Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over het nieuwe beleid inzake arbeidsmigratie
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ik dank u om de vraag toe te laten. Ik zal in de vraag wat meer focussen op het verhaal van economische migratie. Het luik van de herscholing en heroriëntering van onze werkzoekenden hebben we bij de bespreking van de beleidsbrief verder behandeld. Minister, mocht er in dat verband nieuws zijn, mag u dat ook altijd meegeven.
Maar de problematiek is uiteraard dezelfde, namelijk een tekort aan arbeidskrachten, zeker voor bepaalde sectoren en bepaalde functies – en helaas is dat een groeiende groep, het aantal sectoren en het aantal functies waar tekorten worden vastgesteld op onze arbeidsmarkt – en hoe we dat kunnen aanpakken. In de eerste plaats kunnen we dat uiteraard aanpakken door in te zetten op de activering van onze Vlaamse arbeidsreserve, door onze Vlaamse werkzoekenden beter op te leiden, te herscholen, de matching aan te pakken enzovoort. Maar in toenemende mate zal ook economische migratie een belangrijke factor zijn om de noden op onze arbeidsmarkt te lenigen.
Zowel op federaal als op Vlaams niveau worden daaromtrent initiatieven aangekondigd. De minister-president had het er al over in zijn Septemberverklaring. U hebt het er over in uw beleidsbrief. En eigenlijk is er al lang een en ander aangekondigd vanuit uw kabinet inzake economische migratie. Er is ook al lang vraag naar. Deze week nog hebben we het advies van de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) ontvangen, met daarbij een aantal heel concrete voorstellen over hoe we in ‘the war for talent’ onze Vlaamse bedrijven beter kunnen wapenen om talent uit het buitenland aan te trekken, onder andere studenten. Maar ook het gebruik van de Engelse taal in onze administratie en in ons onderwijs komt daarin aan bod. Verder is de ‘single permit’ iets dat al lang op de agenda staat en waarvan we hopen dat daar nu werk van kan worden gemaakt.
De rode draad moet zijn: snelle en efficiënte procedures en kort op de bal spelen, zodat onze Vlaamse bedrijven sterk genoeg staan om het nodige talent aan te trekken. Wat ons betreft, gaat het niet alleen om de hooggeschoolden, maar zeker ook over middengeschoolden in bepaalde sectoren. Ook daar zijn er grote tekorten vast te stellen en te verwachten in de komende jaren.
Minister, wat is de timing, de doelstelling en de aanpak inzake het economisch migratiebeleid? Wat zijn de hervormingen die u voor ogen hebt in de loop van de komende weken en maanden?
De heer Ronse heeft het woord.
Onder het motto ‘we zullen geen tijd verspillen door elkaar nodeloos te herhalen’: ik heb dezelfde vragen.
Minister Muyters heeft het woord.
De heer Bothuyne heeft, anders dan in zijn oorspronkelijke vraag – maar daar heb ik geen enkel probleem mee –, het advies van VARIO aangehaald. Ik heb dat advies afgelopen dinsdag gekregen. Ik heb ook deelgenomen aan de studiedag. Er werden dertig voorstellen geformuleerd. Sommige voorstellen zijn aan mij gericht, andere ook aan de collega's. Ik heb beloofd dat ik de voorstellen zal overmaken aan mijn Vlaamse collega's die betrokken zijn, bijvoorbeeld de minister van Onderwijs, maar ook de minister-president als minister bevoegd voor het buitenlands beleid. Ik zal het ook overmaken aan de federale collega's die daarrond bevoegdheden hebben.
Een aantal van de voorstellen zijn al gerealiseerd, mijnheer Bothuyne, zo ook een van de voorstellen die u hebt genoemd. U vraagt naar de Engelstaligheid van onze administratie. We hebben E Flanders, waarop alle verwijzingen in het Engels gebeuren. Verder verwees u ook naar ‘single permit’. Ik denk dat jullie weten dat alles wat ik nog kon doen voor die ‘single permit’, ook gebeurd is. Het ligt nu bij de Raad van State. Zodra we dat terugkrijgen, zullen de definitieve goedkeuringen in de Vlaamse Regering allicht kunnen gebeuren en hebben wij het helemaal afgerond. Dat zijn twee voorstellen waarnaar u specifiek verwees.
Ik zal nu wat dieper ingaan op de elementen van economische migratie. We hebben effectief gepland om daarin nieuw beleid te vormen. Ik heb altijd gezegd dat het zou gebeuren in de tweede helft van de legislatuur. We zijn nu al zover.
De doelstelling voor het beleid dat ik wil voeren, is tweeledig. Enerzijds is het de doelstelling om buitenlands talent te identificeren. Dat kan dan bijdragen aan de groei van Vlaanderen als innovatieve kenniseconomie, waar kennis en vaardigheden essentieel zijn om de productiviteit en competitiviteit van onze bedrijven te versterken. We behouden hiervoor de soepele aanwerving voor de hoogopgeleiden, maar, waar we kunnen, zullen we die nog administratief vereenvoudigen.
Ik geef een voorbeeld. Vandaag kun je een arbeidskaart krijgen voor één jaar, maar verlengbaar. We zullen die arbeidskaart meteen geven voor drie jaar, zodat je niet elk jaar opnieuw de administratieve rompslomp moet doorlopen als bedrijf. Een ander voorbeeld is dat we de mobiliteit tussen twee ondernemingen vlotter maken. Dat was vooral een vraag van ICT-bedrijven en van consultancybedrijven, maar het is ook nuttig voor andere bedrijven dat je iemand kunt inzetten bij een ander bedrijf dan het oorspronkelijke bedrijf, zonder opnieuw een arbeidskaart te moeten aanvragen. Dat zijn slechts twee van de zaken die we willen realiseren om die administratieve rompslomp voor hooggeschoolden te verminderen.
Anderzijds kan buitenlands talent ook een oplossing bieden voor de invulling van structurele knelpuntberoepen waarmee wij nog altijd kampen.
Hiertoe zullen we werken met een dynamische knelpuntberoepenlijst. Dat is nieuw: wanneer iemand die middengeschoold is en van buiten de Europese Unie naar Vlaanderen wil komen en een contract heeft met een werkgever, zal hij vlotter een arbeidskaart krijgen. Voor laagopgeleiden is het vanzelfsprekend dat we willen blijven inzetten op de eigen bevolking. Het individueel arbeidsmarktonderzoek blijft fundamenteel om uitzonderingen te krijgen en toch mensen uit derde landen te kunnen aanwerven.
Het is de bedoeling om drempels die het aantrekken van toptalent in de weg staan, weg te werken. Het aantrekken van buitenlands talent mag evenwel geen aanleiding geven tot vervanging van eigen werknemers, tot oneerlijke concurrentie of tot sociale dumping op onze arbeidsmarkt. Wat betreft de zelfstandige ondernemers, wordt de lat hoger gelegd. Een concretisering van het begrip economische meerwaarde zal Vlaanderen aantrekkelijker maken voor ondernemers die boven het maaiveld uitkomen. Er is volop overleg aan de gang met de relevante stakeholders om te komen tot een nieuw beleid in 2018. De studiedag die we hebben gehad en het advies van VARIO zijn daarvoor al belangrijke elementen.
Belangrijk hierbij is op te merken dat dit buitenlands potentieel waar een nieuw beleid voor uitgetekend wordt, enkel wordt aangetrokken op voorwaarde dat de eigen arbeidsmarkt geen geschikte kandidaten ter beschikking heeft. We vertrekken van de filosofie van de concentrische cirkels, en we moeten daaraan vasthouden. Toen u uw vraag stelde, was er nog geen sprake van de extra acties en van het actieplan van VDAB.
Hiervoor wordt dus eerst naar de Vlaamse arbeidsmarkt gekeken, en vervolgens naar beschikbaarheid op de Brusselse, Waalse en Europese arbeidsmarkten. Pas daarna komen landen buiten de EU aan bod. Er zijn nu gesprekken met Wallonië en Brussel om te kijken of we de arbeidsmigratie vanuit Wallonië en Brussel nog kunnen versterken.
Daarnaast is er zoals gezegd het Versnellingsplan VDAB, dat goedgekeurd is door de raad van bestuur van VDAB, waar ik het vorige week bij de bespreking van de beleidsbrief nog over had. Samengevat gaat het om een snellere screening en het inzetten op langdurige werklozen, het frequenter uitbesteden van de knelpuntopleidingen en de mobiele opleidingsfilosofie.
Samenwerking en interregionale mobiliteit met Wallonië, Brussel en de Europese lidstaten worden verder versterkt en geactualiseerd. Via actieve bemiddeling, jobdatings en jobhunting op specifieke doorgegeven vacatures moet interregionaal en binnen de Europese arbeidsmarkt actief gerekruteerd worden. Kortom, als er dan nog problemen zijn, staan we altijd positief tegenover hooggeschoolden. Voor middengeschoolden werken we met de dynamische knelpuntberoepenlijst. Voor laaggeschoolden blijft het een uitzondering, maar altijd met zo weinig mogelijk administratieve lasten. Ik hoop dat we op die manier een sterk arbeidsmarktbeleid kunnen voeren, dat ervoor zorgt dat bedrijven de openstaande jobs uiteindelijk ingevuld krijgen en hun groei niet gefnuikt zien.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord en voor uw verwijzing naar het recente VARIO-advies. We hebben daar ook een aantal elementen in gezien die van belang zijn voor onderwijs en voor het federale niveau. We zullen niet nalaten uw collega’s die daarvoor bevoegd zijn en hun medewerkers daarop te wijzen. Met betrekking tot de plannen die u zelf heeft, zijn we blij met wat u zoal opnoemt. De dynamische knelpuntberoepenlijst is al meermaals aangehaald. We staan achter de versoepelingen die u voorstelt, zoals de arbeidskaart na drie jaar.
Er zijn nog andere opportuniteiten. De vele studenten die hier verblijven, kunnen misschien ook hier een job krijgen. Er zit ook een potentieel in de gezinshereniging en het aan het werk zetten van de partners van hooggeschoolde arbeidsmigranten. Op die manier kan een bijkomende instroom gecreëerd worden voor onze arbeidsmarkt.
U verwees naar een nieuwe onderhandeling met Wallonië en Brussel voor versterkte samenwerking. Wat is de concrete bedoeling van de nieuwe initiatieven die u op dat gebied wil nemen?
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, de hervormingen die u opsomde zijn zeer belangrijk en worden het best op korte termijn doorgevoerd. Wanneer zal dit gerealiseerd zijn?
Kan er voor bedrijven en zeker voor kmo’s, die hoogopgeleiden van buiten de EU willen aantrekken, een roadmap of informatie aangeboden worden, bijvoorbeeld via een kenniscentrum, over hoe ze heel gericht bepaalde profielen op bepaalde plaatsen zoeken en aanwerven? Ik denk bijvoorbeeld aan IT’ers, waar India voor bekend staat.
Die dynamische lijst is zeer positief en in dat verband wil ik ook graag wat meer vernemen over de timing.
Wat betreft de samenwerkingsakkoorden met Brussel en Wallonië, die ik ook zeer positief vind, hoop ik op wat meer voluntarisme in de samenwerking vanuit Waalse kant dan wat vandaag het geval is. Ondanks de mooie samenwerkingsakkoorden speelt de werkloosheidsval ons daar nog altijd parten. Daarom vrees ik dat die akkoorden een beperkt potentieel hebben en kijk ik vooral uit naar de arbeidsmigratie van buiten de EU.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, voor de studenten heb ik al een aantal voorstellen gedaan. De stageplaatsen bij bedrijven moeten gemakkelijker toegankelijk zijn voor studenten van buiten de EU. Als dat meevalt, kunnen ze hier dan blijven. Ik zal met mijn federale collega’s de mogelijkheid bespreken om studenten die hier afstuderen langer de kans te geven om hier een job te zoeken. Ik heb op dat gebied dus al een en ander ondernomen.
Wat betreft de samenwerking met Wallonië en Brussel, heb ik aan VDAB gevraagd om opnieuw gesprekken op te starten met Forem en Actiris om te kijken hoe we de samenwerking kunnen versterken en verbeteren en of we een nieuwe samenwerkingsovereenkomst moeten sluiten met duidelijke afspraken van wat er moet gebeuren. Ik zal daarover begin volgend jaar een gesprek hebben met mijn nieuwe collega van Werk. Op die manier kunnen we de gesprekken concretiseren die voorbereid worden door de mensen van VDAB en hun collega’s in Wallonië en Brussel. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen, maar het belangrijkste is dat we daar inhoudelijk sterk mee bezig zijn.
Mijnheer Ronse, u vroeg naar de concrete termijnen voor de realisatie. We willen verschillende maatregelen nemen in de loop van het jaar, dat staat zo in mijn beleidsbrief. Wat we sneller kunnen doen, zullen we sneller uitvoeren, maar sommige zaken hebben nu eenmaal tijd nodig. Soms moet ik ook overleg plegen met het federale niveau.
Wat betreft uw vraag over de kmo’s, verwijs ik naar de beroependatabank Competent van VDAB, die ook steeds meer in het buitenland wordt gebruikt. Zelfs in EU-landen kan het nuttig zijn om met Competent en met buitenlandse collega’s van VDAB te kijken hoe we een Europese databank kunnen ontwikkelen. Ik zeg nog niet dat er een Europese databank komt, maar VDAB wil daarvoor wel de leiding op zich nemen. Gedelegeerd bestuurder van VDAB Fons Leroy is tevens ook voorzitter van het Europees Netwerk van Publieke Arbeidsbemiddelingsdiensten (ENPES).
Hij wil wel de leiding nemen om na te gaan op welke manier men tot kennisdeling kan komen. Idealiter kom je tot een situatie dat er in het buitenland werkzoekenden zijn die zich in een databank inschrijven en dat er hier functies zijn zodat je de competentiematching opnieuw kunt doen. Ook hier is de opdracht voor gegeven. VDAB heeft die duidelijk opgenomen. Dat is heel belangrijk, zeker voor kmo's.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende toelichting. We kijken uit naar een snelle realisatie van alle voorstellen en ideeën die zijn geformuleerd. We zullen er ongetwijfeld nog op terugkomen, want het is van het grootste belang voor de economie dat de bedrijven de juiste arbeidskrachten kunnen hebben.
Idem.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.