Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Mijn vraag betreft een thema waar ik een hele tijd geleden al een vraag om uitleg over gesteld heb, met name over een bijkomende forfaitaire studiekost aan de hogeschool VIVES. Recent werd ik gecontacteerd door een student die van diezelfde hogeschool opnieuw een factuur voor forfaitaire studiekosten ontving, ditmaal voor een klein bedrag van 20 euro, maar het is uiteraard het principe dat hier telt.
Het gaat om de aankoop van een licentie voor een zeer brede softwarebibliotheek. Daarin wordt het Microsoft Office-pakket aangeboden, wat studenten in de meeste gevallen bij de aankoop van een laptop of PC reeds hebben aangeschaft, en heel wat freeware die eigenlijk gratis op het internet te vinden is. Andere programma’s zijn zodanig specifiek dat die enkel in bepaalde opleidingen gebruikt worden. De toegang tot deze softwarebibliotheek is dus niet per se voordelig voor de student.
De communicatie rond de vereiste software vinden we op de site van de hogeschool terug: “Voor studenten van het studiegebied industriële wetenschappen en technologie is Windows 10 Pro vereist. Voor de studenten in de andere studiegebieden volstaat een computer met Windows 10 Home Edition. Andere vereiste software wordt ofwel gratis ter beschikking gesteld of kan via een studentenlicentie tijdens de opleiding worden aangeschaft.”
De licentie wordt dus gecommuniceerd als zijnde optioneel, een student zou diezelfde pakketten dus op een manier naar keuze moeten kunnen verwerven. Daarnaast voelt het wat zuur aan dat de bibliotheek gepromoot wordt als een bibliotheek die meer dan 100 gratis programma’s omvat, terwijl ze er momenteel maar 61 telt.
In 2015 stelde u erg duidelijk dat een forfaitaire aanrekening zonder specifieke verantwoording niet door de beugel kon. U was daar erg duidelijk over. Het lijkt alsof de hogeschool hier een poging doet om een nieuwe forfaitaire kost te verantwoorden en het lijkt me dan ook niet overbodig om de noodzaak hiervan te onderzoeken. Bijkomende kosten stroken niet met de democratisering van ons hoger onderwijs en het helpt natuurlijk niet om de totale studiekost voor de studenten transparant te houden.
Minister, hoe staat u tegenover het aanrekenen van die forfaitaire kosten voor softwarebibliotheken bovenop het verhoogde inschrijvingsgeld? Hebt u weet van andere instellingen die hetzelfde doen?
Wat gebeurt er indien studenten weigeren deze onnodige forfaitaire kost te maken? Brengt dat in dit geval hun toegang tot examens en recht op diploma in gevaar? U hebt de vorige keer gesteld dat dat niet het geval zou zijn, maar ik zou u dat graag nog eens horen bevestigen.
Plant u, ondanks herhaaldelijk aandringen van mijn kant, stappen te ondernemen om de totaalfactuur in het hoger onderwijs bij inschrijving, en idealiter ervoor, nog transparanter te maken?
Tot daar mijn vragen, voorzitter.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijn standpunt is zeer duidelijk: de hogeschool moet erg transparant zijn over eventuele bijkomende kosten. Specifiek met betrekking tot deze casus zijn we even de context nagegaan. De hogeschool acht deze kost noodzakelijk voor alle reguliere bachelorstudenten en heeft het daarom verplicht gesteld. Het is, aldus de school, een reële kost voor een reële levering.
De redenen waarom deze kosten in rekening werden gebracht zijn de volgende. Ten eerste is dit een verplicht aan te kopen softwarepakket. Naast syllabi en boeken beschouwt de hogeschool vanaf academiejaar 2018-2019 ook software als verplicht leermateriaal. Ten tweede vereist de toegang tot het netwerk van VIVES een veilige laptop met een legale virusscanner. Academic Software zorgt voor veilige en legale software en een virusscanner. Ten derde wordt er binnen de opleidingen gewerkt met Office 365 en het delen van documenten. Wie geen VIVES Office-licentie via Signpost heeft, kan hieraan dus niet deelnemen. Ten vierde worden ook Lynda.com, Kaltura en Simulise binnen bijna alle VIVES-opleidingen gebruikt. De licenties hiervoor zitten in het pakket van Academic Software.
De hogeschool is van mening dat een student die vandaag binnen de hogeschool actief is, niet meer zonder deze legale en veilige software kan. VIVES biedt een grote hoeveelheid software via Academic Software aan, zodat alle studenten hier voor een zeer scherpe prijs mee kunnen werken. In veel gevallen is een licentie voor een van de programma’s apart al duurder dan het hele softwarepakket samen.
Daarom hebben ze een artikel 12 opgenomen in het onderwijs- en examenreglement. Dat staat daar mooi opgelijst.
Als ik dat nu allemaal bekijk, en ook rekening houd met het feit dat over de bijkomende kost bij aanvang van het academiejaar is gecommuniceerd via het leerplatform Toledo, kan ik niet onmiddellijk zeggen dat ze niet correct gehandeld hebben. Het betreft een duidelijk afgelijnde beperkte en reële kostenvergoeding, waarover ook bij aanvang van het academiejaar is gecommuniceerd en die rechtstreeks verband houdt met de noden van de opleiding en de student.
Ik heb op dit ogenblik geen informatie over het al dan niet aanrekenen van specifieke kosten voor software. De regeringscommissarissen hebben in 2016 een onderzoek uitgevoerd. Zij hebben vastgesteld dat het aanrekenen van kosten voor individuele softwarelicenties niet ongebruikelijk is, ook bij andere hogescholen.
Wat als jongeren weigeren? Een sanctie bij overtreding van een bepaling uit het onderwijs- en examenreglement, in dit geval het niet betalen van bijkomende studiekosten, mag niet in wanverhouding staan. De toegang weigeren tot een examen voor het niet betalen van een bedrag van 20 euro is, als u mijn mening vraagt, compleet onredelijk. Dat kan niet. Onderwijsinstellingen moeten op dat vlak een sociaal beleid voeren.
Bovendien wil ik nog benadrukken dat de hogeschool mij duidelijk heeft bevestigd dat als de factuur niet wordt betaald, de normale procedure wordt opgestart waarbij de student een aanmaning krijgt. Sancties die gevolgen hebben voor het volgen van de lessen worden in de praktijk niet opgelegd in het geval van het niet betalen van additionele studiekosten.
Wat uw vierde vraag betreft, herhaal ik mijn standpunt. Ik vind dat er voor studenten complete transparantie en duidelijkheid moet zijn over hun studiekosten, en dat bij aanvang van het academiejaar. Ik aanvaard geen algemene forfaitaire aanrekening zonder een specifieke verantwoording waaruit blijkt wat de werkelijke kost is. Het rapport van de regeringscommissarissen heeft aangegeven dat de meeste hogescholen en universiteiten wel op een correcte manier studiekosten aangeven. Maar er is nog werk aan de winkel als het gaat over de transparantie, de gestructureerde aanpak en de tijdigheid van de communicatie.
Ik heb sinds de opvolging van de problematiek geen specifieke klachten van studenten meer gekregen. Ik denk dus niet dat het nodig is om nu snel-snel nieuwe decretale voorwaarden op te leggen. Ik vind het wel van belang dat onze regeringscommissarissen hun job correct doen. Maar wat deze casus betreft, denk ik dat de regels gevolgd zijn, gelet ook op de zeer uitgebreide motivering.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik ben blij u te horen zeggen dat alle hogeronderwijsinstellingen transparant moeten zijn over de studiekosten. Ik weet dat ze dat doorgaans inderdaad doen. Ik blijf het er wel een beetje moeilijk mee hebben, ook al gaat het over een kleine kost, dat de hogeschool in kwestie op haar website communiceert dat een computer met Windows 10 Home Edition volstaat en dat andere vereiste software ofwel gratis ter beschikking wordt gesteld of via een studentenlicentie kan worden aangekocht. Dat lijkt geen verplichting, terwijl het in het examenreglement dan wel als een verplichting wordt opgenomen. Dat vind ik toch niet erg transparant ten aanzien van de studenten, zeker omdat bijvoorbeeld Office en een virusscanner tegenwoordig bijna standaard op een laptop te vinden zijn. Ik weet dat dat dan duurder is dan de 20 euro die nu wordt aangerekend voor een softwarebibliotheek, maar het gaat inderdaad om het principe dat voor dingen die standaard te verkrijgen zijn of die veel studenten al hebben, eigenlijk een extra kost wordt aangerekend.
Ik ben blij met uw laatste opmerking, dat regeringscommissarissen vandaag zien dat er al veel werk is gebeurd. Maar er ligt ook nog veel werk op de plank. Studenten weten vandaag voor de inschrijving aan een hogeschool of universiteit nog altijd niet zo goed wat de totale studiekost zal zijn van een jaar studeren. We moeten daar in de volgende legislatuur absoluut werk van maken, om ervoor te zorgen dat de studenten en hun ouders op voorhand goed weten wat een jaar studeren kost en welke bijkomende studiekosten, naast het inschrijvingsgeld, er nog bij komen.
Collega Soens, ik denk dat de transparantie van de studiekosten buiten kijf staat. Dat moet voor een student gemakkelijk en zeer snel raadpleegbaar zijn, niet na 34 clicks. En men kan dat als instelling hoger onderwijs eigenlijk ook weten. Men weet wat men vraagt.
In het secundair onderwijs heeft men ook die verplichtingen. Ik zie in heel veel scholen dat men daar een mooi blad bij steekt met wat de kosten vorig jaar waren. Dat is eigenlijk de eindafrekening van een leerling in die richting. Je kunt dat dus wel weten.
Iets anders is natuurlijk dit concrete geval dat u aanhaalt van die 20 euro. U hebt het zelf gezegd, en ik ben wel blij dat u het zegt: je krijgt daar natuurlijk iets voor in de plaats, die volledige softwarebibliotheek. Als je dat allemaal zelf moet aanschaffen, dan ben je veel, veel meer kwijt. Natuurlijk, als je bepaalde dingen al hebt, dan ben je daar niet zo veel mee. Misschien moet ter zake worden gekeken naar een vorm van opt-in of opt-out, naargelang je dat hebt of niet hebt. Dan wil dat zeggen dat je op die manier eigenlijk al zelf je studiekosten voor een deel in de hand hebt en niet dubbelop betaalt.
Minister, beste collega’s, ik wil toch nog eens opnieuw het pleidooi houden dat we ook in het verleden hebben gehouden: de studiekostenmonitor. Dat is echt iets waar we op veel vlakken naar kijken: in het secundair onderwijs, want dat is leerplichtonderwijs, maar ook in het hoger onderwijs kan dat wel zinvol zijn. Bij de studiefinanciering, met de beurzen die we geven, zouden we dan ook rekening kunnen houden met de reële studiekosten. We moeten niet aan iedereen hetzelfde geven maar er rekening mee houden, of men in de vierde graad of in het hoger onderwijs zit, in een hogeschool of een master. Dan moet worden gewerkt met drie elementen. Voor de N-VA is dat belangrijk. Het eerste is transparantie. Ten tweede moeten we, waar het kan, met opt-in en opt-out naar de reële kostprijs gaan. Ten derde, als de financiële draagkracht van gezinnen niet zo groot is en die kinderen studeren toch, dan moet men ervoor zorgen dat de kosten ook voor een deel mee worden gedekt door de studiefinanciering, die dat voor een deel volgt en niet alleen rekening houdt met niveau, kadastraal inkomen, totale inkomenssituatie, leefeenheid en dergelijke meer.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel. U weet dat de studiekostenmonitor ook de kostprijs van het hoger onderwijs impliceert, dus we werken daar stapsgewijs. Het is alleen moeilijker om dat opgevuld te krijgen dan we hadden gedacht. We zien nu voor die eerste graad, omdat we dat eigenlijk het relevantst vonden, dat we moeilijk een betrouwbare doelgroep vonden die bereid is om alle kosten mee te geven. Dat komt er echter aan en dat zal er uiteindelijk ook zijn voor het hoger onderwijs, ook gediversifieerd. Dat zal er in de komende periode dus zeker zijn.
Dat is één manier om de studiebeurzen gedifferentieerd te maken, ook afhankelijk van de studierichting. We zijn nu de mogelijkheden aan het verkennen. U weet dat vanaf september de studiebeurs wordt geïntegreerd in de kinderbijslag, wat een grote sprong is in het kader van de automatisering. Als mensen kwetsbaar zijn en recht hebben op een studietoelage, dan is het belangrijk dat ze die ook daadwerkelijk krijgen. Sommige mensen vullen niet iedere keer dat blad opnieuw in. Als dat in de kinderbijslag is geïntegreerd, is dat een aanzienlijke vereenvoudiging. De vraag is dan of dat softwaresysteem toelaat om gedifferentieerde studietoelagen te geven afhankelijk van de richting die wordt gevolgd. In die eerste graad is dat nog niet zo’n spectaculair verschil, maar in de tweede en de derde graad... We hebben het daar al vaak over gehad hier. Als je bijvoorbeeld slager wil worden, dan zijn de kosten die je hebt exponentieel hoger dan als je moderne talen volgt. Dus, als je dat ook softwarematig gerealiseerd kunt krijgen, denk ik dat dat een zeer valabele piste is om in de toekomst te bewandelen.
Er is echter nog een derde facet: de sociale voorzieningen. Onze universiteiten en hogescholen krijgen ook middelen om sociale voorzieningen te hebben, en die kunnen perfect ook een sociaal beleid voeren. Als het gaat over wat wordt aangeboden, kunnen die daar ook sociaal in gaan differentiëren. Het kan dus de overheid zijn in de studiebeurzen, maar het kunnen ook de instellingen zelf zijn die daar keuzes in maken.
Mijn hoogstpersoonlijke mening, maar u bent het ermee eens, collega Soens, over dit bedrag dat forfaitair wordt aangerekend, is dat dit zeker zijn geld waard is, als ik zie wat de mogelijkheden zijn die worden aangeboden. Het is ook expliciet opgenomen. Niet alleen in het studiereglement. Het is ook meegegeven, het is ook op Toledo gezet. De communicatie lijkt me dus oké te zijn, maar ik ben geen rechter. Het lijkt me dus correct. Het gaat ook niet over een groot bedrag. Uw zorgen inzake helderheid en transparantie deel ik echter en dat wordt zeker ook verder opgevolgd in de toekomst.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Het bedrag is inderdaad niet zo geweldig groot, en ik denk dat dat voor veel mensen ook niet onoverkomelijk is. Het gaat me inderdaad over het principe dat er toch kosten worden aangerekend voor iets dat veel mensen standaard hebben, terwijl die eigenlijk te vermijden zijn.
Dan vind ik inderdaad dat een student zou moeten kunnen zeggen: sorry, ik heb dat eigenlijk niet nodig, want ik heb dat al. Nu wordt dat beschouwd als iets verplichts, en dat is niet goed. Maar het gaat me over het principe: het bedrag van 20 euro is niet onoverkomelijk voor de meeste mensen.
Ik vind het wel spijtig om te horen dat de studiekostenmonitoring in het hoger onderwijs zeer moeilijk verloopt. Ik hoop dat het Vlaams Parlement en deze commissie daar in de volgende legislatuur effectief mee aan de slag kunnen gaan, en dat we er toch voor kunnen zorgen dat die studiekosten, zoals opgenomen is in het memorandum van de VVS, op voorhand duidelijk worden gecommuniceerd aan de studenten en dat zij daar duidelijkheid over krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.