Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de nieuwste ontwikkelingen in het dossier van het Limburgse natuurgebied de Groene Delle
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Mijn vraag handelt over de Groene Delle, een dossier dat in Limburg toch heel moeilijk ligt, en uiteraard ook binnen de hele Vlaamse natuursector. Het is een dossier dat al jaren loopt, waar ik ook in mijn vorig politiek leven mee te maken heb gehad. Ik was dan ook heel verbaasd. Ik wist natuurlijk dat het dossier hangende was, want binnen de procedure die ik indertijd nog mee opgestart heb, moest dat dossier inderdaad een stuk verder gaan.
Minister, mijn vraag is toch hoe u er eigenlijk toe komt om een paar weken geleden die beslissing in de Vlaamse Regering te nemen, met toch heel wat politieke achtergronden. Enerzijds zijn er de natuurbeweging en alle organisaties die daar terecht op de rem staan, maar anderzijds zijn er de bekende industrielobby’s – om ze niet te noemen – die vinden dat het moet doorgaan zoals u nu voorstelt vanuit uw bevoegdheid Omgeving en daar effectief natuur te gaan ruilen voor industrie. En daar zijn toch wel een aantal vragen rond.
Nu, dat die beslissing heel wat commotie veroorzaakt, had u waarschijnlijk wel verwacht, maar ik stel toch wel vast dat het niet de minsten zijn in Vlaanderen die daar terecht kritiek op geven, niet alleen vanuit de natuurhoek; ook Leo Van Broeck bijvoorbeeld heeft daar toch wel furieus op gereageerd. U hebt de beslissing aangekondigd en u hebt aangekondigd dat er compensaties moeten komen. Vooral de reactie van de Boerenbond vind ik vrij overweldigend, al steun ik ze niet. U koppelt de zaken aan elkaar, in de zin dat als er landbouw verdwijnt, die landbouw dan op een andere plaats moet komen, en dat wordt door die organisatie allesbehalve positief onthaald. Het is dus een beslissing die op heel wat kritiek kan rekenen – sommige kritiek begrijp ik, andere niet – en vandaar mijn vragen.
Wat is uw motivatie om deze beslissing nu te nemen? De laatste maanden werd ons door de coronaproblematiek om de oren geslagen dat we het anders zouden doen, ook op sociaal-economisch vlak.
Uiteindelijk is dit een heel oud dossier en dat is ook altijd mijn argument geweest toen ik gedeputeerde was in Limburg; het dateert van 2004. Toen Ford gesloten werd, toen Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK) gemaakt werd, elke keer viel men terug op een beslissing uit 2004. Uiteindelijk valt men daar nu ook weer op terug. Ik begrijp dat niet. Het zou toch niet slecht zijn om bij zulke essentiële en ingrijpende beslissingen de zaken wat te actualiseren, in plaats van alles klakkeloos over te nemen. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Mijn vraag is inderdaad of dat niet beter geactualiseerd wordt.
Ik ben het eens nagegaan, maar ook dat is niet geëvolueerd sinds mijn periode als gedeputeerde: er is nog ongelooflijk veel ongebruikte industriegrond in Limburg. Dan heb ik het zowel over bestaande industrieterreinen die ondernemingen gewoon laten liggen, als over industrieterreinen die bij manier van spreken voor een groot stuk braak liggen. Waarom moet precies die grond daarvoor bestemd worden, met als enige reden dat die zogezegd langs het Albertkanaal ligt – daar wil ik wel over discussiëren, maar goed?
U hebt gezegd – en ik neem aan dat u uw woord houdt, maar dat zal blijken uit de eerste deelvraag die ik gesteld heb – dat u zich houdt aan de hoge voorwaarden die in 2018 door de Limburgse deputatie en de stad Hasselt gevraagd zijn. Nu, als u zich aan de voorwaarden houdt en ik zie de reactie van de Boerenbond, dan maak ik me weinig zorgen, want dan zal het niet doorgaan. Dat is nogal duidelijk, maar ik zou het toch van u willen horen: is dat inderdaad zo?
Hoe ziet u de compensatie van het natuurgebied dat opgeofferd wordt, zeker na de forse reactie van de landbouwsector?
Er is ten slotte al heel dikwijls gesproken over Limburg als groene provincie. Soms is dat in ons voordeel, soms in ons nadeel, want men misbruikt dat soms. Maar toch wil ik u de vraag stellen wat u denkt over een moratorium op het opofferen van natuurgebied. Dan heb ik het heel expliciet over Limburg, maar men kan het ook hebben over andere stukken in Vlaanderen. Ik vind toch dat we in zo’n situatie, zeker wat de Groene Delle betreft, over een moratorium moeten beginnen na te denken.
Dat waren mijn vragen. Ze waren iets politieker van aard dan mijn vragen over de egel, maar goed.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, collega’s, de Groene Delle is een dossier waarover ik in dit parlement al een aantal vragen gesteld heb tijdens de vorige legislatuur. Ik moet zeggen, toen mevrouw Schauvliege dat dossier een beetje in de koelkast stak, dacht ik, goed, het is weg om misschien ooit nog eens terug te komen, maar zeker niet als ik hier nog zit. En nu gebeurt dat toch.
Hoe we over ruimtelijke ordening denken, is een evolutief proces. Wat eens logisch en onvermijdelijk leek, is dat nu niet meer. Nog niet zo lang geleden was het blijkbaar logisch om bomen te kappen voor een golfterrein, maar ondertussen zijn er nieuwe inzichten die maken dat dit misschien minder vanzelfsprekend is. Dat zou hier ook het geval kunnen zijn. De tijd kan inzichten doen wijzigen of rijpen, al dan niet ondersteund door wetenschappelijk onderzoek.
Er zijn twee nieuwe inzichten. ‘Nieuw’ is het woord niet, want specialisten waren al lang op de hoogte, maar ze zijn meer mainstream geworden. Deze inzichten maken uw beslissing omtrent de Groene Delle moeilijk begrijpbaar.
Een eerste inzicht heeft betrekking op natuurcompensatie. We weten ondertussen dat natuur niet zomaar kan worden gecompenseerd, en eigenlijk weten we dat ook al heel lang. Natuur hier knippen en daar plakken gaat niet zomaar. Dat zegt ook het milieueffectrapport (MER) dat over dit dossier is gemaakt.
Ten tweede is er de droogteproblematiek. U hebt daar de voorbije weken veel over gecommuniceerd, en dat is goed want het moet hoger op de agenda staan. De Groene Delle speelt een belangrijke rol in de waterhuishouding. Het is een wetland en wetlands zijn zeer belangrijk om water vast te houden en weer af te geven als het nodig is. Dit nu laten sneuvelen in een steeds droger wordend landschap, is onbegrijpelijk.
Met deze nieuwe inzichten verwondert het mij dat het dossier van de Groene Delle opnieuw komt bovendrijven, vooral omdat de vorige minister het in de koelkast had gestopt en op de rem was gaan staan. Nu lijkt het erop dat u opnieuw op het gaspedaal duwt.
Minister, we zeggen altijd dat wat wetenschappers zeggen belangrijk is en dat we dat moeten volgen. Waarom vindt u dat er nood is aan bijkomend watergebonden industrieterrein in Limburg? Ik heb de kaarten bekeken en overal, van oost tot west, zijn er industrieterreinen die onmiddellijk inneembaar zijn, verkocht kunnen worden en goed liggen langs het water, langs de Zuid-Willemsvaart of het Albertkanaal. Er zijn best ook wel grote percelen bij van 20 hectare en meer met ook aaneengesloten gebieden van 20, 30 of 40 hectare. In mijn achtertuin bijvoorbeeld, in Genk-Zuid, is er zo’n stuk waar dat perfect kan. Dus, waarom is die nood er, temeer omdat we zien dat de Fordsite – ondertussen is die ingenomen – 120 hectare extra gebied gecreëerd heeft, wat de druk toch wel wat van de ketel haalt? Kunt u met objectieve cijfers staven waarom Limburg nu nood heeft aan dit soort bedrijventerreinen?
Dit dossier gaat al lang mee. Ondertussen is de economische situatie in Limburg heel erg veranderd. Ook het draagvlak voor het behoud van natuur en bos is sterk toegenomen, en daar hebt u mee voor gezorgd. Het is dan des te cynischer vast te stellen dat u een dergelijk dossier toch wilt doorduwen. Waarom wilt u dit dossier zo nodig hier en nu gerealiseerd zien?
In mijn inleiding gaf ik aan dat nieuwe inzichten onomstotelijk laten zien dat waardevolle natuur niet zomaar gecompenseerd kan worden. Dit is hier ten voeten uit het geval. Waarschijnlijk hebben vele mensen u hierover al gemaild of aangesproken en uitgelegd waarom het gebied zo belangrijk is. Hoe denkt u de negatieve effecten van deze ontwikkeling te kunnen opvangen?
Binnen de nieuwste inzichten van een goede ruimtelijke ordening oordeelde de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed (SARO) eerder ook al dat het niet opportuun is om dit soort gebieden op te offeren. Ik zou dat willen opentrekken: natuurgebieden aansnijden zou niet meer mogen in het verstedelijkte, gebetonneerde en verrommelde Vlaanderen. Ik weet dat u daar eigenlijk ook zo over denkt, maar ik wil toch van u horen hoe u staat tegenover het advies van de SARO.
Minister Demir heeft het woord.
Het dossier Zolder-Lummen-Zuid kent inderdaad een lange voorgeschiedenis, collega’s. Het oorspronkelijke plan om het volledige natuurgebied van 100 hectare te vervangen door bedrijvigheid werd afgevoerd. Er werd gezocht naar een beter alternatief. We zijn hier niet over één nacht ijs gegaan. Dit proces is gestart in 2001 en heeft geleid tot een eerste beslissing door de Vlaamse Regering in 2004, met ook Groen in de regering. In die beslissing is het gebied van Zolder-Lummen-Zuid omschreven als een zoekzone voor economische ontwikkeling, waarvoor verder onderzoek noodzakelijk was.
In 2014 werd in het kader van SALK de ontwikkeling van dit terrein als bedrijventerrein opgenomen als infrastructurele randvoorwaarde. Ik dacht dat alle politieke partijen voorstander van waren, toen toch nog.
In 2015 heeft de toenmalige Vlaamse Regering op basis van omstandig onderzoek opnieuw een beslissing genomen over het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA). Er werden verschillende scenario’s onderzocht met hun impact en eventueel te milderen maatregelen, die onder andere betrekking hadden op de herbestemming van de Voortbeek. Ook het element van de Groene Delle maakt deel uit van het onderzoek en de scenario’s.
De Vlaamse Regering heeft op 17 juli 2015 gekozen voor scenario 1, met een oppervlakte van 23 hectare extra bedrijventerrein, en de toenmalige minister kreeg opdracht dit uit te werken in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Naar aanleiding van deze beslissing heeft mijn administratie, maar ook het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), nog verder onderzoek gedaan. Zo is een strategische verkenning uitgevoerd met het oog op de toekomstige invulling van het terrein. Daarnaast is er terreinonderzoek gebeurd om te controleren of de gegevens die in het plan-MER waren beschreven, nog voldoende actueel zijn om de conclusies van het MER te kunnen behouden.
Als logistieke draaischijf kent onze regio grote uitdagingen om onze economie te vergroenen en klimaatvriendelijk te maken. Vriend en vijand zijn het erover eens dat een watergebonden economie die transporteert over het water daar een fundamentele schakel in is. Ik heb voor de verkiezingen van alle partijen gehoord dat transport over de weg moest verdwijnen en naar het Albertkanaal moest gaan. Net daarom – dat is de doorslaggevende reden – is de ontwikkeling van dit gebied langs het Albertkanaal een strategische keuze vóór een draaiende economie en vóór een beter klimaat. We zijn niet over één nacht ijs gegaan, we hebben getracht om een compromis te sluiten. Dat was voor mij belangrijk: de economische en de ecologische waarde van dat gebied. We kunnen eindelijk transport doen over het Albertkanaal.
Voor mij is dat de essentie van het compromis dat gevonden is en dat de Vlaamse Regering met de voorlopige vaststelling van het RUP aan inspraak onderwerpt. Het openbaar onderzoek is vandaag gestart, we zien nog welke bezwaren er komen.
Limburg krijgt 27 hectare watergebonden bedrijventerrein en dat op een van de best gelegen plaatsen van Vlaanderen. Op termijn kan dit goed zijn voor minstens vijfhonderd jobs én duizenden vrachtwagens minder op de weg. Voor mij gaat het vooral over dat laatste: minder vrachtwagens op de weg, meer transport over het water.
Het grootste en waardevolle deel – dat lees ik dan helaas nergens, ook niet in de kranten, ik wil dat toch onderstrepen – van de zogenaamde Groene Delle, inclusief het Koet, wordt met deze beslissing niet alleen behouden, het natuurgebied van 83 hectare wordt bovendien beschermd als Vlaams-Ecologisch Netwerk (VEN), zodat het behoud van het gebied voor de toekomst verzekerd is.
In die 83 hectare zit ook de versterking van de vallei van de Voortbeek door een uitbreiding van het natuurgebied aan de oostzijde met bijna 13 hectare natte gronden. Zowel de vallei als het als natuurgebied bevestigde deel van de Groene Delle wordt afgeschermd van de bedrijvigheid door een stevige buffer.
Ik heb ook de opdracht gegeven aan de administratie om onmiddellijk te starten met een geïntegreerd planningsproces voor Herkenrode. De doelstelling van dit planningsproces is de ontwikkeling van de open ruimte en de planologische verankering van de vereiste boscompensaties door het creëren van een aaneengesloten bosgebied met potenties voor belangrijke ecologische winst. ‘Geïntegreerd’ slaat in dit geval niet enkel op de integratie van de milieubeoordeling in het planningsproces, maar ook op een integratie tussen het ruimtelijk onderzoek en het onderzoek naar de effecten op de landbouw. Ik begrijp dat er bezorgdheid is vanuit de landbouw, en om die reden is een belangrijk aspect van dit planningsproces het opzetten van een participatietraject. Er moet overleg plaatsvinden zowel met de landbouworganisaties als met de individuele landbouwers via een landbouweffectenonderzoek om zo te komen tot een samenhangend en gedragen ruimtelijk voorstel.
Het klopt dat de eerste beslissingen over het ENA inmiddels al ruim meer dan een decennium oud zijn, maar het blijft een actuele kwestie. De bedrijventerreinen die onder het ENA worden gecreëerd of heraangelegd, hebben een zekere grootschaligheid en liggen langs internationale transportassen. Ze zijn dus uniek en dragen sterk bij aan de ruimtelijk-economische structuur van Vlaanderen.
Het netwerk van terreinen langsheen het Albertkanaal versterkt indirect ook de positie van onze havens. Door bepaalde activiteiten in het hinterland te vestigen, komt er in de haven ruimte vrij voor andere economische activiteiten. De terreinen die onder het ENA worden gerealiseerd, hebben elk een eigen profiel, en dat is met Zolder-Lummen-Zuid niet anders. Nagenoeg geen van de terreinen in Vlaanderen is zo goed ontsloten via het water, en dat is een heel belangrijk aspect.
De algemene aanbodcijfers geven aan dat in Limburg nog een reserve aan bedrijventerreinen aanwezig is. Langs het Albertkanaal is het beschikbare aanbod aan grote watergebonden terreinen die toegang geven tot de kade echter schaars. We hebben dat uiteraard nagekeken.
Dergelijke grootschalige kavels komen maar zeer beperkt voor in Vlaanderen. We zien wel degelijk dat deze locaties, voor zover ze beschikbaar kunnen worden gemaakt, ook zeer snel ingevuld geraken. Op het Fordterrein werd meer dan 40 hectare watergebonden bedrijvigheid door De Vlaamse Waterweg vlot in concessie gegeven. Die gronden zullen bovendien op een zeer efficiënte manier worden ingevuld. De beschikbaarheid van de volledige voormalige Fordterreinen waren in 2015 mogelijk een argument om de noodzaak van dit terrein in twijfel te trekken, maar met een volledig toegewezen ex-Fordsite in 2020 kan dat argument moeilijk gelden.
Ik kan het niet genoeg herhalen: bedrijven die zich op de oevers van een kanaal vestigen – dat moeten ze meer doen, bedrijven moeten zich aan het kanaal vestigen –, kunnen optimaal genieten van alle voordelen van de binnenvaart. Anders weet ik ook niet hoe je het vervoer over het water kunt organiseren. Jullie moeten me eens uitleggen hoe jullie willen dat het transport weggaat van het verkeer. Als het allemaal via de binnenvaart moet, dan wil ik daar heel graag naar kijken. Voor mij is dat een van de belangrijkste argumenten pro.
Omdat voor die bedrijven minstens een gedeelte van de goederen en producten per schip wordt aan- of afgevoerd, is er ook geen bijkomende mobiliteitsdruk op de wegen. De verhoging van de modal shift is met het oog op een duurzame ontwikkeling trouwens een van de speerpunten.
De gronden van Zolder-Lummen-Zuid kunnen dus moeilijk zomaar vergeleken worden met de inderdaad vrij grote voorraad aan industriegronden die er nog zijn in onze provincie. Deze locatie heeft wel degelijk een onderscheidend perspectief. Mede daarom hebben we voor dit terrein ook een hoogwaardige ontwikkeling op het vlak van uitstraling en tewerkstelling vooropgesteld. We hebben Flanders Investment & Trade (FIT) dan ook de opdracht gegeven om op zoek te gaan naar kandidaten die tegemoetkomen aan het hoogste ambitieniveau voor de site. De ontwikkeling van dit terrein langs het Albertkanaal kan in Limburg een belangrijk aantal nieuwe jobs opleveren, daar ben ik van overtuigd.
Collega Vandenhove stelde een vraag over het advies van 2018 van de deputatie en de stad. Het klopt dat naar aanleiding van de plenaire vergadering over het voorontwerp zowel de stad Hasselt als de provincie Limburg een advies heeft uitgebracht waarin grensaanpassingen voor het gedeelte bedrijventerrein werden voorgesteld. Enerzijds ging het om de zone parallel met de Voortbeek, anderzijds om de grens tussen de Groene Delle ter hoogte van de plas en het bedrijventerrein. Op de plenaire vergadering zijn deze vragen ook grondig besproken. Het compromis waar alle aanwezigen mee akkoord zijn gegaan, is de verbreding van de bufferstrook ter hoogte van de Voortbeekvallei. Verder is de nodige afstand tussen de plas en de bedrijvigheid gegarandeerd door betere grafische aanduidingen. Bovendien zijn de voorschriften voor de bufferzone verstrengd, met het oog op een goede bescherming van het natuurgebied.
Ook voor economische activiteit moet in eerste instantie worden gezocht naar mogelijkheden op de bestaande terreinen, om die intensiever te gebruiken en te verdichten. Daar blijf ik bij. Uiteraard moeten we zeer goed nadenken over het aansnijden van nieuwe ruimte. Het impliceert wel dat er naast ruimte waar dit niet meer mogelijk is, ook een beperkt aantal plaatsen wordt aangewezen waar dit wel mogelijk is, zoals de logistieke knooppunten.
Ook in Limburg willen we komen tot een aantal slagkrachtige terreinen waarop geïnvesteerd kan worden in onder meer het uitbouwen van overslagmogelijkheden. Het ENA is trouwens niet enkel een economische ontwikkeling. Ik wil toch ook aanvullen dat in de visie voor het ENA ook verschillende doelstellingen voor de open ruimte zijn opgenomen, zoals verschillende ecologische verbindingen. Deze visie werd de afgelopen jaren verder vertaald in concrete acties en opgenomen in andere planningsprocessen. Wat men ook vergeet is dat er intussen herbestemmingen naar natuur werden doorgevoerd. Dat was ook deels verbonden met dit dossier. Denk maar aan het Munsterbos, de Tappelbeek of de Kaatsbeek, die werden herbestemd naar natuur.
Ik besef wel dat zo’n beslissing moeilijk is, ook voor mij. Maar het dossier loopt al heel lang. Ik heb uit de reacties ook begrepen dat niemand tevreden is. Het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) is niet tevreden, want zij willen 100 hectare natuur weg, en uiteindelijk is het 20 hectare geworden. De natuurverenigingen zijn ontevreden, en ook de Boerenbond is ontevreden. Niemand is dus tevreden. Maar voor mij is dat ook niet gemakkelijk, jullie weten dat ook. Wij hebben die doelstelling rond natuurbeheer, en voor mij is dat ook belangrijk. Maar als minister van Omgeving moet ik soms, of zelfs voortdurend, afwegingen maken tussen economische ontwikkelingen, mensen en natuur. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar ik probeer daar toch een beetje consequent in te zijn.
Wat in dit dossier voor mij doorslaggevend was, was de zeer goede strategische ligging aan het Albertkanaal, met transport via het Albertkanaal naar de andere havens. En er zijn meer dan 80 hectare die worden beschermd als natuur.
Er zal inderdaad 20 hectare verdwijnen. Dat zal natuurlijk moeten worden gecompenseerd. Ik heb de opdracht gegeven om dat planproces al in zetten. Het is niet gemakkelijk. Ik heb onlangs bijvoorbeeld een beslissing genomen met betrekking tot een golfclub, waar er 14 hectare natuur gekapt moest worden. Daar heb ik heel duidelijk gezegd dat ik dat niet ga doen. Ik probeer dus wel een consequente lijn te trekken en bepaalde zaken af te wegen. In dit dossier is vooral de strategische ligging uniek in Vlaanderen, met het verkeer over het Albertkanaal – tenzij jullie zeggen dat jullie veel betere alternatieven hebben. Laat ze dan maar komen, graag. Ik wil daar allemaal naar kijken, maar weet wel dat dit dossier al sinds 2001 bezig is. Het is niet dat ik het ineens uit mijn hoed getoverd heb.
Het dossier is in onderzoek. Ik zal de komende dagen en weken ook de actiecomités ontvangen. Iedereen mag bezwaren indienen, en dan komt het dossier terug. En dan bekijken we, zoals dat ook hoort in een normaal proces, wat er naar boven komt, om dan verder te gaan in dit dossier. Maar nu kan iedereen zijn zegje doen in dit dossier.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord. Ik begrijp natuurlijk dat u het vooral hebt over de watergebonden activiteiten en de economische impact. Wie ben ik om dat in twijfel te trekken? Dat is natuurlijk een afweging die u maakt. Dat is trouwens ook een ander debat. Ik respecteer wat u daarover zegt.
Het is inderdaad een dossier van 2001. Zowel ik als collega Danen hebben benadrukt dat we in dit kleine Vlaanderen, waar we alsmaar meer met dit soort problemen geconfronteerd worden, dingen moeten durven te herbekijken. Als een dossier al sinds 2001 meegaat, moet je ook nieuwe elementen inbrengen in het hele dossier. Ik weet wel dat u daarover bekommerd bent. Ik begrijp dat ook. Ik hoor dat ook via informele contacten. Maar u hebt bijvoorbeeld een paar weken terug, toen het ging over de hectaren bos die erbij gaan komen, gezegd dat u bepaalde dingen erft en dat u eigenlijk niets te maken hebt met wat voor uw tijd gebeurd is. Ik heb daar ook een ander idee over, aangezien ik al meer dan dertig jaar in de politiek meedraai. Ik vind niet dat je zomaar afstand kunt nemen van wat er voor je gebeurd is. Maar als u dat doet in het dossier van de bossen, vind ik dat u dat hier ook moet durven te doen. Ik heb dat niet gezegd. Ik ben daar trouwens niet voor. Ik ben altijd na politici gekomen. Ik heb altijd standpunten van mijn partij verdedigd, ook als ik er niet mee akkoord ging. U behoort tot de nieuwe generatie politici die zeggen: ‘Ik heb daar niets mee te maken’. Ik vind dat niet goed. Maar goed, ik respecteer dat. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Ik stel vast dat er inderdaad een heel nieuwe politieke cultuur is, in alle partijen. Maar dan vind ik dat u hier ook consequent moet zijn en dat u in dit dossier van 2001, dat u geërfd hebt en waarin ondertussen zoveel dingen gewijzigd zijn, op dezelfde manier moet reageren zoals u dat doet bij uw plannen rond de bebossing.
U zegt dat alle voorwaarden vervuld worden. Ik ga daarvan uit. Ik neem daar akte van. Ik zal dan heel minutieus nagaan wat we toen inderdaad met zowel de stad Hasselt als de bestendige deputatie … Ik ben het daarmee eens. Ik was daarbij. Ik zal daar ook geen afstand van nemen, laat dat duidelijk zijn. Maar als u al die voorwaarden gaat inwilligen, en u gaat ook inwilligen wat u zegt met betrekking tot de compensatie voor de landbouw, dan maak ik mij geen zorgen, dan zal dit dossier niet doorgaan. En dan ben ik daar natuurlijk zeer blij om. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
De heer Danen heeft het woord.
Met de antwoorden en de wederwoorden kunnen we wellicht een avondvullend programma organiseren, maar dat ga ik, voor alle duidelijkheid, niet doen. Ik wil wel een aantal dingen heel kort aanhalen, minister. Ik ben natuurlijk helemaal voor watergebonden bedrijven en bedrijven die gebruikmaken van het kanaal, maar ik heb vastgesteld dat er langs het Albertkanaal voor 100 hectare zones vrij liggen, onmiddellijk inzetbaar.
Wat mij heel fel opvalt, is dat ik daar nergens lijsten van kan trekken. Vroeger kon dat wel, nu kan dat niet. Er is bijvoorbeeld een aaneengesloten plek in Tervant van 19 hectare, waarbij niet staat dat die watergebonden is maar die wel aan het kanaal ligt. Als u zou zeggen dat er geen kade is, dan zou ik zeggen: leg dan een kade aan. Dat kan toch zo moeilijk niet zijn. Zo zijn er overal langs het kanaal, van oost tot west, gebieden beschikbaar. Ook bij u in de buurt, in Genk-Zuid, is er zo 30 hectare watergebonden gebied beschikbaar, misschien niet als dusdanig gelabeld maar wel aan het kanaal liggend. Ik wil u vragen om die oefening opnieuw uit te voeren, want volgens mijn lezing is er wel plaats genoeg. Natuurlijk zullen de lobbyisten … (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Er zijn er die dat te weinig vinden. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Er is niemand content, neen. U zegt tegen mij dat er geen plaats is langs het kanaal. Ik zeg u dat er plaats genoeg is, misschien niet voor vijftig jaar, maar zeker voor nu. Doe net zoals uw voorganger, die gewoon de rem op het dossier gezet heeft. Ik wil u vragen om hetzelfde te doen en het door te schuiven naar de toekomst, dan kunnen we nog zien wat er gebeurt. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
U zegt dat er ooit er sprake van was om dit gebied van 100 hectare te bestemmen als industrie. Daar is nooit sprake van geweest, alleen misschien in de boekjes van Voka. Daar is nooit sprake van geweest. Het is niet omdat een regering ooit gezegd heeft te bekijken waar er langs het kanaal bedrijventerreinen aangelegd kunnen worden, dat al die terreinen per se ontwikkeld moesten worden. Dat heeft nooit iemand gezegd. Dat gebied is altijd groen ingekleurd geweest. Ik wil u vragen om dat zo te houden, want anders gaan we echt wel wonden slaan waar dat echt niet nodig is.
U zegt: niemand is content. Dat kan misschien wel een strategisch voordeel zijn: als niemand content is, kan alles blijven zoals het is. Als dat zo zou zijn, zal ik daarin uw eerste bondgenoot zijn.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, het is niet aan mij om u te verdedigen. Wij blijven bij de campagnes die we gevoerd hebben. We hebben ooit ook gestreden voor het ENA-project. We zijn daar altijd achter blijven staan. Mijn vraag daarbij is: wat ligt daar nog? Ik kom daarmee een beetje tegemoet aan collega Danen. Wat is er nog beschikbaar? Wat is de visie van dat ENA-project nog? Wat is er ingenomen? Wat is destijds ingekleurd? Wat is daarvan ingenomen en wat is er nog beschikbaar? U geeft terecht aan dat niemand tevreden is. Dat is misschien de beste diplomatieke oplossing, die doenbaar is.
Zo’n project als ENA valt niet in tien jaar, noch in twintig jaar, te realiseren. Er blijven plekken open, bijvoorbeeld aan op- en afritten. Daar heersen de beste omstandigheden om wild of klein wild in stand te houden, want daar worden de dieren met rust gelaten. Met de Groene Delle is dat net hetzelfde. Dat is niet ingenomen. Het gebied wordt enerzijds geflankeerd door het kanaal en anderzijds door de autobaan. Het ligt kort bij een groot kruispunt van twee internationaal gerichte autobanen. We zijn, vanuit economisch oogpunt, alle bruggen over het kanaal aan het verhogen om ook daar de bedrijvigheid te kunnen opdrijven en om een heel groot aantal logistieke problemen te proberen oplossen. Dat kost ons veel geld. Dus qua ligging is het ideaal. Maar het is blijven liggen en het heeft zich heel natuurlijk ontwikkeld en er is een heel mooie natuur ontstaan. Dat apprecieer ik. Ik kan het absoluut appreciëren dat zulke delen blijven bestaan. Maar we moeten ook naar de toekomst kijken. Daarom de vraag, een beetje in navolging van wat de heer Danen zegt: wat is er qua oorspronkelijke inname van het ENA-project? Wat is daarvoor destijds voorzien? Wat is er nu ingenomen? Wat is er nog beschikbaar?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik wil hier ook even op tussenkomen, omdat het een zeer belangrijk dossier is. Er wordt een paar keer verwezen naar een positief advies of een meedenken van de stad Hasselt over het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP). Maar ik wil toch nog eens het advies van de stad Hasselt naar aanleiding van de plenaire vergadering voorlezen, om u duidelijk te maken dat dit eigenlijk toch maar een halve uitspraak is. Het advies van het stadsbestuur Hasselt op het voorontwerp van het GRUP, de reactie op de plenaire vergadering, is wel degelijk dat het vraagt om het gebied niet te ontwikkelen. Het formuleert daar zeven argumenten voor: Het gebied is een belangrijke natuurlijke stapsteen tussen twee natuurgebieden ten noorden en ten zuiden van het Albertkanaal. Het gebied heeft een intrinsieke natuurlijke betekenis en is biologisch waardevol. Het gebied is een standplaats voor bedreigde soorten. Het gebied heeft als bos een belangrijk milieuzuiverend effect. Het gebied is een waterrijk gebied en waterrijke gebieden zijn zeldzaam. Het gebied is belangrijk voor het behoud van de levenskwaliteit van Stokrooie als buffer voor het regionaal bedrijventerrein Zolder-Lummen-Zuid. De groene as van het Albertkanaal zou behouden moeten blijven. Het gebied is recreatief en toeristisch belangrijk als wandelgebied en het grenst aan een fietsroutenetwerk. Dat is wat de stad Hasselt heeft gezegd. Daarna is ze beginnen meedenken omdat Vlaanderen verder wou. Dat moet heel duidelijk zijn.
Maar ik wil nog even ingaan op het argument dat het gebied zeer belangrijk is als waterrijk gebied en waterrijke gebieden zeer zeldzaam zijn. De laatste vijftig jaar is er meer dan 180.000 hectare wetland, moerasgebied, in Vlaanderen verloren gegaan. We gaan hier nu beslissen om 23 hectare wetland te vernietigen op een moment dat Vlaanderen kreunt onder de droogte. Het moeraslandherstel is een van de structurele oplossingen om te werken aan droogte. Ik kan dat aan geen kanten rijmen met dit dossier. Minister, ik zou toch willen vragen om ernstig te overwegen om ook de problematiek van de droogte hier mee in rekening te brengen en er alles aan te doen om deze beslissing niet te nemen. Het heeft geen zin om enerzijds crisismaatregelen voor de droogte te nemen en anderzijds moerassen die zo belangrijk zijn in de droogteproblematiek tegelijkertijd te vernietigen, als niet is aangetoond dat we dat gebied nodig hebben. En zelfs als dat aangetoond is, dan nog is dit gebied zo belangrijk in de waterhuishouding dat het niet te verantwoorden en niet uit te leggen is dat we nu beslissen om dit te vernietigen. Nogmaals mijn vraag om aan moerasherstel te doen in plaats van aan moerasvernietiging.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, er is door alle sprekers terecht op gewezen dat dit een complex en ingewikkeld dossier is dat al heel lang aansleept. Ik ben blij dat de minister ons in haar toelichting daar toch nog even een overzicht van gegeven heeft, al was het maar om aan te tonen, collega, dat er net wel rekening is gehouden met voortschrijdend inzicht en met nieuwe ontwikkelingen, zowel wat betreft het aansnijden van economisch waardevolle gebieden als het beschermen van ecologisch waardevolle gebieden. Het zoeken naar het evenwicht is een heel moeilijke oefening. Laat ons eerlijk zijn, wij hebben geen van allen de toverformules die daar een pasklaar antwoord op bieden. Ik denk dat het op zijn minst de verdienste is van de minister dat ze het dossier, dat inderdaad in de koelkast zat maar dat daar niet altijd in zou blijven zitten – degene die dat denkt, is ongelooflijk naïef – terug uit de koelkast heeft gehaald en juist probeert een oplossing te vinden die die verschillende benaderingen, het ecologisch waardevolle en het economisch waardevolle, probeert te verzoenen.
Het openbaar onderzoek zal iedereen de kans geven – en ik nodig iedereen daartoe uit – om alle bezwaren en bedenkingen, alle alternatieven en suggesties die hier zijn gedaan, in te dienen. Die zullen dan worden opgenomen in de eindbeslissing. (Opmerkingen. Gelach.)
Ik moet blijkbaar mijn enthousiasme een beetje temperen: ik nodig iedereen uit die zinvolle en waardevolle suggesties heeft. In alle ernst, ik meen het wel, ik nodig iedereen uit die meent hier zinvolle opmerkingen bij te kunnen maken, om dat ook te doen zodat die in de eindbeslissing kunnen worden opgenomen.
Op dit ogenblik ligt hier een plan op tafel waarbij Limburg 27 uiterst goed gelegen hectare ter beschikking krijgt om watergebonden activiteiten te ontwikkelen. Dat is iets dat in het ruimer economisch verhaal richting Antwerpse haven ook van cruciaal belang is. Dit kan vijfhonderd jobs opleveren, het kunnen er iets meer of iets minder zijn, maar het houdt in elk geval duizenden vrachtwagens van de weg, wat ook belangrijk is bij verder zoeken naar economische groei. Ik denk dat we het er, op een paar uitzonderingen na, over eens zijn dat die economische groei belangrijk is en dan is het goed dat dit niet noodzakelijk langs die overvolle wegen moet gebeuren.
De minister heeft heel eerlijk gezegd – en ik onderschrijf die mening – dat het jammer is dat daar in dit dossier een stukje natuur voor verdwijnt. We moeten daar niet flauw over doen, dat is de realiteit waarin wij leven en waar terecht is gezocht naar compenserende maatregelen. De oorspronkelijke plannen waren groter, er werd wel degelijk gedroomd over misschien geen 100 maar in elk geval veel meer dan 27 hectare te ontsluiten gebied, en dus ook te kappen bos of te dempen moerasgebied. Er is wel degelijk rekening gehouden met de kwetsbaarheid van het gebied door het aanleggen van een extra grote buffer, het versterken van groengebieden met 83 hectare, waaronder de vallei van de Voortbeek. Dat zijn allemaal elementen die aantonen dat hier is gezocht naar een evenwicht. Dat evenwicht is ook gevonden, het is niet perfect – perfectie is niet van deze wereld –maar het is absoluut te verdedigen en de minister heeft daar een aantal zeer waardevolle argumenten voor aangebracht.
De heer D’Haese heeft het woord.
Normaal gezien zou mijn collega Kim De Witte hierover tussenkomen. Gezien zijn tongval is hij iets beter geplaatst, maar hij kon zich jammer genoeg niet vrijmaken, dus vervang ik hem met heel veel plezier.
Ik heb drie korte puntjes. Ten eerste gaat het over aanbodgebied, het gaat dus niet om een concrete vraag van een bedrijf die dat gebied nodig heeft. Men is aanbod aan het creëren. Men noemt dat – en ik vind dat een heel grappig woord – voorraadbeheer van grond. Het is redelijk duidelijk wie de lobbyist is voor dat aanbodgebied. Voka zegt opgelucht te zijn dat de laatste hordes eindelijk worden genomen. Uiteraard hadden zij graag meer gehad, maar u kent de onderhandelingstechnieken ook: iets vragen om de helft te krijgen. Het is dus duidelijk wie de lobbyist is en daarvoor hoeft men niet publiek uit te spreken dat men ongelofelijk tevreden is. Voor Voka is het nooit genoeg, tenzij het om belastinggeld gaat.
Minister, ik vraag me af of er al bedrijven zijn die kandidaat zijn om zich op dat terrein te vestigen. Hebt u daar al zicht op? En wie zal de omvorming van die site betalen? Zal de Vlaamse overheid dat doen of wordt dit verhaald op het bedrijf dat zich daar zal vestigen?
Tweede vraag is of dit een goede locatie is om aan voorraadbeheer te doen. U zegt terecht dat er uitdagingen zijn om de economie te vergroenen en klimaatvriendelijk te maken maar zowat de slechtste manier die men dan kan kiezen, is om industrie in te planten in natuurgebied. De heer Danen zei al dat men natuur niet kan knippen en plakken. Ik ben van opleiding bioloog en als men spreekt over broekbossen en natte valleien, dan weet ik dat men dat niet kan knippen en plakken. We hebben daar zeer weinig van en elk stukje dat wordt vernietigd, krijgt men niet terug door elders een paar bomen in een berm te planten. En dus vraag ik me echt af of we wel een compromis moeten sluiten over zulke waardevolle natuurgebieden. Zeker wanneer u zegt dat niemand tevreden is, lijkt dat me een goede aanleiding om de beslissing te herzien.
Want de derde vraag is natuurlijk of er alternatieven zijn. U zegt dat het fort is ingenomen, maar de heer Danen heeft ook al aangehaald dat er heel wat terreinen tegen het water liggen die vandaag niet of slecht gebruikt worden. Tussen de Groene Delle en de E314 ligt twee kilometer stockage. Zouden we niet beter daar die industrie inplanten en aan voorraadbeheer doen?
Ik lees cijfers die allemaal moeilijk na te trekken zijn. Er is nog 1000 hectare niet-ingevuld industriegebied. 200 hectare ligt langs het water, en 70 hectare daarvan ligt op een locatie die even goed is als die van de Groene Delle, dus én bij het water én bij een op- en afrittencomplex. Zijn die locaties onderzocht? Liggen die langs het water, maar zijn ze niet bruikbaar? Moeten we dan niet gewoon kades aanleggen? Is dat geen betere optie dan een stuk waardevol natuurgebied tegen de grond te leggen?
Wie zal dit betalen? Wie is kandidaat om zich hier te vestigen en wil er zich nog iemand vestigen? Moeten we deze beslissing niet herzien als niemand tevreden is? Is er naar de alternatieven van watergebonden gebieden gekeken, die op dit moment niet ontsloten zijn, maar waarbij dat door de aanleg van een kade wel kan?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil me even aansluiten bij deze vraagstelling. Ook ik doe dat in naam van een collega, de heer Ceyssens, die hier vandaag niet aanwezig kon zijn, maar het dossier vanuit Limburg zeker opvolgt. Dit is voor Limburg ook een belangrijk dossier in de zoektocht naar watergebonden terreinen zodat men meer op watergebonden transport kan inzetten. Dat is op zich een belangrijke doelstelling, waar iedereen aan wil meewerken, maar we moeten natuurlijk goed kijken naar de contouren van het kader waarin dit gebeurt.
Er is nu een voorlopige vaststelling en een openbaar onderzoek. Ik heb begrepen, minister, dat er nog heel wat overleg zal worden gepleegd met verschillende actoren. Ik hoop ook dat die effectief gehoord zullen worden. Er zijn heel wat reacties gekomen omdat het net ontbrak aan overleg, aan betrokkenheid en aan de zoektocht naar een compromis. Ik hoop dat daar echt op zal worden ingezet, dus niet louter op het openbaar onderzoek, maar ook op het overleg.
Als er een RUP wordt opgemaakt, dan is het altijd de bedoeling dat dat evenwichtig gebeurt. Als 23 hectare industriegebied moet worden gecompenseerd met 60 hectare natuurgebied, roept dat natuurlijk wel wat vragen op over het evenwicht dat men nastreeft. Je hebt enerzijds de doelstellingen op het vlak van natuur, maar anderzijds is er ook de zoektocht naar die hectaren natuur. Uiteraard is men dan bezorgd over waar men die zal vinden. Wordt er dan in dezen niet naar één bepaalde sector gekeken om deze natuur te compenseren? Ik begrijp dat in het plan 13 hectare reeds ter plaatse wordt voorzien, maar dat er bij een aantal nog vraagtekens staan. Over hoeveel hectare gaat het dan en waar worden die voorzien? U zegt dat u een planningsproces rond de Herkenrodebossen zult opstarten. Ik ken de situatie ter plaatse onvoldoende. Ik weet ook niet hoe u dat planningsproces juist ziet. Welke ruimte is er dan voorhanden om voor bepaalde compensaties te zorgen? Ik ben wel bezorgd dat u opnieuw bij de landbouwsector zult terechtkomen, waarbij men in het planningsproces landbouwgronden zal omzetten, en dan lijkt het erop dat de ene economische sector alles voor de andere sectoren zal moeten opvangen. Dat is geen correct antwoord op de vraag naar evenwicht.
Minister, ik zeg heel duidelijk dat het erop lijkt. Dat zijn de signalen die we krijgen. Ik hoop dat u dadelijk kunt meedelen dat dit niet de bedoeling is. Dit is trouwens naar aanleiding van het Vlaams regeerakkoord besproken. Indien er compensaties moeten komen, moet dat maximaal in reeds bestaande bestemmingen gebeuren. Daar moet in eerste instantie naar worden gekeken. Ook moet worden gekeken naar wat effectief noodzakelijk is. Ik reken op u om dat in evenwicht te brengen, want zoals de geluiden nu klinken, is daar blijkbaar bezorgdheid om.
Er zijn al informatieve vragen over gesteld, maar zijn er vandaag reeds potentiële kandidaten voor dit terrein? Ik stel die vraag omdat dit in het verleden altijd een van de elementen is geweest die de snelheid van het dossier bepalen. De vraag is dus heel concreet of er al potentiële kandidaten voor dit terrein zijn.
Minister, op uw vergelijking met het dossier in Herentals zal ik niet dadelijk ingaan, maar ik vind het een ongelukkige vergelijking. Daar heeft langer en meer overleg plaatsgevonden. Het proces zat al verder dan in deze casus het geval is. Het is een andere zaak en ik wil enkel meedelen dat het met betrekking tot het proces en het overleg ongelukkig is die vergelijking te maken.
Minister, u mag antwoorden over de algemene beleidsprincipes, maar zonder voorafnames en zonder in te gaan op de beslissingen die in het planningsproces moeten worden genomen. We moeten die zaken gescheiden houden. Deze commissie kan een debat over de principes aan, maar het openbaar onderzoek loopt en er moeten bepaalde beslissingen worden genomen. Het zou niet correct zijn daar nu concrete uitspraken over te doen. We moeten enig respect voor dit onderscheid hebben.
Minister Demir heeft het woord.
Voorzitter, er zijn heel veel vragen gesteld, maar ik kan helaas niet op alles antwoorden. Zoals u zelf hebt gesteld, is het openbaar onderzoek vandaag gestart en is het aan anderen om hun visie hierop te geven.
Voor zover ik weet, zijn er nog geen kandidaten. Dat zou ook raar zijn, want het onderzoek is nog maar net gestart. FIT heeft de opdracht gekregen daarnaar te kijken, maar het is ook belangrijk te vermelden dat dit terrein watergebonden langs het Albertkanaal ligt. Dat kan niet zomaar worden vergeleken met percelen langs de secundaire waterwegen. Ik ben geen specialist, maar dat is wat de specialisten me hebben verteld. We kunnen dat niet zomaar vergelijken.
Er is ook een vraag over de waterhuishouding gesteld. Het is belangrijk aan te duiden dat in de stedenbouwkundige voorschriften specifieke bepalingen over de waterhuishouding zijn opgenomen. Zo is een minimale verzegelingsgraad opgenomen die moet worden gecombineerd met voldoende infiltratie- en buffervoorzieningen om het gemiddeld jaarlijks infiltratieverlies maximaal te compenseren en om de eventuele effecten op de grondwaterwinningen tot een minimum te beperken.
De waardevolle bostypes die sneuvelen, moeten langs de Voortbeek worden gecompenseerd. Net om die reden wordt het natuurgebied daar uitgebreid. Verder zullen in de regio Hasselt gebieden worden gezocht waar de bijkomende boscompensatie langs kleine waterlopen kan worden gerealiseerd. Zo kan hetzelfde natuurtype als compensatie worden gerealiseerd.
Net deze gronden zijn minder geschikt voor, bijvoorbeeld, landbouw. Ik denk dat ik de vraag over landbouw al heb beantwoord, want we gaan door middel van een landbouweffectenonderzoek de verschillende punten in dit dossier na met de landbouworganisaties. Ik heb begrepen dat zij ook niet tevreden zijn.
Concrete cijfers over wat al is ingenomen, zal ik moeten opvragen. Het ENA-proces is ingedeeld in verschillende gebieden. Ik heb die niet mee. Ik zal die overmaken.
Collega Vandenhove, strikte voorwaarden zijn er met een reden, om de lat hoog te leggen. Een ontwikkeling die onder die lat wil gaan, komt er dan gewoon ook niet.
Ik denk dat veel collega’s ook wel weten dat de aanleg van bedrijventerreinen niet van de ene dag op de andere gebeurt. Dat is een proces. Het is gewoon onze toekomstvisie dat bedrijventerreinen meer aan het kanaal moeten komen. Diverse collega’s zeggen dat er nog andere gebieden zijn. Ik ga ervan uit dat men dat alles ook heeft onderzocht. Zoals jullie weten, was het oorspronkelijke plan het vervangen van het volledige natuurgebied van 100 hectare door bedrijvigheid. Ik denk dat het goed is dat dat plan is afgevoerd, dat we een alternatief hebben. Ik probeer een evenwicht te handhaven in dit dossier, tussen jobs, maar ook meer verkeer via de waterweg, en het maximaal beschermen van de natuur. Er is ook 83 hectare beschermd in het gebied. Dat wordt vergeten.
Het openbaar onderzoek loopt. Ik denk dat iedereen die daar iets over te zeggen heeft, nu zijn bezwaarschriften en dergelijke moet indienen, en dan zien we verder. Dit is immers nog geen definitieve vaststelling, maar een voorlopige. Bij een definitieve vaststelling kan een GRUP altijd wijzigen. We zullen zien hoe dit verder evolueert, maar dit is een proces dat al is gestart in 2001. Natuurlijk is telkens bekeken of er nog dingen moesten worden aangepast, of er zaken waren veranderd. Ondertussen is het echter 2020. Ik probeer in heel wat dossiers ook voortgang te boeken. We zullen zien wat er uit het openbaar onderzoek komt.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Wordt ongetwijfeld vervolgd.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, u zei dat u wel eens wilt laten bekijken welke gebieden langs het kanaal beschikbaar zijn. Ik wil u echt vragen om dat te doen, want de labels die ik vind op diverse sites die industrieterreinen aanbieden in de regio, in Limburg, zijn voor mij niet helemaal duidelijk. Ik zie grote gebieden liggen langs het kanaal die anders gelabeld zijn, als niet-watergebonden. Ik vraag me af hoe dat komt. Misschien is daar een goede reden voor, maar ik heb ze niet gevonden.
Minister, ik zou willen afsluiten met een citaat van u. Ik las in het weekend op uw Facebook het volgende: “Als bos moet wijken, moet je daar zeer goede argumenten voor hebben. Dat is de basis waarop ik beleid wil voeren en het bos opnieuw de plaats wil geven dat het verdient in Vlaanderen. Wij hebben bossen nodig.” Laat dat ook uw boodschap voor de Groene Delle zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.