Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, ik heb eerst nog een andere vraag. In welke tribune zat u zondag? Want Antwerpen heeft verloren, en dan zit u normaal gezien in tribune 1. Ik weet niet of dat nu ook het geval was. (Opmerkingen van minister Koen Van den Heuvel)
Goed, ik ben hier vandaag om u te helpen, want u kunt dat gebruiken. We hebben een gemeenschappelijke doelstelling, namelijk om het afval te verminderen in Vlaanderen. Een van de afvalposten is natuurlijk het papierafval dat als reclamedrukwerk en de zogenaamde ‘gratis regionale pers’ in alle bussen in Vlaanderen wordt gestoken.
We hebben in dit parlement, niet in deze commissie maar in een andere, gediscussieerd over het gebruik van ‘nudging’. Ik weet niet of u dat kent, maar dat houdt in dat we er als overheid voor moeten zorgen dat, indien mensen niet bewust kiezen, automatisch de voor de samenleving meest wenselijke keuze wordt gemaakt. Dat kunnen we hier perfect toepassen.
Nu is het zo dat men bewust kan kiezen om reclamedrukwerk en gratis regionale pers niet te krijgen door een sticker op de brievenbus te plakken. Eigenlijk zou een beter systeem zijn dat wie geen reclame wenst en geen sticker heeft, geen reclame krijgt. Nu krijgt wie geen sticker heeft en geen bewuste keuze gemaakt heeft, wel papier in de bus. Dat idee van een ‘opt-in’ of van de noodzaak van een jasticker in plaats van een neensticker is niet nieuw. Onder meer de Vlaamse ombudsman heeft in november 2017 naar voren gebracht dat het een goed idee zou zijn dat Vlaamse gemeenten kunnen kiezen voor wat hij noemt ‘graagreclamestickers’. Daar moet dan een gemeentelijk reglement tegenover staan. Men mag dan enkel reclame bedelen als er een sticker hangt dat men graag reclame wilt.
Het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) stelt dat zo’n reglementering enkel kan als er stickers gebruikt worden die de OVAM heeft geaccepteerd en goedgekeurd. In dat geval kan de gemeente die stickers doen respecteren. De Vlaamse overheid zit daar dus nog wel voor iets tussen.
Bij vorige vragen, in maart 2018, heeft uw voorganger gezegd dat ze overleg zou plegen met de VVSG om stappen vooruit te zetten op het vlak van die jasticker.
Ik heb hierover de volgende vragen.
Is dat overleg over die jasticker afgerond? Wat is daar het resultaat van?
Is het op dit moment mogelijk voor een gemeente om een reglement te hanteren dat bepaalt dat er enkel reclame bezorgd mag worden indien er zo'n graagreclamesticker op de bus plakt?
Zijn daarvoor de juiste instrumenten voor handen, zoals de jasticker die geaccepteerd wordt door de OVAM?
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Collega Vanbesien, dat overleg met de VVSG heeft plaatsgehad. Uit dat overleg bleek dat de Vlaamse steden en gemeenten kiezen voor een uniform systeem over het hele grondgebied. Dat betekent dat ze voorstander blijven van de ja-neesticker en de nee-neesticker over heel Vlaanderen, omdat dit een aanvaard en gekend systeem is om aan te geven hoe men voorzichtig kan omspringen met reclamedrukwerk op het niveau van het individuele adres.
De stickers zullen door de sector van het ongeadresseerd reclamedrukwerk actiever worden gepromoot, ook op vraag van de gemeente om op die manier nog meer bekend te worden in heel Vlaanderen. De graagreclamesticker wordt door de VVSG niet verkozen. Gezien de keuze voor uniformiteit in Vlaanderen, conform het uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, zal dit op korte termijn ook niet het geval zijn.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, het is jammer dat u zelf blijkbaar geen mening hebt. U zegt dat u het aan de steden en gemeenten hebt gevraagd en die willen een uniform systeem, dus voor u is dat goed. Het feit dat er veel papierafval is en dat u minister van Milieu bent, speelt blijkbaar geen rol.
Minister, u zegt ook dat het aan de sector van de reclamebladen zelf is om die stickers te promoten. Die reclamebladen zullen er nu voor moeten zorgen dat ze minder reclamebladen kunnen verdelen en minder inkomsten hebben. Dat vind ik een raar systeem als het gaat over de juiste incentives. Als alle gemeenten er zelf mee akkoord gaan om enkel de opt-out te doen – ze moeten al heel bewust zeggen dat ze niet willen, anders krijgen ze het sowieso in de bus gepropt –, en als er een gemeente zou zijn die dat anders wil, dan zegt u: dat mag niet.
Als veel gemeenten liever de opt-out willen doen, dan vind ik dat geen goed idee, maar dan wil ik daar nog respect voor opbrengen. Maar dat het een gemeente die het wel zou willen doen, onmogelijk wordt gemaakt, daar moet u als minister tegen optreden.
U als Vlaamse overheid moet zeggen: we gaan via de OVAM en de instrumenten die er zijn, het ten minste mogelijk maken voor een gemeente. Als u het niet durft promoten of opleggen, maar voor een gemeente mogelijk gaat maken, dan is dat een heel zwak standpunt.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Collega Vanbesien, ik heb recentelijk een schriftelijke vraag gesteld over deze problematiek. Ik weet niet of u die al hebt gezien. Toen ging het over de meer ingeburgerde nee-neesticker. Dat is het omgekeerde. Het lijkt me beter om verder in te zetten op die nee-neesticker. Die is al breder ingeburgerd bij de bevolking. Het is ook logischer dat mensen een bewuste keuze maken tegen reclame dan ervoor.
Daarmee zeg ik niet dat ik u niet volg in uw uitspraak dat de minister daar zelf een standpunt over mag innemen. Ik vroeg aan de minister of er gegevens waren over welke gemeenten die sticker onmiddellijk meegeven bij de inschrijving in het bevolkingsregister. Die gegevens waren er niet.
Minister, gelet op het feit dat daar verder op zal worden ingezet vanuit de reclamesector en dat de gemeenten daar ook vragende partij voor zijn, wil ik u vragen om de verspreiding van dergelijke nee-neestickers beter te monitoren. Het is zinvol dat u die gegevens voor de komende jaren zult verkrijgen.
Er is nog geen onderzoek naar gedaan, maar mijn aanvoelen is dat die sticker niet snel door de mensen zelf zal worden gezocht en opgekleefd. Het blijft dus zinvol dat mensen die sticker meekrijgen bij de inschrijving in het bevolkingsregister. Er zijn al gemeenten die dit doen. Minister, u kunt dan ook een extra input leveren aan de gemeenten om die sticker mee te geven. Dan wordt de kans groter dat de mensen die ook gaan opkleven, waardoor we verder werk maken van het verkleinen van onze afvalberg. We moeten dus extra inzetten op de nee-neesticker en het de mensen gemakkelijker maken om die te kunnen bemachtigen.
Minister van den Heuvel heeft het woord.
Collega Vanbesien, u moet niet zo boos worden.
Het is heel duidelijk. Het is zo opgenomen in het uitvoeringsplan van het huishoudelijk afval. U hebt die vraag gesteld. Mijn voorganger heeft, mede op uw vraag, de VVSG geraadpleegd. Uit dat overleg is gekomen om meer in te zetten op de nee-neesticker en de ja-neesticker. Dat is een uniform systeem dat de mensen kennen en het is over heel Vlaanderen uitgerold. Laat ons dat samen promoten en de sector moet daar een bijdrage aan leveren.
Natuurlijk hebben de lokale besturen een voorname rol in de promotie te spelen via het voorstel van mevrouw Wouters, namelijk bij verhuizing en inschrijving in de gemeente. Ik denk dat er ook nog andere middelen mogelijk zijn om die twee stickers te promoten. Het bestaande systeem moet beter en op een grotere schaal worden uitgerold. Daar kan op korte termijn winst worden geboekt die groter is dan wanneer we het systeem helemaal zouden omschakelen naar de graagsticker. Het moet niet zo zwart-wit worden gesteld.
Mijn standpunt is duidelijk: laat ons het systeem dat nu werkt straffer promoten door de lokale besturen. Daarin moet de sector zijn deel doen door die stickers ter beschikking te stellen. Het is mee aan de lokale besturen om dit te promoten via allerlei acties. Dit systeem versterken, heeft het grootste draagvlak bij de lokale besturen in plaats van over te stappen op een ander systeem.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Als het uitgangspunt is dat we vanaf nu enkel systemen gebruiken die mensen al kennen en die al bestaan, dan verandert er nooit nog iets. Dan ligt het vast en hoeven we geen volgend parlement te kiezen en hoeven we geen volgende regering aan te stellen, want de systemen die bestaan, zullen we gebruiken omdat de mensen die kennen.
Mevrouw Wouters zegt dat het een pak beter is als mensen bewuster de keuze zouden maken tegen reclame dan dat dit automatisch zou gebeuren. Waarom is dat beter? Ik heb daar geen enkele verklaring of geen enkele reden voor. Ik heb wel een reden om te zeggen waarom het beter zou zijn om mensen bewust te laten kiezen voor reclame in plaats van tegen, omdat we op die manier papierverspilling tegengaan. Er gaan daar heel veel mensen onbewust mee om. Ze krijgen nu onbewust papier in de bus en anders zouden ze onbewust geen papier in de bus krijgen.
Minister, u had het bij het vorige dossier heel veel over draagvlak. Ik denk dat er heel veel draagvlak is om papierverspilling tegen te gaan. Laat ons dat ook doen. Ik heb de indruk dat hier iets te veel wordt geluisterd naar de reclamelobby die het anders wil. Ik vind dat de verkeerde personen om in dit dossier naar te luisteren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.