Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Eerst wil ik duidelijk zeggen dat wat mij betreft tal van hernieuwbare-energiemethodes nuttig en nodig zijn om onze mix van hernieuwbare energie vorm te geven. Ik vind wel dat op die plekken waar een grote windmolen kan en mag, die te verkiezen is boven een kleine of middelgrote windmolen. Ik zou niet willen dat kleine of middelgrote windmolens grote molens kannibaliseren.
Naar aanleiding van de opheffing van de omzendbrief Beoordelingskader voor de inplanting van kleine en middelgrote windturbines, van 2016, heb ik de toenmalige minister van Energie tijdens de commissievergadering van 4 oktober 2017 een vraag om uitleg gesteld over kleinschalige windturbines. Hij heeft toen geantwoord dat hij overleg met het beleidsdomein Omgeving zou plegen om de wenselijkheid van een nieuwe omzendbrief na te gaan. Het was toen zijn bedoeling tot een nieuw kader te komen dat de plaatsing van kleinschalige windmolens zou faciliteren. Verder heeft hij toen meegedeeld dat een op een onrendabele topberekening gebaseerd steunmechanisme zou worden vervangen door een eenmalige investeringssteun voor kleinschalige windturbines.
Een nieuwe omzendbrief die een duidelijk kader creëert waarbinnen de ontwikkeling van kleinschalige windturbines mogelijk is, is er nog steeds niet, maar in april 2019 heeft het Vlaams Parlement het voorstel van resolutie betreffende het stimuleren van kleinschalige windturbines unaniem goedgekeurd.
De resolutie roept op om het beleidskader en de vorige omzendbrief aan te passen met het oog op een uniforme en eenduidige typologie die aan de omgevingsvergunning is aangepast en die een duidelijke leidraad voor de ontwikkeling van kleinschalige windturbines vormt. De resolutie roept ook op om het ruimtelijk beleid en het energiebeleid te laten inspelen op de mogelijkheden van kleinschalige windturbines voor kmo’s, voor appartementsgebouwen en voor afgelegen woningen. De resolutie vraagt hiervoor met alle stakeholders in overleg te treden en om verbeterpunten voor het beleid inzake kleinschalige windturbines in kaart te brengen.
Minister, in de beleidsnota Omgeving voor de periode 2019-2014 stelt u dat de regelgeving met betrekking tot de ruimtelijke impact van de plaatsing van windmolens zal worden aangepast. Betreft deze aanpassing ook de regelgeving inzake de kleinschalige windturbines?
Bent u van plan een nieuwe omzendbrief op te stellen die een duidelijk kader creëert waarbinnen kleinschalige windturbines kunnen worden ontwikkeld? Zo ja, wanneer mag die omzendbrief dan worden verwacht?
Welke aanbevelingen of punten in de resolutie betreffende het stimuleren van kleinschalige windturbines zult u in uw beleid integreren? Welke maatregelen zijn al genomen of zijn al gepland om de plaatsing van kleinschalige windturbines te stimuleren? Welke initiatieven zijn al genomen of zijn al gepland om de beoordeling van aanvragen voor kleinschalige windturbines voor alle Vlaamse gemeenten te uniformiseren?
In december 2018 en in maart 2019 is een call voor kleine en middelgrote windmolens gelanceerd. In totaal werd toen aan respectievelijk 14 en 23 projecten een investeringssteun toegekend. Wordt een nieuwe call gelanceerd? Wanneer wordt deze call verwacht? Zal de investeringssteun op dezelfde manier worden toegekend? In welk budget is voorzien voor deze nieuwe call?
Minister Demir heeft het woord.
De in de beleidsnota vermelde aanpassing van de regelgeving betreft geen aanpassing voor kleinschalige windturbines. Het gaat immers om de aanpassing van de bepalingen omtrent de bevoegdheidsverdeling voor grotere windturbines. Dit past in de globale evaluatie van het Omgevingsvergunningsdecreet. Ik heb het daarover vandaag in mijn antwoord op een andere vraag om uitleg.
Conform de vigerende regelgeving, kunnen kleinschalige windturbines nu worden vergund. Er is bijgevolg geen noodzaak om een nieuwe omzendbrief op te stellen. Wel kunnen we voorzien in steunmaatregelen. Ik kom daar nog op terug.
Wat de ondersteuning van kleine en middelgrote windturbines betreft, is gekozen voor een systeem van investeringssteun in de vorm van een concurrentiële biedprocedure voor vermogens per turbine tussen 10 kilowattuur en 300 kilowattuur. Deze vermogensklasse biedt veel potentieel. Daarbij geeft het steunsysteem, naast de ondersteuning van de marktintroductie van deze technologie, aandacht aan de kwaliteitsvolle toepassing ervan. De overheid volgt de met het steunsysteem gerealiseerde projecten op door middel van een jaarlijkse rapportering. Deze gegevens zullen verdere inzichten in de praktijktoepassing van deze technologie geven. Daarnaast is in het steunmechanisme een kwaliteitsborging ingebouwd. Op basis van een onderzoek door de Universiteit Gent is een tool ontwikkeld die toelaat een kwaliteitsvolle inschatting te maken van de elektriciteitsopbrengst op de locatie. Daarnaast wordt een ontwikkelaar gestimuleerd om te voldoen aan de geldende internationale standaarden inzake de vermogensprestatie van de turbines. We voorzien in een investeringssteun voor kleine en middelgrote windturbines met een vermogen tussen 10 kilowattuur en 300 kilowattuur. In een concurrentiële biedprocedure wordt het ondersteuningsbudget over de in aanmerking komende projecten verdeeld op basis van het uitgebracht bod. Dit gebeurt op basis van de verhouding tussen de aangevraagde steun en de verwachte jaarlijkse energieopbrengst. Het laagste bod wordt eerst betoelaagd en dit tot het budget is uitgeput. Op deze wijze kan het budget kostenefficiënt worden verdeeld.
Welke initiatieven zijn er al genomen of zijn er gepland om de beoordeling van aanvragen voor kleinschalige windturbines te uniformiseren? Elke vergunningverlenende overheid zou voor elke aanvraag voor een omgevingsvergunning de impact op de omgeving en de goede ruimtelijke ordening moeten toetsen. Bij een dergelijke evaluatie hoort onder meer de beoordeling wat betreft hinder, geluid en slagschaduw. Inzake de ruimtelijke inpasbaarheid wordt gekeken naar de ligging. De ligging in bijvoorbeeld een ankerplaats of in een landschappelijk waardevol gebied kan een weigeringsgrond voor een dergelijke kleinschalige windturbine zijn. De afweging tegenover de zogenaamde goede plaatselijke ruimtelijke ordening moet dus steeds worden gedaan. Op dit ogenblik vormt de regelgeving reeds een uniform en vrij uitvoerig uitgewerkt kader waarbinnen de gemeenten dergelijke vergunningsaanvragen autonoom en met oog voor een voldoende motivering kunnen behandelen.
Momenteel doorlopen we de laatste procedurestappen voor de lancering van een derde call voor investeringssteun voor kleine en middelgrote windturbines. We verwachten de call te kunnen openen op 16 maart. De wijze van toekenning van de steun is vastgelegd in het Energiebesluit. We beoordelen en rangschikken de projecten in deze derde call dan ook opnieuw op basis van de verhouding tussen de gevraagde steun en de verwachte jaarlijkse elektriciteitsopbrengst. Het geplande budget bedraagt 1 miljoen euro.
Voor 2021 plannen we om de huidige call ‘kleine en middelgrote windturbines’ te verruimen naar middelgrote projecten. Op deze wijze kunnen we kostenefficiënt een groter budget verdelen over de beste projecten. Het aanbestedingssysteem wordt gefinancierd vanuit het Energiefonds waardoor de factuur van de verbruikers niet stijgt.
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat het goed is om over windenergie een aparte thematische commissie te houden in de volgende maanden zodat we daar niet elke week een of twee vragen over hebben.
Minister, hebt u lessen getrokken uit de vorige calls voor kleine en middelgrote windmolens? Zo ja, welke zijn dat dan? Hoe voorkomt u dat een kleine of middelgrote windmolen een grote kannibaliseert, met andere woorden dat er een kleinere wordt geplaatst waar een grote zou kunnen? Dat zou natuurlijk bijzonder jammer zijn omdat de goede plekken voor windmolens in Vlaanderen niet zo dik gezaaid meer zijn.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijnheer Danen, ik dank u voor de vraag. Dit is een initiatief op basis van een conceptnota en een resolutie uit de vorige legislatuur die u toen ook mee ondersteund hebt. Het is dan ook goed om daar een opvolgingsvraag over te stellen.
Minister, ik vind vooral uw antwoord op de derde vraag goed, want dat was een van de pijnpunten die zijn bovengekomen, namelijk de kwaliteitscontrole. We moeten werken met een hoge standaard en een kwaliteitsvolle toepassing. Ik ben blij dat daarmee rekening zal worden gehouden in de call en dat dit een parameter is.
Ik vind het goed dat ook zon in de toekomstige calls opgenomen zal worden.
Ik heb geen probleem met de vraag van de heer Danen om in de toekomst alle vragen met betrekking tot windenergie te bundelen en er een gedachtewisseling over te organiseren.
Minister Demir heeft het woord.
Ik sta open voor alles. De reden dat we de call zullen uitbreiden, is omdat we vandaag zien dat projecten die niet veel opbrengen heel veel kosten. Dat is de reden waarom we vanaf 2021 plannen om de huidige call ook te verruimen naar middelgrote projecten.
Er zijn al heel wat vragen geweest in deze commissie. We moeten ook nog een windplan opstellen. De suggestie van de heer Danen om in deze commissie alles op een rijtje te zetten, vind ik goed. Dat is nodig als we vooruit willen gaan met de doelstelling die we hebben onderschreven. Ook op het vlak van ruimtelijke ordening moeten kijken waar we al die windmolens zullen zetten. We moeten ook kijken welke projecten een goede elektriciteitsopbrengst hebben en welke we subsidiëren. We moeten dus alle elementen samen bekijken en dan kunnen we ook aan de slag met dat windplan.
De heer Danen heeft het woord.
Ik omarm de kwaliteitstoets die er zal komen. Ik heb u een tijdje geleden al een paar schriftelijke vragen gesteld over de kostprijs van kleine en middelgrote windmolens. Ik vond het interessant om die gegevens te krijgen. Soms is het inderdaad nogal duur. Het is goed om die oefening eens globaal te maken. Maar nogmaals, we moeten allemaal samenwerken om ervoor te zorgen dat onze hernieuwbare-energiemix zo optimaal mogelijk wordt. Wij willen daar graag aan meewerken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.