Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, dat we in de toekomst anders moeten gaan wonen, daar zijn de meeste mensen zich intussen wel van bewust, maar over de manier waarop en de weg ernaartoe, zijn er nog steeds heel wat verdeelde meningen. Verdichten we met een uitdovingsbeleid voor alle vrijstaande woningen op het buitengebied, iets waar de Vlaamse Bouwmeester nogal vaak voor pleit, of valoriseren we de bestaande bebouwing naar zero impact, zoals gepland in het Renovatiepact, of trachten we de mensen te stimuleren richting de woonsteden en hoe ziet deze woonstad van de toekomst er dan uit?
De Vlaamse Bouwmeester blijft in tal van media pleiten voor appartementen en voor coöperaties en blijft zich uitspreken tegen verkavelingen en vrijstaande woningen. Hij blijft met andere woorden telkens opnieuw het type woonvorm en het type wonen viseren als zijnde verantwoordelijk voor de klimatologische voetafdruk.
Uit een recente studie van professor Laverge van de Universiteit Gent blijkt alleszins dat de gemediatiseerde beleidskeuzes van de Vlaamse Bouwmeester, met betrekking tot de duurzaamheid van de ‘vrijstaande woning’ ten opzichte van de ‘stadswoning’, alvast enige nuancering verdienen. Louter dan zich beperken tot een beleid op basis van woningtypologie, houdt het veel meer steek, aldus professor Laverge, om de burger straks doeltreffend te gaan responsabiliseren in zijn of haar individuele bijdrage. Om de maatschappelijke uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd het hoofd te bieden, is het immers van belang een groot draagvlak te krijgen voor de nodige beleidskeuzes die moeten worden gemaakt.
Door een beleidskader uit te tekenen waar ‘sociaal wenselijke’ keuzes worden gefinancierd, kan men een belangrijke hefboom creëren. Eerder dan een verkettering van een specifieke typologie – zoals de bouwmeester telkens aanhaalt: vrijstaand wonen is crimineel –, hebben we meer baat bij zoveel mogelijk mensen op alle vlakken bewust die keuzes te laten maken die en het best aansluiten bij hun eigen situatie, en globaal een antwoord bieden aan onze ecologische en humanitaire uitdagingen.
Minister, ziet u voordelen in het ontdubbelen van een rijwoning? Op welke manier wordt dit vandaag reeds uitgewerkt door uw administratie enerzijds en de Vlaamse Bouwmeester anderzijds?
Wat is de stand van zaken rond de opmaak van de beleidskaders ingeschreven in het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen? Ik dacht dat er zes beleidskaders werden aangekondigd.
De Vlaamse Bouwmeester stelde recent in een artikel voor Knack dat “verhandelbare bouwrechten de enige manier zijn om Vlaanderen te ontsnipperen.” Op welke manier heeft de Vlaamse Bouwmeester meegewerkt aan de werkgroep inzake de verhandelbare bouwrechten? Zat hij ook in het expertenpanel?
De Vlaamse Bouwmeester stelde meermaals in de pers dat hij wil afstappen van het materiële bezit en evolueren naar meer dienstverlening. Hij trekt hierbij een parallel met het principe van autodelen en pleit voor coöperatief eigenaarschap. Je kunt niet de woning zelf kopen, maar wel aandelen met woonrecht. Volgens de Vlaamse Bouwmeester hebben individuele huizen weinig toekomst. Er is nood aan schaalvergroting, maar die moet gepaard gaan met een nieuw verdienmodel: mensen worden tegelijk ontwikkelaar en afnemer. Minister, wat is uw visie hierop?
Minister, volgt u de bedenkingen die gemaakt werden door professor Laverge van de UGent aangaande de duurzaamheid van woningbouw van ‘vrijstaande woning’ enerzijds en ‘stadswoning’ anderzijds? Op welke manier onderzoekt u of een geïndividualiseerd beleid kan sporen met de uitwerking van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Peeters, we hebben samen met de Vlaamse Regering in het witboek beslist dat wij ervoor willen gaan dat er in 2040 geen bijkomend ruimtebeslag meer zal zijn.
Hoe willen we dit realiseren? In eerste instantie willen we in het bestaande ruimtebeslag zorgen voor een verhoging van het ruimtelijk rendement. Dit betekent niet dat we overal in Vlaanderen zullen overgaan tot hoogbouw. Wel gaan we op zoek naar alle mogelijke creatieve vormen om meer te doen met de ruimte die we reeds innemen.
Door de gezinsverdunning bestaat er een groeiende vraag naar kleinere woonvormen, waarbij steeds meer aandacht besteed moet worden aan aangepaste woonvormen voor ouderen. Het ontdubbelen van rijwoningen is hier een van de mogelijke opties. Lokaal maatwerk is hierbij wel fundamenteel. Verdichting mag geen vrijgeleide zijn om de ruimtelijke kwaliteit en de leefkwaliteit uit het oog te verliezen. Bovendien moet in een divers woonaanbod, afgestemd op de vraag, worden voorzien. Ook voor grotere huishoudens en bijvoorbeeld nieuw samengestelde gezinnen moet het mogelijk blijven een geschikte, kwalitatieve woning te vinden.
We zijn volop bezig met de verdere uitwerking en concretisering van de beleidskaders. Onze bedoeling is om dat in het voorjaar ook vast te leggen.
De Vlaamse Bouwmeester maakte geen deel uit van de expertengroep van het onderzoek naar verhandelbare ontwikkelingsrechten. De resultaten van het onderzoek werden wel grondig doorgesproken met de Vlaamse Bouwmeester en zijn team. Ook de andere instrumenten zijn met hen besproken.
Zoals ik vorige week reeds heb aangehaald, ondersteun ik nieuwe innovatieve woonvormen. Ik volg de recente ontwikkelingen met betrekking tot cohousing, het appartementsmede-eigendom en de mogelijkheden van erfpacht en opstal nauw op. Het aspect van fiscaliteit is hier dikwijls cruciaal, doch behoort niet tot mijn bevoegdheden. Bij de uitwerking van het instrumentarium besteedt mijn administratie wel extra aandacht aan de fiscale en financiële aspecten.
De titel van de blog van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) op 24 januari ‘Debat rond woningtype leidt aandacht af van de reële uitdagingen’ slaat de nagel op de kop. Het debat over het al dan niet milieuverantwoord zijn van een slechtgelegen viergevelwoning leidt de aandacht af van de uitdagingen waar we echt voor staan. Ons ruimtebeslag moet omlaag, en dit kan enkel door beter gebruik te maken van de reeds ingenomen ruimte en door verdere inname van de open ruimte te ontmoedigen. Er verscheen ook een artikel in de pers waarin het standpunt van Jelle Laverge door andere academici werd onderuitgehaald.
Misschien moeten de academici de koppen zelf eens bij elkaar steken om te kijken hoe de vork echt in de steel zit, en constructief meedenken hoe we onze open ruimte kunnen vrijwaren.
Ik wil overigens benadrukken dat het BRV nergens vermeldt dat er geen viergevelwoningen meer bij kunnen komen. Wel gaat het om een verhoging van het ruimtelijk rendement. Het kan ook gaan over meervoudig ruimtegebruik, kleinere percelen, compacter bouwen enzovoort. Collega Peeters, ik hoop u te hebben gerustgesteld.
Minister, u hebt mij inderdaad gerustgesteld. U weet zelf ook dat de Bouwmeester een heel ruim forum heeft en dat hij altijd klaagt over vrijstaande woningen. Keer op keer zegt hij dat individueel wonen in het buitengebied, zelfs al is dat in een bijna energieneutrale woning of een BEN-woning zoals we dat noemen, zelfs als de bewoners al hun voedsel betrekken uit hun eigen moestuin en ze alleen gebruik maken van openbaar vervoer en de elektrische fiets, dan nog zou de bewoner van die energieneutrale woning een grotere klimatologische voetafdruk hebben dan iemand in een oude stadswoning. Dat is althans het standpunt dat de Bouwmeester altijd en overal proclameert. Tegelijk roept hij op om allemaal in appartementen in de stad te gaan wonen, en om het liefst van al de privé-eigendom af te schaffen en over te gaan naar coöperatieven.
We kregen ook al het verhaal dat verkavelingen crimineel zijn. Ik heb zelf van de Bouwmeester ook al berichten gekregen waarin hij dat achteraf nuanceert en telkens zegt dat journalisten hem niet helemaal correct hebben geciteerd. Feit is dat hij vaak in de media verschijnt en dat er toch heel wat onrust wordt gecreëerd.
Minister, ik ben zeker blij dat u zegt dat er niet overal hoogbouw moet komen. Het is vooral maatwerk op lokaal niveau. Ik ben ook blij met een antwoord dat collega Christiaens kreeg van minister Homans, dat ze dat mee onderschrijft, dat ze heel duidelijk stelt dat de gemeente regisseur is. De gemeente moet kijken naar een geïndividualiseerd woonbeleid, naar een woonbeleid op maat van het individu in samenspraak met zorg, met mobiliteit, met alle facetten die er ook maar zijn om zodoende een zo goed mogelijk en gedifferentieerd woonaanbod te kunnen creëren voor de mensen.
Mensen moeten nog altijd vrij kunnen kiezen of ze in een vrijstaande woning willen wonen, al is het op een groot stuk, dan wel in een appartement. Die keuze is fundamenteel, en daarop moeten we blijven hameren.
Minister, ik ben ook blij dat de beleidskaders er waarschijnlijk in het voorjaar zullen aan komen. Ik ben blij dat u zegt dat we niet moeten focussen op de ligging van een woonkavel, maar wel op het gedrag en de technologie. U hebt enkele persberichten van de Vlaamse Confederatie Bouw geciteerd. Dat kan ik allemaal mee onderschrijven.
Ik heb wel nog een bijkomende vraag op basis van de recente beslissingen over het Instrumentendecreet. Hoe staat u tegenover de uitspraken van de Vlaamse Bouwmeester, die toch aankondigt dat er bouwgronden zouden moeten worden geschrapt of dat bestaande woningen een uitdoofscenario zouden moeten krijgen? In uw intro zei u duidelijk dat alles moet gebeuren binnen het bestaande ruimtebeslag. De Bouwmeester zegt nog altijd dat er ook een uitdoofscenario moet worden opgemaakt, en hij spreekt dan van compensatie. Ik vrees dat dat het maatschappelijk draagvlak ondermijnt. Wat is uw standpunt hierover?
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Peeters, ik kan me niet van de indruk ontdoen dat u een koele bewonderaarster bent van onze Bouwmeester. Het is de verdienste van de Bouwmeester dat hij dit heikele thema van het terugdringen van het ruimtebeslag op de agenda zet en daarmee de boer op gaat. Dat is een goede zaak. We moeten natuurlijk altijd opletten dat we op een bepaald moment nog voldoende politiek draagvlak behouden om al die mooie plannen die we hebben en waar we unaniem achter stonden in dit parlement, ook daadwerkelijk in realiteit kunnen omzetten. Dat draagvlak mag niet in het gedrang komen.
Zelf ben ik in elk geval voorstander van maatwerk, ook als we het hebben over het terugdringen van ruimtebeslag. Op de ene plaats zul je grote villa's kunnen opsplitsen, op andere plaatsen zul je de grote kavels kunnen opsplitsen, op nog andere plaatsen kun je in de hoogte bouwen. Dat moet geval per geval en gemeente per gemeente worden bekeken. Onze dorpen appartementeren, daar ben ik ook al geen voorstander van. Dus maatwerk, dat moet toch het doel zijn, om in elk geval op het einde van de rit het ruimtebeslag terug te dringen, want daar gaat het uiteindelijk om.
Het klopt dat het maatwerk moet zijn. Er kan geen algemene handleiding zijn wat van waar moet komen. Het is belangrijk dat het rendement vergroot. Kwaliteitscontrole en een goede ruimtelijke omgeving moeten goed worden bewaakt.
– Bart Nevens treedt als voorzitter op.
Collega Peeters, als u me vraagt of er geen bouwgronden zullen worden geschrapt, dan kan ik daar niet op antwoorden dat er geen enkele bouwgrond zal worden geschrapt. Ook dat is maatwerk. We hebben hier vaak ideologische discussies over woonreservegebieden en woongebieden. Ik blijf ervan overtuigd dat sommige woonreservegebieden zeer slecht gelegen zijn, dat we die niet meer mogen ontwikkelen. Sommige woonreservegebieden zijn wel goed gelegen en zijn kernversterkend. Die kun je in sommige gevallen beter ontwikkelen dan sommige woongebieden die verafgelegen zijn.
Ik zeg niet dat we niet gaan schrappen. De Vlaamse Regering heeft trouwens afgesproken in het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen dat er een ontharding is van 20 procent, dat er dus 20 procent verharding verdwijnt in het buitengebied. Dat betekent dat je instrumenten nodig zult hebben om te ontharden, om een aantal zaken weg te nemen. Als een hoeve leeg komt te staan en geen bestemming meer heeft, moet de overheid die bebouwing wegnemen in dat buitengebied. Die zaken zijn gepland in het Instrumentendecreet en hebben we samen afgesproken in het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister, het juridisch aanbod neutraliseren, dat is een zinnetje dat in het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen staat. Onze fractie heeft er altijd op gehamerd dat dat moet gebeuren met de nodige instrumenten en de nodige compensaties. Wat dat betreft is het ontwerp van Instrumentendecreet een goede aanzet.
Los daarvan is het fout om veralgemeningen door te voeren. Collega Vandaele zegt dat ik misschien een koele minnaar ben van de bouwmeester, maar dan is dat vooral omdat de bouwmeester altijd heel ongenuanceerde uitspraken doet en vaak heel erg veralgemeent. Ik ben wel blij dat iedereen hier vandaag duidelijk stelt dat er lokaal maatwerk is en dat de lokale autonomie moet zegevieren. De lokale besturen zijn het best geplaatst om te zeggen welke woonuitbreidingsgebieden al dan niet moeten worden geschrapt, en waar op welke wijze kan worden gewoond en/of gebouwd. Dit wil ik nog even benadrukken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.