Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Wouters heeft het woord.
We hebben in Vlaanderen de technologie en de capaciteit om veel vervuild slib en baggerspecie te reinigen. Toch oordeelde de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) enkele jaren geleden dat vervuild Antwerps havenslib beter naar het Nederlandse Slufterdepot kon worden afgevoerd, waar het eenvoudigweg werd gestort zonder verwerking of met het oog op hergebruik.
Zo’n 200.000 kubieke meter giftig Antwerps slib stak de grens over. De Vlaamse baggerbedrijven, die de inkomsten van de verwerking aan hun neus voorbij zagen gaan, stapten daarop naar de Raad van State om de exportvergunningen van de OVAM te laten vernietigen. Volgens die bedrijven liet Vlaanderen zo toe dat het afval in een put werd gestort, een aanpak die in Vlaanderen ook toen in de regel niet meer toegelaten was. De Raad van State vernietigde alle vergunningen. Momenteel loopt er een proces tot schadevergoeding.
Wat al weg is, kan niet meer worden teruggehaald, maar de 213.000 kubieke meter bagger die na de schorsing vrijkwam, kon niet meer naar Nederland. Ook voor toekomstig ander besmet slib lijkt de poort naar Nederland dicht. Als het klopt dat de specie in Vlaanderen had kunnen worden gereinigd, betekent dat inderdaad dat we Vlaamse technologische investeringen in betere technieken en recyclage minstens hebben gehypothekeerd.
Minister, werd er sinds de vernietiging door de Raad van State nog een exportvergunning afgeleverd voor enige Vlaamse bagger- en ruimingsspecie? Wat is er gebeurd met de specie van de Antwerpse havenwerken na het arrest?
Klopt het dat de Vlaamse industrie vandaag voldoende reinigingscapaciteit heeft om alle vervuild slib aan te pakken? Was dat in de tijd van de exportvergunningen met de Antwerpse Mechanische Ontwatering, Recyclage en Applicatie van Slib (AMORAS) dan niet het geval?
Heeft het arrest bij de Raad van State bij de OVAM geleid tot een andere benadering van het verlenen van een uitzondering met betrekking tot de verwerking van grote voorraden slib en ruimingsspecie? Met andere woorden, is export bij uitzondering nog steeds een mogelijkheid? Om welke redenen?
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
De laatste goedgekeurde kennisgeving voor uitvoer voor verwijdering van bagger- en ruimingsspecie dateert van 5 augustus 2016. Dit was een uitvoerdossier naar de Slufter. Voor deze kennisgeving werden echter geen transporten geregistreerd. Dat is dus niet uitgevoerd.
Wat is er gebeurd met de specie van de Antwerpse havenwerken na het arrest? Begin 2017 uitte het Havenbedrijf Antwerpen het voornemen om de specie zelf te baggeren met het oog op verwerking bij AMORAS.
De installatie van AMORAS kon in de tijd van de exportvergunningen niet alle baggerspecie van de Antwerpse havenwerken aanvaarden. Enerzijds omdat de installatie technisch gezien alleen slibrijke specie kan verwerken en geen zandrijke specie. Anderzijds omdat het met tributyltin (TBT) verontreinigde, gevaarlijke specie betrof, die slechts in beperkte hoeveelheden kon worden aanvaard om de normale werking van de installatie niet in het gedrang te brengen. Ook was er om deze specie te verwerken een aanpassing van de waterzuivering noodzakelijk en moest de vergunning van AMORAS worden aangepast. Dat alles is intussen gebeurd.
Uit het arrest blijkt dat bij een aanvraag van een kennisgeving voor verwijdering naar een inrichting in het buitenland die kennelijk niet voldoet aan de voorwaarden van VLAREM II, een extra toetsing – ik citeer – “aan de criteria voor de bepaling van de beste beschikbare technieken” noodzakelijk is om die uitvoer te kunnen toestaan.
Nergens uit het arrest blijkt dat een uitvoer per definitie verboden is indien niet voldaan is aan VLAREM II. Wel zal extra aandacht moeten gaan naar de motivering. Bovendien spreekt de Raad van State uitdrukkelijk over verwijdering en dit in relatie tot het principe van zelfvoorziening zodat de impact van deze uitspraak niet doorwerkt naar kennisgevingen voor nuttige toepassing waarvoor de zelfvoorziening niet geldt.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is goed dat we hebben ingezien dat we de bagger- en ruimingsspecie zelf de baas kunnen. Vlaanderen staat aan de top voor het hergebruik ervan.
In 2015 werd er een code van goede praktijk uitgewerkt voor bagger- en ruimingsspecie. Deze bevat bepalingen voor onder meer monsterneming, analyse en toetsing. Minister, acht u een actualisatie van deze code wenselijk? Zo ja, wanneer zou deze actualisatie er dan kunnen of moeten komen?
Minister Van den Heuvel heeft het woord.
Ik zal dat laten nakijken. Tot nu toe heb ik geen informatie gekregen dat dit een absolute prioriteit moet zijn of noodzakelijk is, maar ik zal navraag doen. Als we aanwijzingen krijgen dat het aan de orde is, zullen we het aanpakken. Tot dusver hebben wij geen specifieke aanwijzingen gekregen dat dit zich opdringt. Maar we zullen ons oor te luisteren leggen en voor een gepast gevolg zorgen.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, dank u en fijn dat u dit wilt onderzoeken. Ik blijf het jammer vinden dat de OVAM in het verleden heeft gekozen om verwerkbaar slib uit te voeren naar Nederland. Zoals ik daarnet al zei, is het goed dat we hebben ingezien dat we het zelf de baas kunnen. Vlaanderen staat aan de top.
Er hangt de OVAM nog wel een grote schadeclaim boven het hoofd. Dat is natuurlijk jammer omdat het geld is dat we bijvoorbeeld hadden kunnen investeren in onderzoek naar of innovatie van nog betere verwerkingsmethodes. Ik wou deze bezorgdheid even uiten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.