Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister-president, volgens het VN-rapport World Population Prospects van juni 2019 zal de wereldbevolking groeien van ongeveer 7,7 miljard mensen naar een totaal van 9,7 miljard in 2050. Vooral een aantal landen in Azië en Afrika zullen geconfronteerd worden met een spectaculaire groei. Voor Afrika gaat het dan specifiek over Nigeria, Congo, Ethiopië en Tanzania. Het rapport maakt zelfs gewag van een verdubbeling van de bevolking van Sub-Saharaans Afrika tegen 2050.
De uitdagingen die dat fenomeen de komende decennia met zich zal meebrengen, zijn enorm. We denken dan in de eerste plaats aan voedsel en water als primaire noden, maar evenzeer aan de noodzaak van economische groei en tewerkstelling, de nood aan sterk onderwijs, dat daar mee aan de basis van moet liggen, kwalitatieve huisvesting en zo verder. We weten allemaal dat dat grote uitdagingen zijn voor het armste continent van onze aarde. Daar komt het gegeven bovenop dat Sub-Saharaans Afrika bijzonder sterk dreigt te worden getroffen door de klimaatopwarming. Langere periodes van droogte, specifieke periodes van overvloedige regenval en vooral de oprukkende verwoestijning zullen de uitdagingen die ik daarnet aanhaalde, alleen maar moeilijker maken. Tot slot worden de diverse landen in de regio helaas ook niet gekenmerkt door politieke stabiliteit. Wij ook niet, maar dat is nog van een andere aard.
De snelle groei van de bevolking, gecombineerd met de uitdagingen en de klimaatverandering, zal dan ook consequenties hebben voor de veiligheid en de stabiliteit. Dat alles zal ongetwijfeld zorgen voor nieuwe migratiestromen en migratiedruk, zowel intern in Afrika als richting Europa. De uitdagingen van het Afrikaanse continent zijn dus ook deels onze uitdagingen, die we niet zomaar kunnen negeren. Het is dan ook een positieve zaak, minister-president, dat u aandacht aan die materie hebt willen besteden in uw beleidsnota. Dat geeft aan dat u nauw wilt samenwerken met het Europese ontwikkelingsbeleid om de grondoorzaken van de migratiestroom in en uit Afrika aan te pakken. Wat ons betreft, is dat sowieso een terechte beleidsoptie.
U geeft ook aan dat u uw diensten de opdracht hebt gegeven om te onderzoeken op welke wijze Vlaanderen daar een optimale rol in kan vervullen. Misschien ben ik iets te snel en te ongeduldig, maar ik had toch graag de volgende vragen gesteld. Op welke wijze maken uw diensten die oefening vandaag? Welke focus zullen ze daarbij leggen? Zijn er al resultaten van die opdracht? Zo ja, welke zijn dat en tot welk beleid zal dat moeten leiden? Zo neen, wanneer worden de eerste resultaten verwacht? Hoe ziet u, als minister-president, een rol weggelegd voor Vlaanderen en de Vlaamse overheid?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Wat uw eerste vraag betreft, verwijs ik naar het regeerakkoord, de beleidsnota 2019-2024 en het kaderdecreet Ontwikkelingssamenwerking.
In het regeerakkoord stelt deze Vlaamse Regering duidelijk dat migratie een van de Europese prioriteiten moet zijn. Het bewaken van de buitengrenzen en stoppen van illegale migratie zijn belangrijke uitdagingen voor de Europese Unie. Om haar migratiebeleid te realiseren is samenwerking nodig met derde landen. Landen van oorsprong, landen van transit en landen van toevlucht. Om de samenwerking met deze landen te verbeteren, dient migratie op transversale wijze te worden meegenomen in verschillende bevoegdheidsdomeinen. In verschillende Europese Raadsconclusies wordt dan ook expliciet de koppeling gemaakt met Ontwikkelingssamenwerking.
Ook de Vlaamse Regering onderschrijft in haar regeerakkoord deze strategie en stelt dat bij de selectie van een of meerdere nieuwe partnerlanden in Noord- of Oost-Afrika moet worden gekeken naar landen die met de EU samenwerken inzake de strijd tegen illegale migratie en mensenhandel en maatregelen nemen om de grondoorzaken van migratie aan te pakken.
Ik geef ook mee dat het kaderdecreet een aantal principes en uitgangspunten bevat over de wijze waarop we onze steun verlenen. Zo is het ook bij dit beleid de bedoeling om de middelen te concentreren op een beperkt aantal sectoren of gebieden, zodat versplintering van de hulp wordt voorkomen. Mensenrechten, goed bestuur en gender zijn kernwaarden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking. Deze facetten zijn relevant voor een benadering die aandacht heeft voor de grondoorzaken van migratie.
Er zijn nog geen resultaten van deze opdracht. Mijn diensten bereiden zich momenteel nog voor op deze beleidswijziging. We zijn nog maar aan het startpunt van een intensief proces dat ik samen met mijn diensten zal doorlopen. Zeker is dat voor dit jaar, 2020, nog geen middelen zijn voorzien voor deze beleidswijziging. Ik wil niet overhaast te werk gaan. We streven een kwaliteitsvolle samenwerking na en nemen dus de tijd om na te gaan op welke wijze we een zinvolle en effectieve bijdrage kunnen leveren.
Onderzoeken welke rol Vlaanderen hiertoe kan spelen, is het voorwerp van de opdracht. Daar zijn, zoals gezegd, nog geen resultaten van. Ik ben ervan overtuigd dat u dat nauwgezet mee zal opvolgen.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister-president, u weet dat ik uw overtuiging af en toe wel deel. Wat uw antwoord betreft, denk ik dat het goed is dat we prioriteiten vastleggen. U streeft naar samenwerking tussen het land van oorsprong, het land van transit en het land van toevlucht. In onze situatie zijn we maar een van de elementen van het hele verhaal, en dat betekent dat we de andere actoren mee moeten betrekken.
Ik ken het beleid van de Vlaamse Regering inzake de nieuwe partnerlanden. Het is goed dat u de keuze maakt om samen te werken met landen die wel degelijk een politiek willen voeren die gericht is tegen illegale migratie. Dat is een correcte en verstandige benadering.
In het kaderdecreet wilt u zich concentreren op een aantal gebieden. We moeten onze rol kennen en beseffen dat we maar een radertje in een groter geheel zijn. Als we iets moeten doen, deel ik uw mening dat we ons het best concentreren, en dat we beter op een bepaald punt focussen. In het wilde weg opereren leidt tot geen enkel resultaat en zal enkel zorgen voor meer verwarring. Ik deel uw mening daaromtrent.
Ik blijf wel mijn ongeduld vertolken en wil hierop aandringen omdat dit een van de meest prioritaire aandachtspunten is. Laten we eerlijk zijn, het leeft sterk bij de mensen. Als burgemeester van mijn stad ervaar ik dagelijks dat mensen daarmee bezig zijn en daar een antwoord op verwachten. We volgen dit uiteraard nauwgezet op.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, toen ik de vraag van collega Tommelein las, dacht ik onmiddellijk aan iets wat u hebt gezegd. Naar aanleiding van de vorige budgetbesprekingen is gezegd dat de middelen die in Zuid-Afrika werden geïnvesteerd, voortaan zouden worden geïnvesteerd in vooral Noord-Afrika, om na te gaan hoe men migratiestromen, in combinatie met beleid in die landen, kan tegengaan. De theorie is zeer goed: investeer in die landen zodat men niet de behoefte heeft om te emigreren naar onze contreien. Op zich is dat dus positief.
Ik ging wel iets meer geduld aan de dag leggen dan collega Tommelein, want ik zou er in de toekomst zeker nog op terugkomen. Ik was dus verbaasd dat collega Tommelein inderdaad zo snel met deze interessante vraag kwam.
Onderschat me niet.
Soms onderschat ik u, mijnheer Tommelein.
Ik had eigenlijk voorlopig geen bijkomende vraag, tot wanneer u als antwoord gaf dat er voor dit jaar geen middelen voor dat project naar Noord-Afrika zouden gaan. Toen vroeg ik mij af: quid de middelen die niet meer zijn toegewezen aan Zuid-Afrika? Komen ze dan in een pot terecht of gebeurt er een verschuiving naar een andere post? Die middelen gaan sowieso niet meer naar Zuid-Afrika en ze zouden worden geïnvesteerd in dit project. Ik juich dat wel toe, maar ik zie dat het nu niet gebeurt op. Dus: quid de middelen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik ben blij om te merken dat er buiten mij nog ongeduldige mensen zijn in deze commissie. Ik hoef mij nu voor niets meer in te houden. (Gelach)
Ik ga toch niet iedere week dezelfde vragen stellen. Het is vijf weken na de bespreking van de beleidsnota. Ik wens jullie een ernstige oefening toe, want de thematiek en de problematiek vereisen dat ook.
U weet dat wij voor een deel de financiële keuzes betreuren die er zijn gemaakt rond het buitenlands beleid. Wij betreuren de – weliswaar beperkte, maar toch – besparingen op een aantal initiatieven rond Noord-Zuid aan de Noordkant, maar ook voor een deel aan de Zuidkant. Ik zou graag verduidelijkt zien welke middelen er voor dit jaar voorzien zijn, of loopt Zuid-Afrika nog een jaar door? Ik had uit de bespreking van de beleidsnota begrepen dat de middelen naar 2021 zouden worden geheralloceerd.
Ik denk dat het belangrijk is om de huidige strategie grondig te evalueren, niet alleen voor Zuid-Afrika maar ook voor de twee andere partnerlanden. We moeten nagaan welke lessen we hieruit trekken voor een nieuwe samenwerking. Het zou zonde zijn om een aantal fouten of problemen opnieuw vast te stellen.
We staan niet alleen in deze sector. Er zijn zeer veel actoren die hier een rol spelen. Het lijkt me interessant om niet te proberen om op ons eentje iets zinloos te doen maar aan te haken bij de Europese strategie en na te gaan welke rol wij als Vlaanderen willen spelen. We moeten ook kijken naar het middenveld en naar de actoren die in die sector actief zijn. We moeten hen betrekken nog voor er een keuze is gemaakt.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, om heel concreet op uw vraag te antwoorden: het is zo dat wij het huidige programma met drie landen gaan afwerken. Als ik mij niet vergis, loopt dat tot en met 2021. ‘Don’t quote me on that’, maar ik denk tot en met 2021. Het geeft ons de tijd om te onderzoeken wat we in Zuid-Afrika gaan doen. We gaan niet weg uit Zuid-Afrika, we gaan alleen switchen van ontwikkelingssamenwerking naar een – ik zou bijna zeggen – ‘normale’ economische samenwerking. Het geeft ons ook de tijd om de selectie in Noord-Afrika te maken: met welk land of welke landen gaan we samenwerken?
We gaan eerst het lopend programma, tot en met 2021, afwerken. Dat lijkt me logisch. Er is veel voorbereidend werk voor nodig om die switch te maken. We moeten eerst een keuze maken. Maak u ook geen begoochelingen: de middelen van Zuid-Afrika zullen niet genoeg zijn voor heel Noord-Afrika. We zullen een keuze moeten maken. Die voorbereiding is nu aan de gang.
De heer Tommelein heeft het woord.
Ik heb niets toe te voegen. Ik blijf zoals ik ben: positief ongeduldig.
De vraag om uitleg is afgehandeld.