Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Toen enkele legislaturen geleden de grote loonstudie van Hay over het onderwijs in Vlaanderen werd opgeleverd, werd daarin aangestipt dat de goede pensioenregeling, de uitstapregeling en de mogelijkheden tot tijdelijke verlofsystemen sterk gewaardeerd werden als positieve elementen in de arbeidsvoorwaarden. Ondertussen is net zoals in andere sectoren ook binnen het onderwijs de pensioenleeftijd opgetrokken.
Tot enkele jaren geleden was het voor onderwijspersoneelsleden bovendien mogelijk om een loopbaanonderbreking te nemen waarmee ze hun opdracht konden verminderen op het einde van hun loopbaan met een financiële compensatie.
Sinds 1 januari 2019 is de regeling van het tijdskrediet in de privésector aangepast. Sindsdien komen personeelsleden vanaf 60 jaar in alle deelsectoren in aanmerking voor een tegemoetkoming van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) als ze opteren voor een landingsbaan en als ze hun opdracht verminderen. Die regeling geldt expliciet niet voor de openbare sector of het onderwijs. We merken dus op dat langer werken met een landingsbaan in het onderwijs niet gestimuleerd wordt door een financiële tegemoetkoming, maar in andere sectoren wel. Ondertussen is het overigens nog steeds niet voor iedereen duidelijk welke verlofstelsels in het onderwijs geen nadeel hebben voor het latere pensioenbedrag. Dit is een grote zorg bij een deel van de oudere personeelsleden in het onderwijsveld.
Vroeger waren er duidelijk pensioenvoordelige manieren om op het eind van de carrière minder te werken in een onderwijsopdracht, nu is er jammer genoeg nog steeds enige onduidelijkheid voor 60-plussers die hun opdracht willen aanpassen om langer te kunnen blijven werken.
Minister, sommigen stellen zich de vraag of het niet wenselijk zou zijn om ook opnieuw een RVA-tegemoetkoming voor 60-plussers in landingsbanen te voorzien voor het onderwijs of de openbare sector als geheel?
Is het opportuun dat u met de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenaren, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het werk, overlegt over de invoering van een vergelijkbaar type landingsbaan voor 60-plussers in het onderwijs?
Nog belangrijk is om te weten wanneer er volledige duidelijkheid komt over welke verlofstelsels op het einde van de loopbaan meetellen voor de berekening van het pensioen.
Minister Crevits heeft het woord.
De wet van 2014 betreffende de zesde staatshervorming heeft een aantal bevoegdheden, samen met de nodige middelen overgeheveld van de federale naar de Vlaamse overheid. Bij die overdracht heeft de Vlaamse overheid een beslissing genomen voor de volledige Vlaamse openbare sector, omdat die volledig autonoom was om een beleid rond dienstonderbrekingen vast te leggen.
Op 2 september 2016 heeft de Vlaamse overheid de federale loopbaanonderbrekingen voor de Vlaamse ambtenaren afgeschaft en heeft het een nieuw stelsel van Vlaams zorgkrediet met motieven geïntroduceerd. Het opnieuw creëren van een landingsbaan, met een vergoeding van de RVA, zou haaks staan op dat gevoerde beleid. Bovendien komt het ook deels tegemoet aan het opvangen van het tekort van leerkrachten in het onderwijs. Uiteraard moeten we aandacht geven aan het einde van de loopbaan. Het is belangrijk om in het kader van een verlengde loopbaan te zorgen voor werkbaar werk doorheen de volledige loopbaan. Vandaar hebben we ook het taakbelastingsonderzoek gevoerd.
We hebben wel ruimte gecreëerd om ervaren leraren in te zetten bij de coaching en begeleiding van collega-leerkrachten. Daarnaast is er ook een extra salaristrap ingevoerd vanaf 36 jaar, wat ook strookt met de beleidslijn om de expertise van oudere personeelsleden in het onderwijs te behouden. Toch zullen er mensen zijn die andere wegen verkiezen. Voor hen blijft het recht bestaan op een eindeloopbaanregeling, weliswaar zonder financiële tegemoetkoming. Naast het gewone recht op verlof voor verminderde prestaties hebben personeelsleden vanaf de leeftijd van 55 jaar immers onbeperkt recht op het verlof voor verminderde prestaties.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik geef heel graag toe dat het zorgkrediet een bijzonder groot pluspunt is. Daar bestaat geen twijfel over. Anderzijds heb ik een aantal vragen geformuleerd die mensen mij stellen als ik scholen bezoek of mensen uit het onderwijs ontmoet. Een blijvende zorg is natuurlijk de duidelijkheid die er nog moet komen inzake een aantal verlofstelsels op het einde van de loopbaan, meer specifiek op de consequenties van die verlofstelsels op hun pensioen.
Ik weet dat u daarover niet de eindverantwoordelijkheid hebt, maar in de contacten met de Federale Regering en met uw collega’s in de Vlaamse Regering kan dit ongetwijfeld nog verder aan bod komen.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb niet echt iets toe te voegen, maar ik neem akte van uw opmerking, mijnheer De Meyer. U weet dat de Federale Regering wat beperkt is wat samenstelling en beslissingskracht betreft op dit ogenblik. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.