Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
De Oostenrijkse kanselier Kurz begon zopas aan zijn tweede legislatuur en stelde donderdag het regeerprogramma van zijn turkoois-groene regering voor. Hierbij verklaarde hij dat Oostenrijk zich niet kan vinden in het MERCOSUR-akkoord zoals het vandaag voorligt. Volgens de kanselier bevat het akkoord te weinig hoge standaarden inzake milieu en consumentenbescherming. Ook de bescherming van werknemers verdient betere afspraken.
Dat Oostenrijk nu op de rem gaat staan, is geen verrassing. In september keurde het Oostenrijkse parlement al een motie goed waarin de regering werd opgeroepen haar veto te stellen tegen de MERCOSUR-deal. En ook Ierland en Frankrijk uitten in het verleden al het nodige voorbehoud bij de deal omdat ze van Brazilië meer garanties eisten inzake leefmilieu en bescherming van het amazonewoud.
Kanselier Kurz gaf ook nog mee dat de hoge standaarden die nu worden geëist, niet enkel gelden voor de MERCOSUR-deal, maar voor alle toekomstige handelsakkoorden.
Minister-president, hoe reageert u op de beslissing van de Oostenrijkse regering en uw collega-regeringsleider om het vertrouwen op te zeggen in het MERCOSUR-akkoord in zijn huidige vorm? Kunt u zich vinden in de argumentatie? Wilt u samen met Oostenrijk maar ook met de andere landen die voorbehoud maken, werk maken van een MERCOSUR-akkoord met respect voor het leefmilieu, werknemers en consumenten? Bent u het ermee eens dat dergelijke standaarden moeten gelden voor alle handelsakkoorden? Hoe zult u zorgen dat Vlaanderen daar actief een rol in opneemt om te eindigen met dergelijke handelsakkoorden?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik stel vast dat de Oostenrijkse Regering verder bouwt op de motie die in het Oostenrijkse parlement werd goedgekeurd in september 2019, waarin het de regering verplichtte een veto te stellen tegen de ratificatie van het EU-MERCOSUR-akkoord in de Raad. Ik neem er nota van dat de nieuwe regering in haar regeerakkoord verklaart dat Oostenrijk de overeenkomst in de huidige vorm niet kan accepteren. Toch wens ik ook op te merken dat dit op dit moment weinig aan de situatie verandert. Op dit ogenblik is er louter een principiële overeenstemming tussen de EU en MERCOSUR over een handelsakkoord dat deel uitmaakt van een breder associatieakkoord. Het moet nog een hele weg afleggen alvorens de lidstaten er zich formeel over moeten buigen. Dit zal vermoedelijk pas ten vroegste in de tweede helft van het jaar zijn.
Wat betreft de argumentatie van mijn collega: in het regeerakkoord van de Oostenrijkse regering staat dat de coalitiepartners neen zeggen tegen het EU-MERCOSUR-akkoord met het oog op het verdedigen van de Europese arbeids- en milieustandaarden. Daarbij is het wel belangrijk om op te merken dat de Oostenrijkse regering het EU-handelsbeleid blijft ondersteunen.
Zoals u weet, pleit de Vlaamse Regering in haar regeerakkoord voor een ambitieus, modern en assertief handels- en investeringsbeleid. Dit betekent een Europees handelsbeleid dat Vlaamse bedrijven toelaat te internationaliseren en hen beschermt tegen deloyale concurrentie, met uitdrukkelijke aandacht voor een gelijk speelveld en duurzame groei. Daarom blijft de Vlaamse Regering een sterke voorstander van ambitieuze hoofdstukken handel en duurzame ontwikkeling, inclusief een geëigend geschillenbeslechtingsmechanisme in handels- en investeringsakkoorden mits eerbiediging van de EU-bevoegdheden. Hiermee kan de EU een positieve stimulans geven aan het respect voor en de tenuitvoerlegging van de fundamentele internationale arbeids- en milieunormen en van multilaterale milieuakkoorden zoals het klimaatakkoord van Parijs.
Vanzelfsprekend zal Vlaanderen altijd pleiten voor een Europees handelsbeleid dat mens en milieu respecteert. Deze koers zullen we ook aanhouden tijdens de onderhandelingen over het MERCOSUR-akkoord.
Zoals ik hierboven reeds aanstipte, bestaat er vandaag louter een principeakkoord over het handelsakkoord met de MERCOSUR. Om een volledige inschatting te kunnen maken van de impact op Vlaanderen en de partnerlanden, wachten mijn diensten de rest van het associatieakkoord af.
De Vlaamse Regering heeft vanuit strategisch oogpunt het principeakkoord wel reeds verwelkomd. Op basis van de tekst ziet Vlaanderen potentieel voor onder meer automobiel, machines, agrovoeding, internationale maritieme diensten en constructiediensten.
Ik merk hier ook op dat er net zoals in andere moderne handelsakkoorden wordt voorzien in een hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling. Dit bevat onder andere een duidelijk engagement voor de tenuitvoerlegging van het klimaatakkoord van Parijs.
Voor meer informatie over de voorlopige evaluatie van de Vlaamse belangen verwijs ik u ook graag naar mijn antwoord op de schriftelijke vraag nr. 3 van collega Beckers, dat u online kunt terugvinden.
Ik denk dat u het antwoord op de vraag of er hoge standaarden moeten gelden, wel kan afleiden uit mijn vorige antwoorden. Tijdens de onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden zal Vlaanderen altijd waken over een gelijk mondiaal speelveld. Arbeids- en milieunormen spelen hier een belangrijke rol in, maar ook andere elementen zoals technische standaarden, sanitaire en fytosanitaire normen inzake voedselveiligheid en regels inzake staatssteun.
Tot slot is het conform de Vlaamse handelsstrategie ook de doelstelling van deze Vlaamse Regering om het handelsbeleid in te zetten als een instrument ten dienste van mens, milieu en economische groei.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor het antwoord. Dat ligt in de lijn van de eerdere besprekingen die we hebben gehad over de beleidsnota. Ik denk dat uw laatste zin heel belangrijk is: het gaat over mens, milieu en economie, en die worden in één adem genoemd. Ik denk dat we de komende jaren goed zullen overeenkomen, als het inderdaad lukt om die zaken integraal te bekijken en op een bepaald moment toch niet te verschuiven met betrekking tot de vraag wat dan de grote prioriteit is. In het kader van de besprekingen over de beleidsnota zijn we op hetzelfde standpunt uitgekomen, namelijk dat onze grootste macht op het Europese niveau ligt. Als we een impactrijk buitenlands beleid willen hebben, dan zullen we dat op Europees niveau moeten doen. Daarom reken ik er toch op dat Vlaanderen ook hierin mee de lead neemt op Europees niveau. Ik heb er alle begrip voor als men zegt dat Vlaanderen op zich wat dit betreft zeer weinig impact heeft, maar Europa bestaat, zoals u weet, uit lidstaten en uit sterke regio’s, die wel zelf de lead kunnen nemen, en krachtige initiatieven kunnen nemen met een aantal ambtgenoten en partners die naar buiten treden met dezelfde prioriteiten van mens, milieu en economie.
Bovendien is er van alles aan het gebeuren in de MERCOSUR-regio waarbij toch een aantal vragen en bezorgdheden kunnen worden geuit. Dan is dat handelsakkoord natuurlijk hét momentum om dergelijke gesprekken te starten. Net als u weet ik dat de gesprekken daarover al twintig jaar lopen en dat ze de jongste tijd in een versnelling zijn gekomen. Ik denk dat dit een goed momentum kan zijn, maar het is wel belangrijk om dat momentum en de politieke mogelijkheden daarvan ten volle te grijpen, zowel inzake de bescherming van onze eigen consumenten, onze eigen omgeving, als inzake de omgeving en de mensen in de MERCOSUR-gebieden, de mensenrechten en alles wat daarmee samenhangt. Ik wil u dus toch vragen of u daaromtrent een zeer proactieve rol op u wilt nemen en dat ook in gesprekken met uw collega’s van andere regio’s in dit land, maar ook op andere plaatsen in Europa wilt aankaarten.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik wil toch even ook het belang van die handelsakkoorden op zich benadrukken. Als ik me niet vergis, hebben we in 2018 voor meer dan 3 miljard euro uitgevoerd naar de betrokken landen, en dat niettegenstaande de handelsbelemmeringen. Als daar dus meer vrijhandel komt, dan is dat economisch zeer belangrijk. Dat neemt natuurlijk niet weg dat die elementen van milieu en arbeidsmarkt ook worden meegenomen, maar dat die aspecten net worden meegenomen, vind ik eigenlijk de sterkte van de nieuwe handelsakkoorden waarover Europa onderhandelt met andere regio’s. We komen steeds meer in een situatie waarin wij vanuit Europa voor een stuk de normen kunnen bepalen, zoals het Akkoord van Parijs, via de handelsakkoorden en de gesprekken die we daaromtrent hebben met andere regio’s. Dat is mijn gevoel, maar ik weet niet of u dat deelt, minister-president. Dat vind ik een sterk aspect in dat geheel, maar ik pleit er dus voor om zeker verder te gaan in de bespreking van die handelsakkoorden.
We zullen echter, zoals u zelf zei, toch nog moeten kijken naar dat associatieakkoord en naar die andere aspecten, om tot een geheel te kunnen komen. Ik wens u daar alle succes bij. Ik denk dat het voor onze industrie en voor ons bedrijfsleven zeer belangrijk is dat er zo’n handelsakkoord komt en dat die markt, die vandaag toch nog vrij gesloten is, eigenlijk opengaat.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zit natuurlijk op de lijn van collega Muyters. Hoe kan het ook anders? (Opmerkingen)
Als we breekijzers zoeken om te proberen op het vlak van duurzaamheid, milieu, arbeidsrecht en zo zaken in beweging te krijgen in dergelijke landen, dan is dat toch door daar akkoorden mee af te sluiten. Als je geen akkoord afsluit, dan kun je daar ook niets afdwingen. Als je een akkoord afsluit, dan kan het zijn dat dat niet zo ver gaat dan je eigenlijk had willen gaan, maar het is netto toch altijd een vooruitgang, ook wat die andere kenmerken betreft. Als dat niet het geval is, als je geen nettovooruitgang kunt maken, dan moet je eraf blijven. Over een handelsakkoord onderhandelen geeft je net de leverage om tot vooruitgang te komen, ook voor die andere parameters.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik denk dat we relatief dicht bij elkaar zitten. Ik heb ook het belang en de opportuniteit van de onderhandelingen rond een dergelijk handelsakkoord opgevat. Tegelijk moeten we vaststellen dat er vanuit Oostenrijk, Frankrijk en Ierland een aantal fundamentele vragen worden gesteld bij wat nu voorligt. Het lijkt me dus logisch dat zowel hier in het parlement als bij uw diensten – u hebt ook aangegeven dat dat zal gebeuren – de impact van het volledige akkoord, van wat nu op tafel ligt, in kaart wordt gebracht, om te zien of het ver genoeg gaat, of het een achteruitgang is, over een vooruitgang is, hoe groot die vooruitgang is. Want op het moment dat het akkoord gesloten is, is de ‘leverage’ natuurlijk wel weg. In die zin is het opbouwen naar het momentum van die onderhandelingen inderdaad een diplomatieke evenwichtsoefening. Je mag het niet afblazen, want daarmee zou je een gigantische opportuniteit laten schieten. Maar aan de andere kant: te snel ‘ja’ zeggen op iets – twintig jaar is misschien niet snel. Maar nu te gemakkelijk zeggen: vanuit economische doelstellingen gaan we toch mee, of omdat we denken dat het genoeg is … Misschien is er meer uit te halen.
Ik zou er dus toch voor pleiten om ons goed voor te bereiden op alle finesses van die onderhandelingen en daar zeer bedachtzaam voor te blijven. U weet dat wij historisch altijd kritisch zijn voor handelsakkoorden. Maar we zijn nog nooit tegen handelsakkoorden geweest. (Opmerkingen)
Tegen het principe van een handelsakkoord, zoals het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA), zijn wij niet. Het gaat over de invulling daarvan. Dat onze appreciatie daarvan zal verschillen, of het voldoende is of niet, dat zal waarschijnlijk in de komende jaren zo blijven. Maar laat ons elkaar scherp houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.