Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, ik had twee vragen ingediend die min of meer over hetzelfde thema gingen. Eén ervan hebt u aanvaard, en er is afgesproken dat ik een aantal elementen zal meenemen van de tweede in één grote vraag.
Het is 25 jaar geleden dat er een grote VN-Wereldvrouwenconferentie werd gehouden in Peking. Daaraan was een verklaring en een actieprogramma gekoppeld. Ons land moet vandaag ook weer verslag uitbrengen over de uitvoering van die Verklaring van Peking en aanduiden welke de prioriteiten zijn voor de toekomst. Een van de belangrijkste aandachtspunten blijft nog altijd de strijd tegen de genderstereotypen. Een voortgezet beleid blijft nodig om de beeldvorming van vrouwen en meisjes te verbeteren, seksisme en genderstereotypering tegen te gaan. Dat kan via het onderwijs, maar ook in partnerschap met de media.
In het informatieverslag dat de Senaat in 2015 opstelde betreffende de opvolging van de toepassing van het Actieplatform van de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie van Peking werd volgende aanbeveling opgenomen : “Er moet met de sector worden overlegd over de mogelijkheid om duidelijk op de reclameboodschappen aan te geven dat de beelden met computersoftware bewerkt zijn. Dit overleg moet uitmonden in een charter met de sector en, op termijn, in een wijziging van het huidige wettelijke kader.” In dat verslag was er ook sprake van streefcijfers inzake de aanwezigheid van vrouwen voor en achter de schermen van de media. Die zouden moeten worden opgetrokken naar een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen.
De VRT heeft in de afgelopen jaren al streefcijfers opgenomen – gezien de beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering – om de schermaanwezigheid van vrouwen te verhogen tot 40 procent in 2020. We zijn er bijna, maar we zijn er nog niet. In 2018 er ook een volledige vernieuwing geweest van de expertendatabank voor mediaprofessionals, met als doel de bevordering van de zichtbaarheid van de experten uit ondervertegenwoordigde groepen, waaronder vrouwen. Wat streefcijfers betreft, is de VRT een aantal zaken opgelegd. Voor de rest hebben we nog niet veel gezien van een charter of van decreetgevende initiatieven, ook niet met betrekking tot de beeldvorming.
De Franse Gemeenschap heeft dat wel gedaan. In 2016 heeft de Franse Gemeenschap haar eigen mediadecreet aangepast en daar bepalingen in opgenomen waardoor programma’s of reclame geen afbreuk mogen doen aan de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Die bepalingen openen nieuwe mogelijkheden om de gendergelijkheid in de media te verbeteren. De Franse Gemeenschap heeft haar mediaregulator, de Conseil Supérieur de l’Audiovisuel (CSA), nieuwe regelgevende en onderzoeksopdrachten toegewezen.
In oktober 2017 heeft de CSA een eerste beslissing genomen die op die bepalingen is gebaseerd. Sindsdien wordt hier in de Franse Gemeenschap volop rechtspraak op gebouwd. Diezelfde CSA biedt ten behoeve van masterstudenten in de reclamewetenschappen aan een hogeschool in Brussel en een universiteit in Wallonië ook een opleiding aan over stereotypen in reclame en in programma’s. Het is de bedoeling om enerzijds theoretische begrippen als gender, genderstereotypen, seksisme, aantasting van de gelijkheid, discriminatie en vrije meningsuiting aan te snijden en om anderzijds de interactie met betrekking tot concrete audiovisuele voorbeelden te stimuleren. Ook de opdrachten van de CSA met betrekking tot de gelijkheids- en diversiteitskwesties komen aan bod.
We hebben ons Mediadecreet, en in artikel 52 staat dat de aanbieders van omroepdiensten geen commerciële communicatie mogen uitzenden die niet in overeenstemming is met de eerlijke behandeling van de consument, bijvoorbeeld het gebruik van Photoshop waardoor vrouwen onrealistisch zouden worden voorgesteld. Artikel 60 van het Mediadecreet bepaalt dat de commerciële communicatie geen elementen mag bevatten die erop zijn gericht de consument te misleiden over de te verwachten resultaten van het gebruik van goederen of diensten. De VRM kan natuurlijk op basis van een klacht of van een onderzoek op eigen initiatief de overtredingen van al deze bepalingen bestraffen.
Minister, ook 25 jaar na de Wereldvrouwenconferentie in Peking kunnen we als overheid nog maatregelen nemen om de gendergelijkheid van vrouwen in de media te verbeteren. Ik heb hierover een aantal vragen.
Mijn eerste vraag is of er reeds wetenschappelijk onderzoek is gevoerd naar de effecten van het beleid van de Franse Gemeenschap. Het is misschien wat raar om daar in een commissie van het Vlaams Parlement naar te vragen, maar u ben ongetwijfeld op de hoogte gesteld. Hoe zit het daar met die decretale bepalingen en die opleiding over stereotypen? Als er al wetenschappelijk onderzoek is geweest, wat zijn dan de bevindingen?
Heeft de VRM al klachten behandeld over de toepassing van de artikelen 52 en 60 van het Mediadecreet? Kunt u dit eventueel wat toelichten? Bent u bereid te onderzoeken of het zinvol is de bepalingen in het Mediadecreet aan te passen? We staan nu toch voor een omzetting van de richtlijn en misschien kunnen we ons laten inspireren door wat in de Franse Gemeenschap is gebeurd.
Beschikt u over verdere cijfers over het gebruik van de expertendatabank door de Vlaamse mediasector? Wat zijn eventueel de bevindingen of de aanbevelingen?
In het informatieverslag dat de Senaat in 2015 heeft opgesteld, is de bepaling opgenomen dat het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid verder moet worden uitgebouwd en dat in de andere gewesten gelijkaardige kenniscentra moeten worden uitgerold, zodat ze met een breed netwerk van mediabedrijven en andere stakeholders good practices kunnen ontwikkelen inzake de sensibilisering van professionals, de stimulering van de vertegenwoordiging van meisjes in media en ICT en het bewustwordingsproces van de mediagebruikers met betrekking tot de diversiteitsproblematiek. De vraag is welke rol ons Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid opneemt met betrekking tot de sensibilisering inzake de beeldvorming en de representatie van vrouwen in de media. Neemt het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid die rol ondertussen voldoende op?
Welke beleidsvisie hebt u zelf, minister, op maatregelen om de representativiteit van vrouwen in de media te bevorderen en de stereotiepe beeldvorming over vrouwen te doorbreken?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel voor deze vraag, mevrouw Brouwers. Ik moet misschien eerst opmerken dat dit wel een bijzonder relevante en maatschappelijk breed gedragen kwestie is, zeker ook wat de media betreft. De representativiteit van vrouwen is zeker een aandachtspunt en ook de correcte voorstelling van vrouwen in al hun diversiteit is natuurlijk een absolute prioriteit. Deze problematiek is trouwens breder. We hebben het hier recent nog gehad over de actie #KijkNaarOns van de Vlaamse Jeugdraad, waarbij de raad eigenlijk vroeg om voor alle jongeren alle aspecten in de media aan bod te laten komen, zodat zij zich ook kunnen identificeren met hun voorstelling in de media, zowel op de openbare omroep als bij private spelers. Dit is de bredere problematiek waar het over gaat, en vrouwen nemen daar een cruciale plaats in.
Ik heb effectief contact opgenomen met de Conseil supérieur de l’audiovisuel, de CSA, waar u naar verwijst. De bepalingen inzake gelijkheid van vrouwen en mannen werden in het Mediadecreet van de Franse Gemeenschap ingevoerd via een decreetswijziging in juni 2016. Sindsdien moeten programma’s en de reclamesector rekening houden met de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. De controlebevoegdheid van de CSA werd uitgebreid naar deze nieuwe artikels. Volgens informatie die ik van de Franse Gemeenschap heb gekregen, werden er hier tot nu toe twee inbreuken op vastgesteld, een in 2017 en een in 2018.
Daarnaast heeft de CSA verschillende rapporten gepubliceerd over de gelijkheid van mannen en vrouwen. De CSA geeft rond dit thema lezingen en zet ook in op vorming van universiteits- en hogeschoolstudenten met betrekking tot stereotiepe beeldvorming, want die moet absoluut vermeden worden.
Een onderzoek naar de echte effecten van de decreetswijziging van 2016 en de opleidingen is nog niet gebeurd. Dat is nog niet voorhanden. Als de Franse Gemeenschap daar in de toekomst initiatieven rond neemt, dan volgen we dat zeker op.
Wat artikel 52 en artikel 60 van ons eigen Mediadecreet betreft, heeft de VRM inderdaad al enkele inbreuken vastgesteld. Deze inbreuken hadden echter geen betrekking op gendergelijkheid van vrouwen in de media. Dat was bij die inbreukprocedures dus niet aan de orde.
In het kader van de omzetting van de richtlijn Audiovisuele Mediadiensten zijn we uiteraard alle bepalingen die betrekking hebben op commerciële communicatie, waaronder artikel 52 en 60 van het Mediadecreet, aan het bekijken. Ik zou hier echter nog niet op vooruit willen lopen, omdat we in deze commissie nog uitgebreid terug zullen komen op een voorontwerp van decreet. Dat wordt zo spoedig mogelijk gefinaliseerd, zodat het traject binnen de Vlaamse Regering, met de verschillende adviezen, en binnen deze commissie doorlopen kan worden.
De cijfers over het gebruik van de Expertendatabank door de Vlaamse mediasector zijn cijfers die beschikbaar zijn bij het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), afdeling Gelijke Kansen, Integratie en Inburgering. Dat is dus niet mijn eigen administratie. Mijn administratie heeft die cijfers opgevraagd, maar we hebben ze nog niet ontvangen. Zodra we ze ontvangen hebben, bezorgen we die aan het parlement. We hebben erop aangedrongen dat dit zo snel mogelijk gebeurt.
Inzake mediawijsheid hebben we contact opgenomen met het Kenniscentrum Mediawijsheid (Mediawijs). Voor het kenniscentrum hangen representatie en polarisatie nauw samen. Mediawijs heeft al veel initiatieven genomen rond de thema’s representatie en polarisatie, maar de nadruk lag hoofdzakelijk op andere thema’s dan gendergelijkheid, waaronder migratieachtergrond. Er zijn dus al veel initiatieven genomen, maar nog niet hoofdzakelijk rond dit thema.
In het verleden heeft het Kenniscentrum Mediawijsheid samen met de Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP) een studie uitgevoerd over de beeldvorming van vrouwen en mannen in reclame, toch ook een medium waarin van tijd tot tijd nog stereotypen voorkomen. Aan de hand van een opiniepeiling bij vrouwen- en mannenorganisaties enerzijds en reclamemakers en marketeers anderzijds werd nagegaan waar voor beide groepen de grens ligt wat betreft vrouw- of manonvriendelijke reclame. Gezien er in de actualiteit meer aandacht voor dit thema is – denk maar aan #MeToo, haatspraak en cybergeweld op vrouwen –, is dit een thema dat door het kenniscentrum kan worden opgenomen, uiteraard rekening houdend met alle andere prioriteiten en de huidige middelen.
Ik zal dit thema zeker ook meenemen in mijn traject om te komen tot een versterkt mediawijsheidsbeleid in de toekomst. U zult ook hebben opgemerkt dat mediawijsheid ook in het jeugdbeleid een prioriteit is, als prioriteit 5 van het JKP. Dat is dus zeker iets waarvoor we aandacht zullen hebben, en de representativiteit van vrouwen in de media is daar ook belangrijk bij.
Dit thema, maar ook gelijke kansen in het algemeen, wordt ook meegenomen als aandachtspunt in de gesprekken met mijn eigen departement en met de VRT in het kader van de nieuwe beheersovereenkomst, en trouwens ook met het Vlaams Audiovisueel fonds (VAF), eveneens in het kader van hun nieuwe beheersovereenkomst.
Ook wat de commerciële spelers betreft, is dit natuurlijk een belangrijk thema. Daar treden we normaal gezien niet hard decretaal op, via strenge regels, maar proberen we vooral ook te sensibiliseren en te bekijken op welke wijze ook zij kunnen bijdragen aan die maatschappelijke rol. Ik heb al heel wat van die spelers gezien. Ik merk daar ook heel wat aandacht voor dit soort thema’s, een bereidheid om daar ook in mee te gaan. Ze zijn zich er ook van bewust dat dit ook bij de kijkers, de luisteraars en de onlinegebruikers een belangrijk thema is, dat alle kijkers, alle luisteraars zich gerepresenteerd moeten weten en dat stereotiepe beeldvorming daar een hinderpaal voor is. We zijn aan het bekijken, ook in het kader van het Mediadecreet, hoe we daaraan het best vorm kunnen geven, wat dit thema betreft, maar ook inzake andere maatschappelijke thema’s. Ik denk bijvoorbeeld aan het gebruik van alcohol, drugs, gokken in het algemeen, ook in de media. Dat zijn ook thema’s die we vooral op een sensibiliserende manier willen aanpakken. Een van de pistes is bekijken of er ook geen charter kan komen waarin de sector zelf zich eigenlijk engageert om een aantal maatschappelijke thema’s mee te nemen in de beeldvorming. Dat is momenteel echter een beetje voorbarig. We zijn daaraan aan het werken, maar zullen dat in elk geval verder ter harte te nemen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. De bedoeling van de vraag was inderdaad vooral sensibiliseren om daar blijvende aandacht voor te hebben, om genderstereotypering te bannen uit onze media, indien mogelijk, zonder dat we heel streng moeten optreden enzovoort.
Het punt was echter toch ook wel dat CSA ook die sensibiliserende opdracht heeft, terwijl onze VRM die niet heeft. Zij gaan naar die hogescholen en universiteiten. U hebt daar ook naar verwezen. Misschien moeten we dus toch nog eens verder nadenken over wat de rol van onze VRM daar verder in zou kunnen zijn. Voor de rest is de VRT-beheersovereenkomst inderdaad een aanknopingspunt om daar opnieuw aandacht voor te hebben, zoals dat in het verleden trouwens al zo was, onder andere wat die schermaanwezigheid van vrouwen betreft, maar ook die andere aspecten kunnen aan bod komen. Alle maatschappelijke thema’s hebben natuurlijk hun plaats, hoewel we natuurlijk de vis niet mogen verdrinken.
Ik denk dat wat de commerciële spelers betreft sensibilisering inderdaad belangrijker is dan streng optreden. Ik weet niet of u het op het einde over zelfregulering of coregulering hebt gehad. Zal dat lukken? U bent die mogelijkheid aan het verkennen. Ik denk dat het nog altijd het beste is dat ze dat zelf opnemen, en het liefst allemaal samen. Dus, als dat lukt, des te beter, maar anders vind ik dat we dat idee van de Franse Gemeenschap om toch een of andere, zij het eventueel algemene bepaling op te nemen in ons decreet, toch ook in het achterhoofd moeten houden. Ik vind het echter al goed dat u in gesprek gaat, ook met de commerciële sector, om daaromtrent te werken.
Minister Dalle heeft het woord.
Misschien nog twee elementen daarover. De CSA heeft natuurlijk een veel beperktere rol dan de VRM. De VRM is uiteindelijk een klein team, van een negentiental mensen die toch wel heel wat omroepen moeten controleren. We hebben het genoegen in Vlaanderen om een zeer rijk medialandschap te hebben. Daar horen diverse omroepen bij. In de Franse Gemeenschap is dat veel beperkter. Ze hebben dus minder werk als het gaat over hun controlerende functie ten aanzien van de omroepen. Dat is de realiteit. De VRM, daarentegen, heeft heel wat werk. Regelmatig doet die uitspraak. Gisteren waren er nog twee uitspraken over productplacement.
Dus, dit is wel een andere realiteit. We gaan aan de VRM ook andere vragen stellen. We gaan ook vragen dat hun inhoudelijke werking versterkt wordt, met een stukje externe controle, onder meer naar de openbare omroep toe. Het is wel delicaat om dit soort sensibilisering ook naar hen te brengen. Ik ben het volledig met u eens dat het sterkste zou zijn, niet dat het wordt afgedwongen door een regulator of dat de regulator aan sensibilisatie doet, maar dat het van henzelf komt en dat ze er zelf achter staan. Dit zijn immers zaken die moeilijk te vatten zijn in regelgeving. Het gaat veeleer om aanvoelen, om een reflex bij elke journalist, bij elke programmamaker, marketeer of reclamemaker om aandacht te hebben voor dit soort problematiek. Dat kan het beste gerealiseerd worden als het van hen uit komt, als ze zich bereid verklaren om zoiets uit te voeren, niet alleen op het vlak van algemene principes, maar vooral ook op het vlak van concrete toepassingen. We zullen effectief bekijken of een charter daar een efficiënt instrument voor is dan wel of er andere manieren zijn van zelf- of coregulering die werken, samen met de herziening van het Mediadecreet, binnen een decretaal kader dat ook relevant is.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik twijfel er niet aan dat onze VRM meer werk heeft. Maar u hebt ook verwezen, naar het Kenniscentrum Mediawijsheid, dat tot heden ook werkt aan maatschappelijke thema’s, zoals polarisatie, migratie enzovoort. Ik had dat in mijn repliek niet meer herhaald, maar als we aan hun ook kunnen vragen om die genderstereotypering wat meer op de voorgrond te brengen, zeker ook voor jonge meisjes, is dat natuurlijk ook goed. We moeten gewoon het thema blijvend onder de aandacht houden. Als dat met een charter kan, des te beter. Als het Kenniscentrum Mediawijsheid daarin een grotere rol kan opnemen, is dat ook zeer goed. We zullen dit verder opvolgen.
Het komt ongetwijfeld ook ter sprake wanneer vertegenwoordigers van het Kenniscentrum Mediawijsheid naar onze commissie komen, op 26 maart, in aanwezigheid van de minister. We zullen nog ruim de gelegenheid hebben om dit verder te bespreken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.