten op mentaal welzijn in het algemeen, en ook op discriminatie op verschillende domeinen, maar we moeten toch oppassen dat we de problemen niet heel specifiek per doelgroep gaan bekijken, want dan versterk je net dat doelgroepdenken. Je kunt bij iedere groep wel specifieke noden krijgen, maar ik denk dat we als overheid toch de taak hebben om een algemene problematiek aan te kaarten. Als je zo heel specifiek gaat werken op die gemeenschap met die aparte problemen – daarnet moesten we rond pestgedrag ook al een apart kenniscentrum oprichten – schiet die aanpak zijn doel voorbij. We moeten erop inzetten om het welzijn in het algemeen te verbeteren. Daar zijn extra middelen voor uitgetrokken tijdens deze coronaperiode. Dat doelgroepdenken is ook in welzijn toch een beetje voorbijgestreefd.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb daar niet veel aan toe te voegen.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik wil nog even antwoorden op wat collega Vande Reyde heeft gezegd. Eigenlijk doen wij op dit moment aan doelgroepdenken.
Door te kijken naar het klassieke gezin, gaan we aan een heleboel mensen voorbij. Dus als wij mentaal welzijn en welzijn in het algemeen moeten aanpakken, dan moeten wij ons huidige denken in zorg en welzijn een beetje hervormen. Puur in de praktijk – en ik bedoel dit absoluut niet ideologisch, maar kijkend naar de maatschappij – is de hoeksteen van de samenleving geëvolueerd. Het gezin ziet er compleet anders uit.
Als Brusselaar ben ik niet zo'n grote fan van het aanhalen van grote Antwerpse gezegdes. Maar daar hebben ze wel een punt: ‘eiren of jung’. Ofwel verbreden we die kijk op gezinnen en dan zorgen we ervoor dat we niet meer met doelgroepen bezig zijn, want dat doen we in de praktijk op dit moment wel. Ofwel voeren we een heel inclusief beleid, maar dat doen we op dit moment dus niet, want anders zou er niet zo'n groot rapport zijn waarin welzijn en zorg als groot pijnpunt worden aangereikt.
Ik haal er eentje uit.
Collega Groothedde het is niet de bedoeling dat u een debat aangaat met collega Vande Reyde. Maak een afspraak met hem.
Nee, nee. Maar het zal duidelijk maken wat ik bedoel. Want dit is belangrijk.
Nee, ik wil gewoon het reglement toepassen.
Oké. Het was tijdens de lockdown niet mogelijk om als nieuwe gebruiker op te starten met PrEP. Een inclusief beleid zou ervoor zorgen dat die mensen dat wel konden doen. Die dienstverlening in de hiv-referentiecentra weer opstarten, zal ervoor zorgen dat wij tijd verspillen en extra kosten maken, ook qua opvolgingskosten van PrEP. Dat is een klein aspect waarin wij niet inclusief zijn. Dus ofwel maken we het beleid inclusief, ofwel moeten we ervoor zorgen dat we iedereen meenemen door de doelgroepen inderdaad te targetten. Het is het een of het ander.
Nee, collega Vande Reyde, maar ik steun u in uw tussenkomst.
Mevrouw Groothedde, ik moet zeggen dat het bij mij thuis nog altijd een traditioneel gezin is. Maar dat is dan wel een ideologisch debat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.