Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, collega’s, eind 2015 kondigde toenmalig federaal staatssecretaris voor Gelijke Kansen, onze collega Elke Sleurs, haar ambitie aan tot het oprichten van multidisciplinaire centra voor de opvang van slachtoffers van seksueel geweld.
Dat daar nood aan is, bewijzen de cijfers. Gemiddeld zijn er in ons land dagelijks meer dan acht aangiften van verkrachting. Slachtoffers hebben nood aan hulp op zowel medisch, psychologisch, sociaal als juridisch vlak. Vaak moeten ze die hulp op eigen houtje gaan zoeken en moeten ze hun verhaal telkens opnieuw doen. Het is dan ook een goede zaak dat een zorgcentrum na seksueel geweld permanent open is en verschillende vormen van ondersteuning biedt op één locatie.
Sinds 1 november 2017 zijn er drie zorgcentra operationeel, in Brussel, Gent en Luik. Het ging om een proefproject waarvoor financiering was voorzien tot eind 2019. Nadien is er, onder meer door de toenmalig bevoegde minister Kris Peeters gesteld dat de nodige financiering om het voortbestaan van de drie centra te garanderen en om drie bijkomende centra op te starten, namelijk in Antwerpen, Leuven en Charleroi, zou worden gegarandeerd.
In antwoord op een mondelinge vraag van 11 oktober 2016 zei de toenmalige minister dat een begeleidingscomité de proefprojecten zal opvolgen. De minister benadrukte ook verscheidene keren dat de centra zouden moeten aansluiten bij het ruimer beleid van Vlaanderen in het kader van een geïntegreerde slachtofferzorg en ketenaanpak.
In antwoord op mijn schriftelijke vraag van 20 april 2017 stelde de toenmalige minister dat er niet wordt voorzien in een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de Vlaamse Gemeenschap, maar dat er wel verwijzers- en samenwerkingsafspraken zijn op lokaal niveau.
In antwoord op een andere schriftelijke vraag, namelijk van 20 november 2017, zei de minister dat, met het oog op de uitrol van nieuwe zorgcentra, het de bedoeling zou zijn om het begeleidingscomité uit te breiden met vertegenwoordigers van de deelstaten om na te gaan of een geformaliseerde samenwerking met de gemeenschappen wenselijk is. Het is immers de bedoeling, aldus de minister, dat er een goede samenwerking en doorverwijzing ontstaat tussen de zorgcentra na seksueel geweld en 1712 en dat slachtoffers ook goed doorverwezen worden naar de bestaande diensten die onder de bevoegdheid van de deelstaten vallen, zoals onder meer de justitiehuizen.
In het Vlaamse regeerakkoord lezen we het volgende: “De minister bevoegd voor Welzijn bouwt een laagdrempelig aanbod uit voor slachtoffers van seksueel geweld. We kiezen voor een integrale aanpak die vertrekt vanuit de noden van het slachtoffer in elke fase. De acties worden nauw afgestemd met de federale inspanningen, opdat ze de veiligheidsketen mee sluiten.”
Minister, op welke manier wordt de samenwerking en doorverwijzing tussen de zorgcentra na seksueel geweld en 1712 gestalte gegeven? Welke afspraken werden er met betrekking tot de doorverwijzing gemaakt? Is er al meer duidelijkheid over de manier waarop de samenwerking met de gemeenschappen vorm zal krijgen? Is Vlaanderen ondertussen ook mee vertegenwoordigd in het begeleidingscomité? Hebt u zicht op de stand van zaken met betrekking tot de opstart van de drie bijkomende multidisciplinaire centra voor slachtoffers van seksueel geweld? Op welke manier wordt Vlaanderen hierbij betrokken? Op welke manier wordt vanuit Vlaanderen mee bekendheid gegeven aan de zorgcentra na seksueel geweld?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, Vlaanderen wordt vertegenwoordigd in de nationale stuurgroep van de zorgcentra na seksueel geweld door het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. In deze stuurgroep wordt een stand van zaken opgemaakt en worden beleidsmatige ontwikkelingen en onderzoeksbevindingen toegelicht.
Op de laatste stuurgroep van 30 september 2019 werd beslist om een specifieke werkgroep met de deelstaten te installeren met het oog op een betere samenwerking met de zorgcentra. Die werkgroep zal punten behandelen die behoren tot de bevoegdheid van de deelstaten, met name het verder uitwerken van de doorverwijzing vanuit de zorgcentra naar organisaties op het deelstatelijke niveau, alsook de toeleiding van deze organisaties naar de zorgcentra.
In Vlaanderen gaat het dan concreet om het uitbouwen van een samenwerking met de hulplijn 1712, vertrouwenscentra kindermishandeling, centra algemeen welzijnswerk, centra voor geestelijke gezondheidszorg, slachtofferonthaal van de justitiehuizen, ketenaanpak bij intrafamiliaal geweld enzovoort.
Via de stuurgroep van de zorgcentra na seksueel geweld zijn we op de hoogte van de plannen van de federale overheid om het werkingsgebied en de infrastructuur van de bestaande zorgcentra uit te breiden en daarnaast bijkomende zorgcentra te ontwikkelen. De verschillende processtappen en bijhorende timing werden toegelicht op de stuurgroep van 30 september 2019.
Tot op heden stelde de federale overheid geen specifieke vraag om mee te werken aan de bekendmaking van de zorgcentra. In afwachting van de versterking en uitbreiding van de zorgcentra lijkt een brede bekendmakingscampagne momenteel niet aan de orde.
We bieden op onze website www.slachtofferzorg.be, waar we slachtoffers willen informeren en ondersteunen, een link naar de zorgcentra zodat slachtoffers van seksueel geweld die de website raadplegen, de weg naar de zorgcentra vinden. Wij nemen hierover contact op met de bevoegde federale minister om concrete afspraken te maken zodat wij binnen ons beleidsdomein het nodige kunnen doen om deze centra verder bekend te maken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Slachtoffers van seksueel geweld hebben natuurlijk nood aan hulp op verschillende vlakken: medisch, psychologisch, sociaal en juridisch. We moeten ervoor zorgen dat die naadloos op elkaar aansluiten. We weten dat een aantal zaken onder de federale bevoegdheid en een aantal onder de Vlaamse bevoegdheid vallen. Voor slachtoffers is het echter belangrijk om zo snel mogelijk ergens terecht te kunnen en zo goed mogelijk te worden geholpen. Vandaar dat ik zeker het initiatief van die werkgroep wil ondersteunen.
Vorige week en ook deze week wordt vanuit Vrouw & Maatschappij ook actie gevoerd in het kader van de wittelintjesactie rond die zorgcentra. We stellen vast dat dit leeft bij de mensen en dat de nood om op een goede en snelle manier te worden geholpen, heel vaak naar voren komt tijdens gesprekken die daarover worden gevoerd. Dat betekent dat, zoals u terecht hebt gezegd, de afstemming van de zorgcentra op de hulpverlening in Vlaanderen van belang is maar ook dat de doorverwijzing vanuit hulpverleners die in contact komen met slachtoffers mogelijk is. Voor mensen die bij een dergelijk zorgcentrum terechtkomen, is de stap naar een formele klacht veel gemakkelijker. Er worden effectief veel meer klachten ingediend door mensen die daar terechtkunnen.
Ik begrijp dat u zegt dat er, zolang er maar drie zijn, omzichtig moet worden omgegaan met grootse informatiecampagnes. Ik hoop echt dat op federaal vlak die verdere uitrol er op korte termijn kan komen. Ik hoop ook dat iedereen, welke partij dan ook, de noodzaak erkent en in de toekomst verdere stappen in die richting wil zetten zodat er een intensieve samenwerking kan komen tussen Vlaanderen en de federale overheid. Op die manier kunnen slachtoffers zo goed mogelijk geholpen worden. Dat betekent dat zij worden toegeleid naar een dergelijk centrum en dat er wordt gezorgd voor goede begeleiding, nazorg, aangifte enzovoort. Ik neem aan dat we dat hier in de toekomst nog verder kunnen bespreken.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Ik dank mevrouw Schryvers om deze vraag te stellen en het onderwerp van de zorgcentra na seksueel geweld ter sprake te brengen, ook hier in het Vlaams Parlement. Dit is een federaal initiatief maar het is belangrijk om dat ook, in de mate van het mogelijke, op Vlaams niveau uit te rollen. De andere bevoegdheid, de Family Justice Centers, is wel een Vlaamse bevoegdheid.
Ik ben tevreden te horen dat er een werkgroep is opgericht en dat we aanwezig zijn in de stuurgroep. Op dat vlak kan de Vlaamse insteek en de opvolging gebeuren.
Verder hoop ik dat de samenwerking nog kan worden versterkt. Daarbij moeten we ervoor zorgen dat er geen overlappingen zijn en dat de ketenaanpak die we gebruiken in Family Justice Centers, kan worden gebruikt in de zorgcentra na seksueel geweld.
Minister Beke heeft het woord.
Ik ben het daar helemaal mee eens. Ik denk dat de problematiek dermate ernstig is dat we alle krachten moeten proberen te bundelen. Een goed overleg met minister Demir, maar ook met de federale collega’s, is aan de orde – dan heb ik het over minister Muylle, maar ook over minister De Block, want er is door de terugbetalingselementen ook een luik Volksgezondheid aan verbonden –, zodat we daar samen onze schouders onder kunnen zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.