Verslag vergadering Commissie ad hoc
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, heel wat mensen en uitdagingen wachten sinds de verkiezingen al op een antwoord en op een volgende Vlaamse Regering, maar wat er in de zomer niet gewacht heeft, is het warme weer, en dat is heel opvallend doorgebroken. We hebben gezien dat er in Vlaanderen tijdens de zomer drie officiële hittegolven geweest zijn die ook voldoen aan de officiële criteria. We hebben er eentje gehad eind juni, eentje eind juli, en eentje eind augustus.
Tijdens deze periodes van extreme warmte – eind juli zelfs de hoogste gemeten temperaturen ooit in ons land – heeft de Vlaamse overheid opnieuw de oproep gedaan om extra waakzaam te zijn voor de meest kwetsbaren in onze samenleving, zijnde kinderen, ouderen en alleenstaanden. Er zijn al een aantal zaken die meegegeven worden of die vastliggen over hoe daarmee om gegaan wordt, namelijk dat elk woonzorgcentrum dient te beschikken over een hitteplan dat geactiveerd wordt wanneer de temperatuur oploopt, zeker wanneer 29 graden overschreden wordt. Ouderen die in een woonzorgcentrum verblijven, kunnen rekenen op een vrij gestructureerde aanpak. Alleen is er nog een andere risicogroep, namelijk de alleenwonende ouderen, die toch een aantal extra risico’s hebben. www.warmedagen.be, een initiatief van de Vlaamse overheid, omvat tientallen tips om ouderen mee te geven om op een veilige en comfortabele manier hittedagen door te komen. Daar wordt de suggestie gedaan dat familieleden, vrienden of buren regelmatig een oogje in het zeil moeten houden. Helaas heeft niet iedereen een dergelijke omgeving waarop men kan rekenen.
Een bijkomend probleem zijn vaak de pieken van ozonconcentraties bij hoge temperaturen. Die kunnen leiden tot grote gezondheidsklachten, en ouderen zijn ook hier weer een risicogroep. Hittegolven leveren niet alleen acuut levensgevaar op. Zo hebben we helaas in de pers kunnen lezen over een oudere vrouw die door een hitteslag overleden is op een camping aan de kust. We hebben ook een aantal minder directe gevolgen die kunnen leiden tot vervroegd overlijden of ernstige gezondheidsproblemen.
Vandaar een aantal vragen na deze toch wel zeer warme zomer. Hoe verloopt de monitoring van de efficiëntie van die hitteplannen? Is daar een evaluatie van geweest? Zou uit deze evaluatie blijken dat deze plannen al dan niet volstaan voor periodes van extreme hitte, zeker bij de nieuwe verschijnselen die we zien van temperaturen die oplopen tot 40 graden of meer?
Welke acties worden specifiek ondernomen voor alleenwonende ouderen en vooral ook vereenzaamde ouderen, om die toch veilig doorheen die hittegolven te krijgen? Volstaan deze initiatieven of moeten er bijkomende acties zijn?
Wat zijn de ervaringen van afgelopen zomer, en op welke manier gebeurt hier de samenwerking met de lokale besturen, die toch vaak de voeten op het terrein zijn? Was er tijdens de voorbije hittegolven een duidelijke stijging te merken in ziekenhuisopnames van ouderen, al dan niet afkomstig uit een woonzorgcentrum? Blijkt er uit die cijfers dat er een bepaalde conclusie mogelijk is rond hoe we moeten omgaan met de zorg, en of het beter is om in een woonzorgcentrum te verblijven of thuis te zijn?
Beschikt u over cijfers waaruit blijkt dat er een toename zou zijn van sterfgevallen doorheen die periodes, en in welke mate speelden ozonconcentraties hierbij een rol?
En – dat is dan waarschijnlijk eerder in de richting van de volgende regering – moet er daarin bijgestuurd worden op het gebied van het beleid?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Volgens de huidige regelgeving van de woonzorgcentra moet elk woonzorgcentrum een hitteplan ontwikkelen en uitvoeren wanneer nodig. Als de temperatuur oploopt, maar in elk geval als in de publiek toegankelijke ruimtes of in de kamers van de bewoners een temperatuur van 29 graden bereikt wordt, moet dit plan in werking treden.
Nog volgens de huidige regelgeving, moet in geval van een hittegolf een geklimatiseerde ruimte beschikbaar zijn die voldoende groot is voor alle bewoners van wie de verblijfsruimten de vereiste temperaturen niet halen.
Aangepaste zonnewering waarbij het zicht naar buiten zo weinig mogelijk gehinderd wordt, moet, waar nodig, aangebracht worden. Zonnewering wordt als aangepast beschouwd als het zicht op de buitenwereld niet wordt verstoord, en oververhitting en verblinding door direct zonlicht van de bewoners worden vermeden.
Zoals u terecht aangegeven hebt, kunnen woonzorgcentra op de website www.warmedagen.be/ouderen meer informatie vinden over het intern warmteactieplan.
Er is een leidraad beschikbaar die de ontwikkeling en het gebruik van een intern plan wil faciliteren. De bedoeling ervan is om ervoor te zorgen dat bewoners zo weinig mogelijk hinder of negatieve gezondheidseffecten ondervinden van warme dagen. Eerst wil dit document de kennis van hittegerelateerde problematiek verhogen. Vervolgens wil dit document een aanzet geven tot het ontwikkelen en het succesvol implementeren van een intern warmteactieplan. Bij deze handleiding hoort een inspiratiedocument met verschillende acties die ondernomen kunnen worden tijdens warme dagen.
Acties kunnen worden ondersteund met gratis campagnematerialen die de woonzorgcentra kunnen bestellen via de website. Ongeveer 35 procent van alle bestellingen komen van organisaties en voorzieningen die werken naar de doelgroep ouderen. Woonzorgcentra kunnen eveneens een beroep doen op het lokaal gezondheidsoverleg (Logo) voor ondersteuning bij de opmaak van een intern warmteactieplan.
Zorginspectie volgt de woonzorgcentra op regelmatige basis op. Wanneer zich een hittegolf voordoet, zal de inspectie extra aandacht besteden aan het hitteplan en de maatregelen die het woonzorgcentrum neemt bij de voorziene inspecties en wanneer mogelijk, worden extra inspecties uitgevoerd die specifiek gericht zijn op dit thema.
Daarnaast zal Zorginspectie ook langsgaan wanneer klachten worden ingediend bij de Woonzorglijn over hitte in woonzorgcentra.
Wanneer een intern hitteplan op een doordachte manier wordt opgemaakt, kunnen we ervan uitgaan dat zelfs bij zeer extreme hitte de gevolgen voor de bewoners van een woonzorgcentrum beperkt kunnen worden.
Vanaf 1 januari 2020 worden diverse erkenningsvoorwaarden betreffende de woonzorgcentra via het uitvoeringsbesluit van het Woonzorgdecreet gewijzigd of geactualiseerd, waaronder onder andere de erkenningsnormen rond de hitteproblematiek. Ook in deze bijlage – bijlage 11 van het BVR – staat vermeld dat de woonzorgcentra verplicht zijn om een intern warmteactieplan – dat is de nieuwe terminologie voor het hitteplan in de regelgeving – op te stellen. Dit plan treedt in werking zodra de waarschuwingsfase van het Vlaams Warmteactieplan wordt opgestart door het agentschap Zorg en Gezondheid.
Daarnaast worden alle nuttige maatregelen om in alle verblijfsruimten een temperatuur van maximaal 26 graden – in plaats van 29 graden in de huidige regelgeving – of als de waarschuwingsfase van het Vlaamse Warmteactieplan van kracht is – toegevoegd ten opzichte van huidige regelgeving – een temperatuur die lager ligt dan de buitentemperatuur, te bewaren. Als de waarschuwingsfase van het Vlaams Warmteactieplan wordt opgestart – dat komt in de plaats van de bepaling bij een hittegolf in de huidige regelgeving –, wordt een geklimatiseerde ruimte beschikbaar gemaakt die voldoende groot is voor alle bewoners van wie de verblijfsruimten de vereiste temperaturen niet halen.
De huidige bepaling met betrekking tot het aanbrengen van aangepaste zonnewering waarbij het zicht naar buiten zo weinig mogelijk gehinderd wordt, blijft behouden in de nieuwe regelgeving.
De website www.warmedagen.be verzamelt tips en aanbevelingen over wat de burgers kunnen doen om zichzelf en anderen te beschermen tegen warmte.
Ouderen zijn inderdaad een erg kwetsbare groep op warme dagen. Ze voelen minder snel dat ze dorst hebben en kleden zich vaak te warm. Voor personen die voor ouderen zorgen, is het belangrijk dat hij/zij de behandelende huisarts regelmatig laat langskomen voor een controle. Het is ook de taak van deze zorgdragers om onmiddellijk hulp in te roepen wanneer een oudere zich niet goed voelt. De gezondheidstoestand van de oudere kan namelijk snel verslechteren.
Voor lokale besturen en organisaties die werken met kwetsbare doelgroepen, werd een leidraad opgemaakt om een ‘gezondheidsplan warme dagen’ op te stellen voor sociaal geïsoleerde personen. Er werden ook een inspiratiedocument, een document met de specifieke problematiek voor deze doelgroep en een aantal inspirerende praktijkverhalen toegevoegd aan de website.
Lokale besturen hebben hier zeker een belangrijke taak, maar het blijft, zowel in Vlaanderen als in het buitenland, een zeer moeilijke doelgroep om te bereiken. Zorg en Gezondheid schuift deze doelgroep ook steeds naar voren als een prioritaire doelgroep. Het aantal initiatieven op dat vlak lijkt ook te groeien.
Naar de algemene bevolking wordt in de campagne ‘Warme Dagen’ extra aandacht besteed aan ‘het zorgen voor elkaar’, ook voor de eenzame buurman of buurvrouw. De website bundelt ook hier een aantal tips voor mensen die zorgen voor ouderen of mensen met nood aan extra ondersteuning zoals de volgende.
Ga op warme dagen extra langs of bel regelmatig. Neem wat groenten en fruit mee zodat de oudere lichte maaltijden kan eten. Stel een lijst op met contactpersonen bij problemen. Denk aan de buren, de familieleden, de huisarts, de verpleging enzovoort.
Informeer eens bij de gemeente naar buur-voor-buur-initiatieven waar jij je als vrijwilliger kan opgeven of een oudere kan inschrijven. Bezorg hun een sleutel indien nodig.
Zorg dat iemand anders langsgaat als je zelf niet kan. Noteer alle belangrijke informatie over de oudere en leg die op een duidelijk zichtbare plaats of geef ze aan een persoon die beschikbaar is. Zo ben je voorbereid wanneer de oudere dringend opgenomen moet worden. Zorg voor een telefoon.
Laat de oudere voldoende en regelmatig drinken, ook als hij/zij geen dorst heeft. Doe dat ook enkele dagen voor de warme dagen. Zo bouwt hij een vochtreserve op. Bied keuzemogelijkheden en variatie aan zoals koffie, thee en suikerhoudende dranken. Daarmee zet je aan tot drinken. Hou rekening met adviezen voor een gezonde voeding en laat water primeren. Zorg voor kleding die aan de temperatuur aangepast is. Koop eventueel nieuwe kleding aan.
Zorg voor een frisse slaapkamer en luchtig beddengoed. Ververs regelmatig de kussensloop en lakens.
Zorg voor verfrissing zoals een waterspuit, een koele doek, een douche, een voetbad enzovoort.
Hou de algemene gezondheidstoestand goed in het oog. Die kan bij oudere mensen zeer snel evolueren. Een hitteslag kan gevaarlijk zijn. Bel 112 indien nodig.
Hou de woning koel. Veel ouderen blijven de hele dag binnen. Als de woning niet goed gekoeld kan worden, breng de oudere dan naar een koelere plaats zoals de bibliotheek, het dienstencentrum of het park.
Uit de wetenschappelijke literatuur weten we dat het aantal ziekenhuisopnames tijdens een hittegolf stijgt. We beschikken echter niet over recente gegevens. Deze gegevens worden verzameld door de FOD Volksgezondheid. Er wordt bekeken of deze gegevens in de toekomst ontsloten kunnen worden.
Een cruciale factor bij het thuis wonen van ouderen is de mate van sociale isolatie. Deze factor is een significante voorspeller voor personen die lijden onder de hitte. Personen die weinig contact hebben met anderen zijn dus kwetsbaarder. Daarom de campagne ‘Warme Dagen’ die het zorgaspect voor elkaar extra onder de aandacht brengt.
Tijdens warmteperiodes is het risico op extra overlijdens reëel. Het is echter moeilijk te voorspellen hoeveel extra sterfgevallen er zullen zijn. Er zijn heel wat factoren die het risico bepalen. De maximumtemperatuur is uiteraard de belangrijkste factor. Vanaf 25 graden verwachten we meer kans op warmtegerelateerde ziektebeelden. Hoe hoger de temperatuur stijgt, hoe groter het risico op een verhoogde morbiditeit en mortaliteit. Daarnaast zijn er nog een heel aantal factoren die meespelen.
Een tweede heel belangrijke factor is het aantal sterfgevallen tijdens de winterperiode en meer bepaald deze gerelateerd aan de grieppiek. Wanneer er op dat moment een significante oversterfte plaatsvindt, weten we dat het aantal extra sterfgevallen in de zomerperiode lager zal liggen, zoals in 2018. Blijft de oversterfte bij de grieppiek uit, dan is de kans groter dat er meer mensen sterven tijdens hittegolven.
Verder spelen de minimumtemperaturen – zeker in het stedelijk hitte-eiland –, luchtvochtigheid, windsnelheid en luchtkwaliteit – ozonconcentraties, fijnstofconcentraties – een belangrijke rol. De combinatie van hoge temperaturen en hoge ozonconcentraties hebben een duidelijk synergetisch effect op het aantal sterfgevallen.
Sciensano becijferde de extra overlijdens voor Vlaanderen – en België – tijdens de drie afzonderlijke warmteperiodes van deze zomer.
Tijdens de eerste periode in juni van 12 dagen waren er 22 extra overlijdens in Vlaanderen of 1 procent ten opzichte van 128 extra overlijdens in België, dat is 4 procent. In Vlaanderen waren er voor deze periode geen dagen met een statistisch significante oversterfte.
Tijdens de tweede periode in juli van 9 dagen, deze met de extreme temperaturen, waren er in Vlaanderen 192 extra overlijdens of 15 procent ten opzichte van 400 in België of 17 procent. De 85-plussers zijn hierbij de meest getroffen leeftijdsgroep.
Tijdens de derde periode in augustus – 7 dagen – waren er 134 extra overlijdens in Vlaanderen – 13 procent – ten opzichte van 188 – 10 procent – in België, waarbij vooral de 65-plussers getroffen werden.
De huidige criteria voor het afkondigen van een waarschuwings- of alarmfase voor hitte en ozon zijn voldoende voorspellend. De campagne ‘Warme Dagen’ mag een succes genoemd worden. Het thema leeft en wordt goed opgenomen door zij die werken met kwetsbare doelgroepen. Uiteraard is het belangrijk om de ontwikkelingen op het vlak van hitte en extreme temperaturen blijvend op te volgen en het beleid hiervoor bij te sturen indien nodig, zeker met de klimaatverandering in gedachten. De effecten van extreme temperaturen op de volksgezondheid, is slechts een van de vele uitdagingen voor de volksgezondheid die gerelateerd zijn aan de klimaatverandering. Het is belangrijk om in te zetten op zowel klimaatmitigatie, met een direct positief effect op de volksgezondheid, als op klimaatadaptatie.
Minister, ik krijg een beetje schrik als ik u beluister. We moeten de oudjes doen drinken, ook als ze geen dorst hebben. We moeten aanzetten tot drinken. We moeten water spuiten. (Gelach)
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat u zeer selectief geluisterd hebt naar de ruime hoeveelheid tips die de minister gegeven heeft. Dank u wel voor het uitgebreide antwoord, minister. Bij het begin van uw antwoord was ik een beetje bezorgd dat ik geen fundamenteel antwoord zou krijgen op mijn vragen. Dat is op een aantal gebieden wel gebeurd. Er blijken toch wel wat meer cijfers bekend te zijn dan tijdens de zomer. Ondertussen is het al een zestal weken na de laatste hittegolf. Het is dan ook goed om te zien dat Sciensano ook de cijfers van die laatste twee hittegolven heeft kunnen doorgeven.
Er is iets wat nog een beetje vaag blijft. Uit uw beschrijving blijkt dat er een heel gestructureerde aanpak is en dat er ook heel veel elementen en ervaringen op tafel liggen. Ik stel me echter wel een vraag. U gaf een beschrijving van het lopende beleid zoals het was, ook voor de zomer. Het is mij nog niet helemaal duidelijk in welke mate er op basis van de zomer een evaluatie, bijsturing, versterking moet komen. Is er zicht op of die extra overlijdens vermijdbaar waren met een andere aanpak? Kan er zicht komen op het feit in welke situaties het gaat over geïsoleerde ouderen, ouderen die vereenzaamd zijn en waarbij dus niet tijdig opgemerkt werd dat er problemen waren? Ik hoor u heel veel zeggen over de regelgeving in woonzorgcentra. Ik blijf echter zitten met de specifieke vraag over vereenzaamde ouderen, omdat ik denk dat dat toch een doelgroep is die we in een zorgzaam Vlaanderen niet uit het oog mogen verliezen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik denk dat je dat in woonzorgcentra inderdaad iets meer kunt beheersen dan bij alleenstaande ouderen thuis. Maar ik wil toch ook aandacht vragen voor andere doelgroepen. Het gaat niet alleen over ouderen. Er zijn ook heel wat zieken gewoon thuis. Er zijn mensen met hartinsufficiëntie, met longproblemen, waarbij problemen vaak onvoldoende gedetecteerd worden. We hebben al heel wat maatregelen. U hebt ze opgesomd, minister. Ik heb er mijn vragen bij of daar nog maatregelen bij moeten komen. Ook: hoe ga je die cijfers interpreteren? Kon je die doden vermijden? Ik denk dat het zeer moeilijk is om daaraan te beginnen. Ik denk dat je daar sowieso geen conclusies uit zult kunnen trekken.
We weten dat er bij hittegolven meer opnames in ziekenhuizen zijn, vaak juist van mensen met hartproblemen, ademhalingsproblemen, nierproblemen. Ik begrijp dus wel de bekommernis over alleenstaande ouderen thuis, maar ik denk dat het toch een zeer moeilijk gegeven is om daaraan te remediëren.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, ondertussen zijn er ook een aantal decreten en initiatieven gekomen die op het lokale niveau de beweging van een vermaatschappelijking van de zorg, de strijd tegen eenzaamheid, een beleidskader moeten geven waarin de lokale overheid een cruciale partner is. Ik denk aan de vorming van de eerstelijnszones, de inzet op een veel meer buurtgerichte vorm van het benaderen van zorg. Eigenlijk is de redenering: je moet proberen op buurtniveau community’s te bouwen waarin ook de informele zorg beter een plaats kan krijgen. Dat zijn allemaal dingen die ertoe moeten bijdragen dat we onze toegankelijke, goede en betaalbare gezondheidszorg en ons gezondheidsbeleid niet beperken tot een pure medische kwestie maar breder maken en de aandacht voor mensen met kwetsbaarheden en langdurige zorgvragen ook vanuit een veel meer intersectorale benadering – welzijn en zorg – kunnen waarmaken.
Dus in die zin is het zeker waar dat die beweging absoluut doorgezet moet worden. Een stuk van de regelgeving, die met het Woonzorgdecreet verbonden is, moet nog in werking treden. Er zijn dus nog wel wat dingen op komst in de komende periode. De eerstelijnszones worden gevormd en moeten erkend worden. Er is dus behoorlijk wat in beweging op dat vlak.
Ten gronde, ik heb dat op het einde ook gezegd: de administratie is er zich natuurlijk van bewust dat een hittegolf, die vroeger tot de uitzonderingen werd gerekend, nu tot de meer te verwachten fenomenen zal gaan behoren. Daar zal uiteraard beleidsmatig consequent op gereageerd moeten worden. Ik denk dat u uit mijn antwoord kunt begrijpen dat de administratie wel de indruk heeft dat het plan zoals het nu bestaat en de manier waarop die acties nu vormgegeven worden, behoorlijk verlopen en dat iedereen zich ook voldoende gesensibiliseerd weet. Maar natuurlijk, als hittegolven zich aan die frequentie zullen voordoen, moeten die acties die daarop gericht zijn, eigenlijk tot een onderdeel van het gewone, recurrente beleid gemaakt worden. Dat zal uiteraard ook moeten gebeuren in de volgende periode.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik deel de analyse dat dit inderdaad een fenomeen is dat we vroeger uitzonderlijk zagen, of toch iets uitzonderlijker, waarvan we moeten verwachten dat dat de komende jaren, helaas misschien, een deel wordt van de realiteit en veel vaker zal voorkomen.
Ik schrik een beetje van de reactie van de collega, in die zin dat het mij een klein beetje een fatalistisch antwoord lijkt: we gaan er niet veel meer aan kunnen doen. Ik zie toch wel wat extra mogelijkheden. We rekenen in dezen heel erg op de huisartsen en organisaties die bezig zijn rond die buurtgerichte zorg. Ik denk dat dat heel erg belangrijk is. Ik denk dat er echt wel nog grote mogelijkheden zijn om die sterker te ondersteunen. Dat terreinwerk zal meer dan ooit belangrijk worden.
We zijn allemaal tot 26 mei heel veel op pad geweest. We hebben aan heel veel deuren aangebeld en we hebben met heel veel mensen gesproken. Ik zal wel niet als enige hebben kunnen vaststellen dat sommige van die mensen plots hun hele levensverhaal beginnen te vertellen omdat zij elke dag bijna niemand zien. Dat zijn ouderen of zieken. Er is werk aan de winkel. Ik spreek ook vanuit de praktijk. Ik ben schepen van Welzijn geweest en ik weet dus heel goed hoeveel mensen niet de zorg krijgen die ze verdienen. Als we een warm Vlaanderen willen zijn en blijven, hebben we daar een grote uitdaging. We moeten die verantwoordelijkheid opnemen en we zullen moeten investeren in organisaties en lokale besturen die dat werk op het terrein moeten doen. Minister, het mag wat mij betreft uw opdracht blijven, maar dat zal het niet zijn aangezien u al uw toekomstplannen hebt verduidelijkt. Ik zal alleszins mee bewaken dat we daar de volgende jaren structureel op blijven werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.