Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, ik ben heel erg bezorgd over de evolutie van de sector. In de inleiding van uw visienota schreef u: “De gevolgen van deze crisis kunnen we op dit moment niet volledig inschatten en zullen we nog lang met ons meedragen. Vanuit het beleid zullen we daar dan ook blijvend aandacht aan besteden.”
Het wordt niet alleen met de dag, maar ook met het uur duidelijker dat de herintrede van de cultuursector in heel dat exitverhaal heel moeilijk en geleidelijk zal verlopen. Bovendien vergt de coronacrisis alle aandacht en inzet van zowel de cultuurmakers als de koepelorganisatie, om toch een relanceplan te vinden dat voldoet aan de veiligheidsvoorschriften. Aan de andere kant hebt u in de gedachtewisseling rond de nota heel uitdrukkelijk meegegeven dat u snel werk wilt maken van de uitrol en de implementatie van de visienota. U wilt dit bovendien – en dat appreciëren we – in een participatief proces met de sector doen.
U zult niet ontkennen dat de gevolgen van de crisis voor de cultuursector al gedeeltelijk duidelijk zijn, maar ze wijzigen nog elke dag. Zo groeit de overtuiging dat de gevolgen van de coronacrisis nog een veel drastischere impact zullen hebben op de productie- en spreidingssector dan we tot hiertoe hebben aangenomen, en dan ook in de visienota werd aangenomen. Minister-president, met die argumentatie stel ik u de vraag of wij niet kunnen overwegen om een visienota.2 te schrijven, die rekening houdt met de evolutie in de komende weken en maanden in de cultuursector ten gevolge van de coronacrisis.
Is het wel verstandig en zelfs haalbaar om in deze turbulente tijden van de sector ook nog te verlangen om tegelijk met het oplossen van de coronacrisis, die gigantische moeilijkheden met zich meebrengt, te werken aan de uitrol van een volledig nieuwe visienota waarin heel fundamentele wijzigingen die we kritisch en op een aantal punten toch ook heel positief hebben gevonden? Daar heb je toch rust en ruimte voor nodig, om tot een goed eindresultaat te komen? Ik vraag uitdrukkelijk of we hier geen voorrang moeten geven aan de oplossing van de coronacrisis voor de sector, zowel in de middelen voor de mensen die erin moeten werken als in de zoektocht naar een herintreden, in plaats van druk te zetten op de sector om die visienota nu onmiddellijk uit te rollen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het is niet mijn intentie om een nieuwe visienota te schrijven. Uiteraard zullen bepaalde elementen ‘en cours de route’ moeten herbekeken en heroverwogen en misschien ook wel bijgestuurd worden, wanneer de impact van de crisis voor de sector duidelijker is. Het lijkt mij trouwens te vroeg om nu al een timing te zetten op die heroverweging en herziening. Het is onmogelijk nu al te voorzien hoelang deze crisis zal duren.
Ik zal, zoals aangekondigd, een traject met de sector opzetten voor de implementatie en uitrol van mijn visienota in een nieuw Kunstendecreet. Bij dit traject zal een beperkt maar representatief deel van de sector betrokken zijn. Voor de uitrol van dit traject zal ik natuurlijk rekening houden met de beperkte voorziene tijdspanne voor de herziening van het decreet en ook met de coronacrisis.
Ik neem deze uitdagingen mee en zal daarom vooral in de richting van een aantal bovenbouwspelers, zoals Kunstenpunt of de Adviescommissie Kunsten, kijken om in de komende maanden het denkwerk rond het nieuwe decreet te verrichten. Ik betrek daarnaast zeker ook experten uit de sector, maar dit zal op een meer afgebakende manier gebeuren, zodat de verwachtingen en tijdsinvestering voor iedereen haalbaar blijven. Op die manier is de inbreng vanuit de sector gegarandeerd en kunnen we de timing toch blijven bewaren.
Ik zeg dit alles met de informatie en het perspectief dat we vandaag hebben. Ik hoop dat we het niet meemaken, maar mocht er een heropflakkering van corona komen … We zijn nu aan een geleidelijke afbouw bezig, met de nadruk op ‘geleidelijke’. Hopelijk kan dat in die richting verder evolueren en moeten we op een bepaald moment niet zeggen dat we te rap te ver zijn gegaan en dat we terug moeten. Ja, dan komen alle dingen opnieuw ter discussie te staan. Maar zoals ik het vandaag zie, wil ik toch, niet fanatiek en niet tegen alles in, het werk aan dat nieuwe kunstendecreet voortzetten.
Mijnheer Pelckmans, de bekommernissen die u uit, zijn natuurlijk ook mijn bekommernissen.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord.
Ik vraag me echt af of we op dit moment geen nood hebben aan een soort marshallplan voor de cultuursector. Als je even naar het verleden kijkt, dan zien we dat we begin maart beslist hebben om geen culturele activiteiten meer met meer dan duizend bezoekers toe te laten. Dat was erg gecontesteerd en toen heeft de sector zelf beslist om de stekker eruit te trekken.
Ik stel nu vast dat deze sector pas als laatste in de exitstrategie aan bod zal komen. Het zal dus ten vroegste augustus of september zijn voor ze opnieuw kunnen opstarten. Daar zijn echter heel veel vragen over. Kan dat seizoen wel opstarten? Ik verwijs naar mijn collega’s van het Overleg Kunstenorganisaties (oKo) die zeggen dat meer dan de helft van de producties die voor de coronacrisis op de planken lag niet coronaproof zijn om gespeeld te worden of gespreid te worden. Dat heeft tot gevolg dat verschillende huizen hun programmabrochure inhouden en niet aan het publiek voorleggen omdat ze niet kunnen garanderen dat er in het najaar een seizoen zal starten.
U merkt toch zelf ook op dat een tweede opflakkering van het virus in het najaar mogelijk is. Hebben we dan geen nood aan een vaste, goed gestructureerde taskforce die een soort marshallplan voor cultuur uitwerkt tot oktober 2020? Ik dank u voor uw antwoord en visie.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u mijnheer Pelckmans voor uw vraag. Ik denk net als u dat er zeker voor de cultuursector een pre- en postcoronatijdperk zal zijn. We moeten echt heel grondig anders denken en leven.
Minister-president, ik denk dat uw visienota, waarover we allemaal lovend waren, op een bepaald moment toch herdacht moet worden. Het is heel belangrijk dat u de intentie heeft om dat volgens een participatief proces met de sector zelf te doen. De regels van social distancing zullen nog lang gelden. Die maken dat het hele culturele veld totaal anders zal moeten werken en zich totaal anders zal moeten organiseren. Ik bedoel dat heel breed: de acteurs in Thuis moeten nadenken hoe ze met respect voor de afstand nu heel anders moeten acteren. Het idee werd zelfs geopperd dat ze eerst twee weken in quarantaine moeten gaan, maar wie zorgt dan voor hun inkomen? Vorige week heb ik een live concert van de Berliner Philharmoniker bijgewoond, dat voor een lege zaal, maar wel in de bezetting van een kamerorkest dat samen een voorstelling gaf. Ze speelden Mahler en daarvoor hadden ze minder muzikanten op de scène nodig.
De sector is dus wel heel creatief in het bedenken van oplossingen, maar het zal voor een lange tijd niet meer business as usual zijn. Het is belangrijk dat u de vinger aan de pols houdt en in nauw overleg toch een toekomstig traject voor onze cultuursector uitstippelt.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik begrijp de bezorgdheid, iedereen deelt die bezorgdheid trouwens: hoe gaat het nu zijn, en wat verder? Hoe gaat het seizoen opnieuw opstarten? Gaan we opnieuw kunnen opstarten? Maar dat geldt volgens mij voor heel wat sectoren van onze samenleving, de cultuursector is daar één van, maar dat geldt evenzeer voor andere sectoren. Als ik het goed begrijp – en dat doe ik ook – heeft de Vlaamse Regering vooral maatregelen genomen zodat men deze crisis kan doorstaan om dan opnieuw zo goed mogelijk te kunnen heropstarten. Dat is de bedoeling. Maar als we gaan zeggen dat er een apart marshallplan voor cultuur moet zijn, zullen vier, vijf of zes sectoren waar het water ook aan de lippen staat, ook vragen om een marshallplan. Als je kijkt naar alle maatregelen die nu al genomen zijn om financieel te ondersteunen, is dat voor mij al een klein marshallplan op zich.
Collega’s, het mag ook niet zijn dat we nu deze crisis gaan monitoren en alles laten liggen, onze evaluatie, ons aanvoelen, onze gesprekken met de sector, dat we het Kunstendecreet toch moeten aanpassen, en dat we dat nu een paar jaar on hold gaan zetten en overal rondlopen en centen uitdelen en voor de rest niets doen. Laat ons dat alstublieft niet doen. Als ik politici terecht hoor zeggen dat we moeten nadenken over onze manier van voortbewegen, dat er meer fietspaden in de steden moeten zijn – ik ben daar ook voorstander van, ik heb ook zone 30 ingevoerd in mijn gemeente – stel ik voor om ook na te denken over cultuur. Wat de podiumkunsten betreft zit dat ook voor een stuk in dat Kunstendecreet. Het zou weinig getuigen van staatsmanschap en van lef om dat nu in de koelkast te steken en het er binnen een paar jaar weer uit te halen. We zijn dan in 2024 en een aantal mensen zullen dan zeggen dat we in vijf jaar besturen eigenlijk niets veranderd hebben. Ik begrijp dus de bezorgdheid, maar het mag geen excuus zijn om langs de kant te gaan staan. Die hervormingen moeten wel degelijk doorgevoerd worden.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
We hebben de visienota kunsten gehad. Die was natuurlijk voorbereid voor de coronacrisis. Moet die nu helemaal herzien worden? Dat lijkt me ook een beetje gek. We hebben die discussie trouwens al een stukje gehad. Maar het hele inkomstenmodel van de sector zal allicht herzien moeten worden als de socialdistancingmaatregelen blijven – laten we hopen dat er snel een vaccin komt, maar dat is koffiedik kijken. Laten we ervan uitgaan dat zeker voor het volgende seizoen een aantal extra maatregelen genomen zullen moeten worden, waardoor allicht minder toeschouwers kunnen deelnemen aan bepaalde zaken. In dat opzicht is het nuttig dat u, minister, daar met de sector over gaat praten.
Er was een advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) op de nota en ik denk dat het belangrijk is dat u de SARC ook zelf ziet, u hebt dan de sector eigenlijk al wat bijeen. Zij zullen daar ondertussen misschien ook nieuwe ideeën rond hebben. In de mate dat we nog wel wat tijd hebben om eventueel te werken aan een hernieuwd decreet kan dat dan nog worden ingepast. Of je daarvoor de hele visienota moet herdenken, dat lijkt me ook van het goede te veel, maar dat er een permanent gesprek is om de impact van corona op de sector verder te monitoren en te zien hoe we daar in het Kunstendecreet mee omgaan, lijkt mij de evidentie zelf. Minister-president, ik wil u vragen om zeker in gesprek te gaan met de SARC.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik wil graag heel kort aansluiten. Wat corona betreft, is er inderdaad al een marshallplan in werking getreden. In een tweede fase moeten we nu de beoordeling maken of er nog organisaties zijn die tussen de mazen van het net vallen en of er nog problemen zijn qua ondersteuning. We hebben deze discussie hier al vorige week of twee weken geleden gevoerd, minister-president. U gaf toen aan in gesprek te zijn met het federale niveau specifiek rond mensen met een kunstenaarsstatuut en de freelancers. We moeten de techniciteit van de zaak niet herhalen. We weten allemaal dat er voor hen nog een probleem is.
Ik denk dat we in het algemeen kunnen zeggen dat we proberen er zoveel mogelijk uit te trekken en dat er nog een aantal hiaten zijn die moeten worden gevuld. Ik denk dat we het daarover eens zijn.
Wat specifiek het kunstenbeleid en de visienota betreft, ben ik van mening dat het kunstenbeleid en het Kunstendecreet sowieso altijd een ‘work in progress’ is. We kunnen niet zeggen: ‘Ha, de visienota is hier nu. We kunnen nu allemaal achteroverleunen en relaxen.’ Ik ben er van overtuigd dat de minister-president en zijn medewerkers blijvend in overleg treden met de SARC en met oKo. Daarin wordt corona dan meegenomen. Laat ons hopen dat corona binnen twee jaar voorbij is, maar misschien is er dan weer iets anders.
Vorige legislatuur was er plots het hele issue van #MeToo en het grensoverschrijdend gedrag. Toen was er ook een volledige mindset nodig. Dat is natuurlijk inherent aan de politiek. Het kunstenbeleid is daarin niet anders. Ik dank u.
Minister-president Jambon heeft het woord.
We zijn permanent in overleg met de sector, met oKo en de SARC. Als we de visienota nu zullen overzetten naar decretaal werk, dan is het logisch dat we daarbij continu in overleg blijven met de sector.
Wat het coronabeleid en het marshallplan – ‘what’s in a name’ – betreft, zie ik twee elementen. Er is het beheer van de crisis. We proberen de organisaties door de crisis te halen, zodat niemand onderweg het bijltje erbij neerlegt, want dat is niet de bedoeling. Daarvoor hebben we dat noodplan.
Ik heb u vorige keer gezegd dat het departement daarin schitterend werk heeft geleverd, in samenwerking met de actoren op het veld. Ze hebben in kaart gebracht wat de noden zijn om de sector door die crisis te krijgen. We hebben daar nu zicht op. Ik zal de informatie meenemen naar de regering, om te bekijken hoe we dat noodfonds kunnen verdelen. Het departement heeft daar een heel goede oefening gemaakt, rekening houdend met alle elementen. We hebben een sterk dossier om die discussie binnen de Vlaamse Regering aan te gaan.
Naast het crisisbeheer, is er de fase van de relance. Dat is het tweede element. Voor de cultuursector betekent het relancebeleid de geleidelijke heropening: wat zal mogelijk zijn en wat is haalbaar voor de sector? Ook op dat vlak zijn we in overleg met de sector, om een geleidelijke heropstart van de sector in beeld te brengen. Dat is nagenoeg klaar. Dat zal deze week worden afgerond. En dan kunnen we dat voorleggen aan de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES), om dat na een hopelijk positief advies van de GEES naar de Nationale Veiligheidsraad te kunnen brengen. Zo kunnen we dan aan de sector een plan geven over in welk tempo we her en der kunnen heropstarten. Dat is wat er nu ook gebeurt in de sportsector en in de toeristische sector. Die plannen worden nu gemaakt. Ik wil benadrukken dat dat gebeurt in samenwerking met de sector.
Als dat relanceplan voor de cultuursector er dan is, kunnen we bekijken wat dat nu betekent voor de individuele organisaties binnen die sector. Sommige zullen sneller dan andere kunnen overgaan naar een normale manier van werken. Ook daar blijft de bekommernis om alle spelers op het veld door de crisis te trekken. Ik zal het honderd keer herhalen: we zullen niet de laatste euro dichtrijden van het verlies dat ze maken, maar wel proberen om heel de sector door die periode te halen, zonder dat we ‘en cours de route’ mensen verliezen.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Ik dank jullie voor jullie bijdragen en, minister-president, u voor uw antwoord. Dat antwoord lijkt inderdaad positief. Voor alle duidelijkheid, ik heb niet gepleit voor een volledig nieuwe visienota. Ik heb er niet voor gepleit om dat in de vrieskast te steken. Ik heb gepleit voor een gezonde update en om de timing goed af te stemmen met de huidige noden, om dat relanceplan uit te zetten. Daar wil ik nog eens op wijzen.
Ik zou u graag willen geloven, maar het lijkt toch nuttig. Waarom zijn we met de commissie niet in staat om naar aanleiding van corona eens een korte maar goede hoorzitting te houden met de sector over de directe toekomst? Dat is een suggestie, en ik kijk daarvoor naar de voorzitter. We doen dat – nogmaals – heel veel voor de VRT. Dat is superbelangrijk. Maar met alles wat ik hoor en zie, voel ik aan dat we dit ook met de sector moeten doen. Dit is een vraag meer voor de commissie dan voor de minister-president.
We zullen deze suggestie meenemen naar de regeling der werkzaamheden. We zouden niet de eerste commissie zijn die ook begint na te denken over de impact van corona op de toekomst van een bepaalde sector. Zo organiseert ook de commissie Werk hoorzittingen om te weten hoe vorm kan worden gegeven aan de economische relance. Dat zou zeker zinvol zijn. Er liggen vanuit het Bureau misschien nog wel andere voorstellen ter tafel, om dat globaler en niet sector per sector aan te pakken. Maar niets houdt ons tegen om in deze commissie daarover hoorzittingen te organiseren. We moeten dat in consensus beslissen in de regeling der werkzaamheden. Ik zal mij daar niet verder over uitspreken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.