Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Het probleem van de zieke egels heeft natuurlijk te maken met heel ons milieu- en klimaatprobleem en het ruimtelijkeordeningsbeleid in Vlaanderen. Daar zal ik niet op terugkomen. In het Natuurhulpcentrum, maar ook in andere dierenopvangcentra maakt men zich toch wel zorgen over het feit dat er dit seizoen extra veel zieke egels zijn.
Hebt u al opdracht gegeven om na te gaan wat de reden zou kunnen zijn waarom het dit jaar nog erger is dan andere jaren?
Welke mogelijke oplossingen zijn er buiten een structureel ingrijpen in onze hele ruimtelijke ordening?
Bent u van plan om een infocampagne te lanceren? Het is belangrijk dat dat gebeurt op het ogenblik dat het probleem zich voordoet. We hebben jammer genoeg al jaren ervaring met deze ziekte, maar dit jaar is het nog erger. In welke mate bent u van plan om hierrond een infocampagne te brengen of hier toch zeker permanent aandacht aan te besteden?
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Vandenhove, ik dank u voor uw vraag, die u inderdaad al even geleden had gesteld. Ik ben het volmondig met u eens: de egels in Vlaanderen hebben het hard te verduren. Daarom zijn we in mei met een eerste onderzoek gestart naar de precieze oorzaak van de waargenomen letsels en de sterfte. Dat onderzoek gebeurt in samenwerking met het opvangcentrum voor in het wild levende dieren en professor An Martel van de UGent, die dat mee begeleidt. De eerste resultaten van het onderzoek geven aan dat er diverse ziekteverwekkers werden teruggevonden bij geïnfecteerde egels. Die ziekteverwekkers werden geïsoleerd uit de letsels van de onderzochte egels, maar dat betekent daarom nog niet dat er geen andere, onderliggende factoren zijn die dat kunnen uitlokken. Verder onderzoek moet daarover meer duidelijkheid brengen. Het onderzoek zal zich ook richten op wat de meest aangewezen behandeling is.
Een van de diverse ziekteverwekkers die reeds werden teruggevonden bij de geïnfecteerde egels, is een bacterie. Die bacterie is zoönotisch en kan bij de mens difterie veroorzaken. Gezien het feit dat onze bevolking is gevaccineerd tegen difterie, is het risico op humane infectie klein. Het is wel aanbevolen dat er bij de opvang en verzorging van egels voorzorgsmaatregelen worden genomen. Ik geef die even mee. Iedereen die contact heeft met egels, moet correct gevaccineerd zijn. Mensen met verzwakte afweer mogen geen contact met egels hebben. Wanneer iemand na contact met egels tekenen van ziekte vertoont, moet die naar de huisarts. Het verzorgen van egels en het reinigen van hun verblijf moet ook steeds met handschoenen gebeuren. Deze voorzorgsmaatregelen werden op 19 mei ook door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) gecommuniceerd.
Er zijn meerdere hypotheses die opgang maken om deze sterfte te verklaren, maar geen enkele daarvan werd reeds voldoende wetenschappelijk onderzocht. Hoogst waarschijnlijk zal een combinatie van mogelijke invloedfactoren de uitleg kunnen zijn voor de mogelijke toename van ziekte en sterfte onder egels, hoewel ook dat niet is aangetoond voor een aselecte steekproef van de Vlaamse egelpopulatie. Op basis van een analyse van losse waarnemingen van egels ingevoerd via www.waarnemingen.be blijkt dat de talrijkheidsindex, als maat van voorkomen, voor deze soort met 40 tot 60 procent is afgenomen over de periode 2008-2018.
Er is een niet-exhaustieve lijst van voornoemde factoren. Dat gaat van artificiële voedering door de mens tot de problematiek van pesticiden en andere moeilijk afbreekbare gifstoffen, indirecte klimaateffecten en de algemene achteruitgang van de biomassa aan vliegende insecten. Er bestaat ook bezorgdheid over het gebruik van robotmaaiers. Een andere hypothese is die van een teveel aan mannetjes, die elkaar zwaar kunnen toetakelen. Ook hier is er de pertinente vraag of het tegenwoordig anders is dan jaren geleden. Dat wordt dus nu ook verder onderzocht. Er is ook het verkeer: het is reeds langer bekend dat egels bijzonder kwetsbaar zijn voor verkeerssterfte. Dat kan dus ook een impact hebben.
De mogelijke impact van pesticiden en toxische contaminanten werkt door via hetzij het voedsel van de egel hetzij passage door bespoten vegetatie en het vervolgens schoonlikken van de vacht. Sinds enkele jaren wordt het gebruik van pesticiden door openbare besturen zo veel mogelijk vermeden, en is het gebruik van onkruidverdelgers op basis van glyfosaat door particulieren in principe verboden. Wellicht is het evenwel nog te vroeg om een mogelijk effect te kunnen zien van een afgenomen pesticidegebruik.
Het doctoraatsonderzoek van Helga D’Havé van de Universiteit Antwerpen toonde ook aan dat egels aanzienlijke tot hoge concentraties aan moeilijk afbreekbare gifstoffen opslaan. Vermoed werd dat sommige egels wellicht nadelige effecten vertonen van deze opname van vervuilende stoffen. Ook hier is verder onderzoek nodig.
Wat de informatiecampagne naar de bevolking betreft: ik ben het daarmee eens. Er is wel nog iets meer duidelijkheid nodig omtrent de precieze oorzaak van de verhoogde ziekte en sterfte in de egelpopulatie. Zodra dat duidelijk is, gaan we kijken hoe we die communicatie breed kunnen opzetten en wat we kunnen doen om de egels maximaal te redden.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel voor uw uitgebreid antwoord. De communicatie gebeurde de negentiende, zei u. Ik zie dat mijn vraag inderdaad net de dag voordien binnen was, dus ze was wel heel actueel op dat moment.
Qua timing: hoe staat het met het verder onderzoek? Welke timing plakt u erop om meer gegevens te hebben, maar vooral ook om iets te doen? We moeten immers niet analyseren, we moeten proberen iets te doen, ook naar die sensibilisering toe.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega Vandenhove, dank u voor deze vraag.
Ik heb een bijvraagje. We hebben allemaal gezien dat de opvangcentra voor dieren nu instaan voor het verzorgen van die egels, dat komt nu in één keer bijkomend op hen af. Wat zijn precies de afspraken voor de ondersteuning van die opvangcentra? Als er zich tijdelijk grotere problemen voordoen waarbij een bijkomende opvang nodig is, worden er dan extra middelen ter beschikking gesteld, of hoe zit het daar in elkaar? Het lijkt mij niet zo makkelijk om zo’n centrum te runnen, zeker niet als er zo relatief onvoorziene plagen en ziektes de revue passeren. COVID-19 indachtig, ben ik wel benieuwd om te vernemen hoe die opvangcentra ondersteund worden vanuit Vlaanderen, zeker in het kader van dergelijke plagen.
Minister Demir heeft het woord.
Wat die laatste vraag betreft: ik moet dat nagaan, ik weet niet of er extra financieel ondersteund wordt, en of er daartoe ook een vraag gericht is. Ik weet bijvoorbeeld dat het Natuurhulpcentrum in Limburg ook heel veel met steenmarters bezig geweest is. Ik ga dus eens kijken hoe het met die financiering zit.
Wat het onderzoek betreft, denk ik dat het wel belangrijk is dat we een beetje duidelijkheid hebben. Maar, mijnheer Vandenhove, dat moet natuurlijk op korte termijn, het is echt niet de bedoeling dat dat nog jaren duurt. Het is een kwestie van toch wel zo snel mogelijk handelen, denk ik, en ik zal er ook op aandringen dat we dat weten en dat we het dan ook communiceren, en dat we de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen vervolgens ook mee opnemen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.