Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, vorige legislatuur hebben we via het decreet van 22 maart 2019 besloten om de pelsdierhouderij in Vlaanderen te laten uitdoven en dus ook een eind te maken aan het dwangvoeren.
De regeling voorzag terecht – en daar hebben wij ook op aangedrongen – in een correcte schadevergoeding voor de ondernemers die hun activiteiten moeten beëindigen als gevolg van de politieke beslissing op basis van een ethische keuze die we in Vlaanderen hebben gemaakt.
De filosofie van de kostenvergoeding was er dan ook op gericht - ook dat was een politieke keuze - om de betrokken ondernemers ertoe aan te zetten hun activiteiten zo snel mogelijk te staken.
Inmiddels is er een kink in de kabel gekomen wat de timing betreft. Het besluit van de Vlaamse Regering moet immers genotificeerd worden bij de Europese Commissie, maar uit contacten tussen het Departement Omgeving met DG AGRI op Europees niveau zou gebleken zijn, zo hebben we gelezen, dat er een aantal wezenlijke opmerkingen worden gemaakt die de goedkeuring door Europa niet zullen weerstaan. Een van de pijnpunten is dat de vooropgestelde schadevergoeding, gebaseerd op onteigening, niet compatibel zou zijn met de Europese regels inzake staatssteun. Evenmin begrijpt Europa waarom de sloopkosten slechts voor 60 procent worden vergoed, terwijl de regels een vergoeding van 100 procent toelaten. Ook is het niet duidelijk hoe de ‘indirecte kosten’ worden bepaald of hoe het ‘gebruiksverlies’ wordt berekend.
Minister, in het nieuwe regeerakkoord wordt aangegeven dat er een aanpassing van de regeling zit aan te komen. Concreet wordt het volgende gesteld: “We passen het uitdoofbeleid voor pelsdierenkweek in Vlaanderen aan in functie van bemerkingen van de Europese Commissie, met flankerende maatregelen. De doelstelling blijft vanzelfsprekend onveranderd namelijk de snelst mogelijke stopzetting van de pelsdierenkweek.”
Minister, intussen dringt de tijd. Binnen de sector stoten nertsenhouders op allerhande problemen. Zo weigeren banken nog financiële ondersteuning wegens de rechtsonzekerheid, maar tegelijkertijd is de prijs, de opbrengst dus, sterk gedaald. Daardoor dreigen de nertsenhouders in financiële problemen te komen. Wanneer ze dan zouden besluiten om hun activiteiten vervroegd stop te zetten, dreigen ze helemaal niet in aanmerking te komen voor een schadevergoeding. Dat druist toch wel in tegen het principe dat we vooropgesteld hebben om meer te vergoeden bij snellere sluitingen.
Minister, door het door Europa verstoorde uitdovingsschema wordt het voor pelsdierenhouders gewoon onmogelijk om hun activiteiten zo snel mogelijk te staken – wat indruist tegen onze filosofie – en aldus te genieten van die hoogste schadevergoedingen, tenzij de timing die de uitdoving tegen uiterlijk 30 november 2023 voorziet, zou worden aangepast. Maar dat is zeer zeker niet wat wij wensen.
Minister, wat zijn de concrete inhoudelijke bedenkingen die vanuit Europa werden geformuleerd in contacten met het Departement Omgeving ten aanzien van de ontworpen regeling voor de uitdoving van de nertsenhouderij en het dwangvoederen in Vlaanderen? Op welke manier wilt u hier concreet gevolg aan geven? Welke financiële en andere gevolgen denkt u dat dit bij onveranderde timing zal hebben voor de nertsenhouders?
Zal er een aanpassing van zowel het decreet als de uitvoeringsbesluiten komen? Welke timing voorziet u om de noodzakelijke aanpassingen door te voeren? Zult u de voorziene einddatum voor de uitdoving aanpassen? Ik herhaal dat dat zeker niet is wat wij wensen.
Minister Weyts heeft het woord.
De procedure is als volgt. Er moet een officiële formele notificatie gebeuren aan de Europese Commissie, die vervolgens moet nagaan of een en ander correspondeert met de regelgeving inzake staatssteun. We hebben gebruikgemaakt van de meer informele procedure, de zogenaamde prenotificatie. Waarom doen we dat? Eenvoudigweg omdat, als je enkel het spoor volgt van notificatie, de gevolgen binair zijn: nul of één. Ça passe ou ça casse. Dan is er geen weg terug.
Als er gebruik wordt gemaakt van prenotificatie, een informelere procedure, biedt dat minder rechtszekerheid voor de indiener. Maar dat leidt er wel toe dat het oordeel van de Europese Commissie niet bindend is. Je vraagt eigenlijk meer een mening van de Europese Commissie: hoe zou u reageren indien we dit voorleggen? Dat geeft de mogelijkheid om te remediëren, wat we dus zullen moeten doen en ook willen doen.
De Europese Commissie gaat niet akkoord met de interpretatie dat de vergoeding voor stoppende bedrijven geen staatssteun zou zijn omdat het om een schadeloosstelling zoals bij een onteigening gaat. Dat was onze ratio. Ze volgt die niet. Ze beschouwt de gedwongen stopzetting niet als een echte onteigening, omdat de installaties nog kunnen worden gebruikt voor andere doeleinden. Omdat de vergoedingen als staatssteun worden beschouwd, moeten ze dus ook voldoen aan de richtsnoeren van de Europese Commissie ter zake, en daar zag de Commissie toch ook nog enkele problemen. Er kan geen staatssteun worden uitgekeerd voor een wettelijke verplichting. Dat betekent ook dat de steunregeling zou moeten aflopen vóór het wettelijk verbod van kracht wordt. De richtsnoeren voorzien ook niet in een vergoeding voor inkomensverlies, waarin wel was voorzien in het ontwerp, wel voor sociale lasten. Verder waren er in hoofde van de Commissie ook nog enkele onduidelijkheden in het ontwerp van besluit. Men wees erop dat de sloopkosten tot 100 procent kunnen worden vergoed. Dat is dan ten voordele, zogezegd, van de eventuele beneficiënten.
Als we willen dat dat juridisch standhoudt, en wanneer we naar een notificatie gaan, dan maken al die bezwaren natuurlijk dat we de regelgeving wel zullen moeten aanpassen. Dat zal noodzakelijk zijn zowel op het vlak van het uitvoeringsbesluit als op het vlak van het decreet. Ik heb aan de administratie nu de opdracht gegeven om met de werken te starten, nu wij als nieuwe Vlaamse Regering zijn gestart. Die voorbereiding loopt. Ik kan verder nog niet vooruitlopen op de technische oplossingen waarin men zou voorzien. Het is wel zo dat de Europese Commissie zelf in de prenotificatie wel enkele uitwegen heeft aangegeven. Die zullen we natuurlijk ter harte nemen.
Mevrouw De Vroe, hebt u een aanvullende vraag?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, een vraag heb ik niet, maar wat toch wel heel belangrijk is, is het volgende. Dat is een stelling die we met Open Vld altijd hebben gehuldigd. We hebben een politieke keuze gemaakt om hier naar een uitdoofbeleid, naar een stopzetting te gaan. Weliswaar moeten de bedrijven die worden gedwongen om hun activiteiten stop te zetten, op een correcte manier worden vergoed. Ik wil dus heel graag dat punt maken. Minister, u zegt dat de regelgeving zal worden aangepast. Dat staat ook in het regeerakkoord, maar ik wil u graag onze bezorgdheid van altijd nog even meegeven, zodat u dat zeker aandacht geeft bij de aanpassingen die uw diensten zullen voorbereiden.
Tot slot wens ik ook mee te geven dat de betrokken bedrijven asap duidelijkheid verwachten, dus ik denk ook dat hier snel werk van moet worden gemaakt.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil me hierbij aansluiten, om de vraag van collega De Vroe mee te ondersteunen. We hebben hierover de afgelopen jaren heel wat denkoefeningen gemaakt, en er is inderdaad een keuze gemaakt die twee elementen omvat. Er werd heel duidelijk gesteld dat we naar een stopzetting gaan, maar ook – en dat is onlosmakelijk daaraan gekoppeld – dat de bedrijven in dezen inderdaad op een correcte manier moeten kunnen uitstappen en dat daar ook de nodige, correcte vergoedingen tegenover kunnen worden geplaatst. Over correctheid kun je natuurlijk beginnen te discussiëren, als je zaken aanmeldt en zo meer, maar het is niet mis te verstaan dat daarmee moet worden begrepen dat tegenover die bedrijfsactiviteiten – want het gaat hier over economische activiteiten – en dat inkomen van die mensen een vergoeding staat, zodat zij hun leven ook verder kunnen organiseren.
Minister, bij dezen dus ook vanuit de CD&V-fractie heel duidelijk de vraag om hier met spoed verder mee aan de slag te gaan. Ik begrijp dat u daar ook mee bezig bent. Ik vraag die spoed vooral ook omdat de datum van de definitieve stopzetting hier ook een bepalende rol in heeft, als u het advies goed leest. Als we hier niet snel uitkomen, dan wil dat zeggen dat ook de datum onder druk komt te staan, denk ik, wat het kunnen halen van die twee doelstellingen betreft. Ik vraag dus dat er zo snel mogelijk wordt overlegd en tot besluitvorming gekomen. Ik denk dat dit zeker in overleg met de sector moet gebeuren. De sector is niet zo groot en zit nu natuurlijk ook met vragen. Betrokkenheid van en overleg met die bedrijven lijkt me aangewezen. Zo krijgen zij er zicht op hoe het nu snel verder zal gaan.
Mevrouw Sterckx heef het woord.
Minister, ik heb enkel een kleine bedenking. Er zijn momenteel nog zeventien pelsdierhouderijen in België. Hebt u er zicht op hoeveel bedrijven al effectief zijn gestopt? Klopt het dat het bedrag van de vergoeding hoger is, als ze sneller stoppen? Ik heb dat ergens opgevangen. Zijn er al bedrijven gestopt en hebt u al maatregelen genomen om de pelsdierhouderij zo snel mogelijk te laten afbouwen of uitdoven?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat die laatste vraag betreft, zijn de bedrijven hier natuurlijk nog niet ingestapt. Gelet op de afwezigheid van een regelgevende grondslag voor de vergoeding zouden ze dan namelijk het risico lopen de volledige vergoeding aan hun neus te zien voorbijgaan. Dat is nog niet gebeurd. We werken aan de voorbereiding van een alternatief dat de ratio en de geest van het bereikte akkoord volledig respecteert. We willen dit gehandhaafd zien, wat betekent dat we ervoor willen zorgen dat de jaarlijkse slachting van 250.000 pelsdieren in Vlaanderen wordt gestopt en dat we willen voorzien in een concrete uitdoofregeling met flankerende maatregelen voor de zeventien betrokken bedrijven. Het gaat trouwens niet enkel om pelsdieren, maar ook om de foie-graskwekers.
De vraag om uitleg is afgehandeld.