Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
Mevrouw D'Hose heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat ik mijn eerste vraag om uitleg aan u mag stellen. Ik heb mijn vraag vorige week woensdag ingediend, en ondertussen is er al heel wat gebeurd, maar ik wil het probleem toch nog even kort schetsen.
Een bekend merk dat hamburgers verkoopt, heeft een reclamecampagne gelanceerd die geïnspireerd is op een kunstwerk van Roy Lichtenstein. Daarbij wordt een man uitgebeeld die zijn vrouw slaat omdat de hamburger in het verkeerde doosje zit. Uiteraard zijn daar heel wat negatieve reacties op gekomen, omdat een dergelijke campagne partnergeweld zou bagatelliseren en zelfs promoten. Bovendien wordt nog eens het cliché bevestigd dat de vrouw moet klaarstaan met eten wanneer de man thuiskomt en dat ze zelfs gestraft kan worden als het de heer des huizes niet bevalt.
RoSa, het kenniscentrum voor gender en feminisme, was een van de eersten om de reclamecampagne te veroordelen. U hebt dat ook gedaan, en na u hebben in totaal vier ministers een klacht ingediend bij de JEP, de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame. Het zijn slechts vier van de in totaal meer dan driehonderd klachten die men over deze campagne heeft ontvangen. Ik heb ook begrepen dat de reclamesector zelf versteld stond van het gebruik van partnergeweld.
Ik wil u hierbij uitdrukkelijk bedanken voor uw snelle afkeurende reactie. Dat de boodschap bij het hamburgermerk is aangekomen, mag blijken uit het feit dat het zich na de honderden klachten eindelijk heeft geëxcuseerd. Ik vraag me wel af of die excuses wel gemeend zijn. Het is immers niet de eerste keer dat het desbetreffende bedrijf in opspraak komt met reclamecampagnes die de grenzen van het fatsoenlijke inzake gender overschrijden. In maart van dit jaar nog heeft het merk een video op Facebook gedeeld waarin een vrouw werd opgevoerd die plastische chirurgie onderging, met als begeleidende tekst: “Ze heeft al veel verkeerde keuzes gemaakt, maar niet als het om echt vlees gaat.”
Minister, het zal nog moeten blijken wat al die ingediende klachten in de praktijk zullen opleveren, maar niets doen was geen optie. U hebt zeer snel actie ondernomen. Ten aanzien van partnergeweld moet een nultolerantie gelden. We zijn het daar allemaal over eens, mag ik toch hopen. Daarom ben ik zeer tevreden dat u onmiddellijk actie hebt ondernomen.
Mijn eerste vraag, hoe u op de bewuste campagne reageert, is inmiddels door uw handelingen beantwoord. Zult u de betrokken firma er rechtstreeks op wijzen dat ze andermaal een sterk gecontesteerd beeld in haar campagne ophangt aangaande de houding van mannen ten aanzien van vrouwen?
Het Vlaams regeerakkoord duidt partnergeweld aan als een van de actiepunten in het gelijkekansenbeleid. U hebt al gezegd dat we allemaal nogal snel zijn met vragen en dat u nog maar één week minister bent. Het is dus misschien een beetje voorbarig, maar ik wil u toch al vragen welke sensibiliserende acties u zult ontwikkelen om dit kordaat tegen te gaan.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, de reclame van het bedrijf Goodlife Foods, dat bekendstaat voor het product Bicky Burger, kun je moeilijk anders dan wansmakelijk, ongepast en kwetsend noemen. Ze banaliseert partnergeweld en creëert, zoals u terecht zegt, stigmatiserende genderbeelden.
Op zo'n moment ga je als minister kijken wat de context is, en dan bots je toch op heel confronterende cijfers. In 2018 waren er in ons land niet minder dan 45.770 aangiften van partnergeweld. In 2010 zei tijdens een grootschalig onderzoek 12,5 procent van de respondenten minstens één keer een daad van geweld te hebben ondergaan van een partner gedurende het voorafgaandelijk jaar. Dat zijn zeer confronterende cijfers. We leven in een samenleving die terecht veel gevoeliger is voor deze zaken, die vroeger allemaal weggemoffeld werden. Vandaag is dit, gelukkig maar, veel meer in beeld.
Als minister sta je op dat moment voor een dilemma. Ik moet er niet flauw over doen. Je kunt op zo'n moment niet goed reageren. Als je reageert, dan geef je nog meer aandacht aan de reclame en de advertentie. Als je niet reageert, krijg je van mensen die zelf slachtoffer zijn, betrokken zijn bij het probleem of daar een heel principiële houding in aannemen, het verwijt dat de minister van Gelijke Kansen niet ageert. Noch het een, noch het ander is volmaakt. Met zowel de ene houding als de andere houding sta je volop in de kritiek. Ik heb daar ernstig over nagedacht en ik was me bewust van dit dilemma. Als je een tijd in de politiek zit, ken je zulke dilemma's. Ik heb er toch heel bewust voor gekozen om hierop te reageren, en dit om verschillende redenen.
Eerst en vooral was de onderneming niet aan haar proefstuk toe. Ten tweede was er al heel veel media-aandacht. Een van de populaire kranten van ons land besteedde hieraan al bijna een volledige pagina en verwees inderdaad naar de antecedenten. Er was een storm van maatschappelijk protest, met meer dan driehonderd klachten op een dag. Ook op sociale media leefde het heel hard. Op zo'n moment vind ik dat je als minister van Gelijke Kansen zeker niet aan de zijlijn kunt blijven staan. Er is de ernst van de thematiek. Er is de grote aandacht in het regeerakkoord om te ageren tegen vormen van gendergerelateerd geweld. Tot slot is er ook het feit dat we op andere momenten, wanneer er sprake is van gendergerelateerd geweld, geweld of aanzetten tot geweld, terecht kordaat en fors reageren. Daarom heb ik ervoor gekozen om een klacht in te dienen bij de JEP, de reclamewaakhond.
Ik moet u zeggen dat ik dezelfde dag in de late namiddag een mail heb gekregen van de CEO van het bedrijf, die zich uitdrukkelijk verontschuldigde, aankondigde dat hij de actie onmiddellijk zou stopzetten, zei dat hij inzag dat deze actie niet juist was, dat hij contact had gezocht met de Hulplijn 1712 – de organisatie tegen geweld, misbruik en kindermishandeling – en met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, om zich eerst en vooral te verontschuldigen, maar ook om een aanbod te doen om op een positieve manier als bedrijf bij te dragen om dit maatschappelijk thema onder de aandacht te brengen en daarin een andere houding aan te nemen. Die CEO heeft ook beloofd mij op de hoogte te houden.
Ik heb mijn klacht staande gehouden, hoewel het effect van de klacht maximaal kan zijn dat de reclamecampagne ingetrokken wordt, wat ook zo is. Ik heb ze toch bewust aangehouden, maar tegelijkertijd waardeer ik ook de reactie. Ik wacht nu af en ik zal zelf de volgende week ook een initiatief nemen om bij de CEO te horen wat de concrete stappen zijn zodat dit geen gratuite verklaring blijft.
Ik hoop ook dat dit tot bezinning leidt bij het bedrijf. In het verleden hebben zij, onder andere ook naar aanleiding van alzheimer, campagnes gevoerd die heel kwetsend zijn voor mensen die in die situatie zitten of voor zij die in hun directe omgeving mensen hebben die aan de ziekte lijden. Ook bedrijven en ondernemingen hebben hier een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Voor de verdere acties beroep ik mij op het feit dat ik nog maar één week minister ben. Mevrouw D’Hose, ik ken uw ongeduld en dadendrang, maar u moet mij hier wat ruimte en tijd geven. Ik zal eerst met de organisaties bekijken wat er bestaat. In samenspraak met wat er op het terrein bestaat, zullen wij u daarover de komende maanden zeker informeren.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister, u had een dilemma. Als parlementslid heb ik het ook. Wij stellen de vraag en wij gaan het nog eens onder de aandacht brengen. Het is inderdaad een pervers mechanisme, maar wel een zeer beproefde marketingtechniek. Bedrijven passen het af en toe zeer selectief toe. Om die reden ben ik niet zo overtuigd van de oprechtheid van de spijtbetuiging van de firma na alle klachten. U zei zelf dat ze al meerdere keren in de fout zijn gegaan. Gelukkig worden we als maatschappij gevoeliger voor dit soort thema’s en beelden. We moeten opletten dat we niet overgevoelig worden, en dat de slinger niet overslaat naar de andere kant. Dat verwijt horen we wel eens van mensen die vinden dat je, door te reageren, de vrije meningsuiting zult beknotten of dat je met het morele vingertje gaat zwaaien.
Minister, u zult wel het opiniestuk hebben gelezen van Jan Segers in Het Laatste Nieuws. Hij had het over de dunne grens tussen fijn- en overgevoeligheid. In het geval van partnergeweld gaat dat absoluut niet op. Punt. Iemand die de harde hand van een partner heeft gevoeld tot in het diepste van zijn of haar lijf of ziel: daar is altijd een no-go. Er is geen enkel excuus te verzinnen, ook geen overgevoeligheid of overmatig politiek correct denken, en zeker ook geen subtiliteit.
Minister, ik heb er alle begrip voor dat u nog niet alle maatregelen kunt toelichten. Ik verzoek u om in de toekomst alert te blijven. Wij zullen dat allemaal samen zijn, ik hoop de rest van deze commissie ook. Wij zullen reageren op dit soort campagnes van bedenkelijk allooi, niet het minst wanneer het gaat om producten die zich op jonge mensen richten. Jonge mensen zouden daar wel eens het meest vatbaar voor kunnen zijn.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister Somers, ik was getriggerd door wat u zei over het alzheimervoorbeeld, van een bedrijf dat daarover iets kwetsends had gezegd. Dat was ook Bicky Burger? Oké. Ik hoor u zeggen dat bedrijven ook een verantwoordelijkheid hebben of iets van dien aard. Ik vraag mij toch af of u daarin niet te ver wilt gaan. Ik zou denken dat als een bedrijf een reclame maakt die kwetsend is, bijvoorbeeld voor mensen met alzheimer, dat misschien wel een impact zal hebben op de verkoop. Mensen zullen daarop afknappen en zullen minder dat product kopen. Dat zou ik denken, zou ik wensen. Vindt u het dan echt uw taak om zo’n klacht in te dienen? Hoever kan dat gaan? Gaat u daarin niet te ver?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, dat is een zeer relevante vraag. Waar eindigt de vrijheid van meningsuiting? Die bestaat, dat is evident, en ze wordt niet ondergraven. Je kunt de vrijheid van meningsuiting niet aan banden leggen. De JEP heeft als reclamewaakhond een convenant afgesloten met heel veel mediaspelers die zich akkoord hebben verklaard om zich te schikken naar de uitspraken van die jury, die onafhankelijk is en die geen overheidsinstelling is in de strikte betekenis van het woord. Mijn klacht is geen actie, in de zin dat ik iets verbied of onmogelijk maak. Ik ga naar een onafhankelijke reclamewaakhond, die in al zijn wijsheid oordeelt of dit binnen de ideologische spelregels van de media blijft, ja of neen.
Ik vind uw vraag een pertinente en moeilijke afweging. Enerzijds is er het dilemma of wij moeten reageren op zoiets en er daardoor nog meer de aandacht op vestigen, of zwijgen en dan misschien onze verantwoordelijkheid ontlopen om onze stempel te laten horen. Als we allemaal zwijgen, zullen sommige mensen misschien denken dat zij het terrein helemaal vrij hebben. Anderzijds is er de afweging: waar eindigt de vrijheid van meningsuiting en waar kun je maatschappelijk protesteren en je stem verheffen? Ook die vraag is niet eenvoudig.
Ik heb daar goed over nagedacht. Was dit helder voor mij? Gezien het propageren van partnergeweld, het legitimeren ervan en het inspelen op bepaalde atavistische gevoelens vind ik dat ik hier moest ageren, als je kijkt naar de omvang van het probleem, naar wat ons regeerakkoord daarover zegt en naar wat we er op andere momenten en in heel andere contexten over zeggen. Het heeft ook een positief gevolg – al blijf ik even kritisch als u, mevrouw D’Hose. De campagne is gestopt, het bedrijf gaat daarover reflecteren en gaat nadenken over hoe het op een positieve manier kan bijdragen aan de samenleving. Je kunt ook publiciteit voeren op een positieve manier, in plaats van altijd de polarisatie op te zoeken.
Het antwoord op uw vraag zal zijn om alles geval per geval te bekijken, om heel goed te proberen een afweging te maken en om daar een lijn doorheen te volgen. Ik ga daar ook heel duidelijk in zijn: ik ga niet op elke slak zout leggen en ik ga mij als minister niet permanent uit mijn tent laten lokken, want ik denk dat het effect dan nul wordt op lange termijn. Maar daar waar het nodig is, zal ik mijn verantwoordelijkheid nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.