Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, de concrete aanleiding voor deze vraag is wat er is gebeurd in een school in Moerbeke-Waas. Tijdens afbraakwerken werd asbest verwijderd, maar daar liep het mis. De betrokken school en het gemeentebestuur stuurden de 385 leerlingen naar huis en aan de ouders werd gevraagd om schoenen en kleren te wassen. Intussen is een onderzoek gestart naar de mogelijke blootstelling van de kinderen aan asbestvezels.
Het is echt onaanvaardbaar dat kinderen en asbest samenkomen in een verhaal. De betrokken aannemer reageerde via de media en ik vond dat behoorlijk minimaliserend. Het gaat uiteindelijk over een bijzonder risicovol materiaal. Daar laconiek op reageren, vind ik behoorlijk onrustwekkend.
Asbest komt regelmatig aan bod in de media en vaak als er ergens iets misloopt. Iedereen onderschrijft de doelstelling om Vlaanderen asbestvrij te maken. Er is het plan van de Vlaamse Regering om dat tegen 2040 te doen. Gelukkig lopen intussen de eerste projecten om asbest te verwijderen in onder andere scholen. Uit de Schoolgebouwenmonitor blijkt dat 92 procent van de scholen een asbestinventaris heeft opgemaakt, maar het slechte nieuws is dat meer dan de helft asbest bevat.
Om Vlaanderen asbestvrij te maken, zal de komende jaren het tempo verhoogde worden om asbest te verwijderen. Als er nu regelmatig al iets misloopt, dan zal dat in de toekomst misschien nog meer gebeuren.
Minister, werden reeds scholen volledig asbestvrij verklaard in het kader van de driehonderd pilootprojecten voor dit jaar? Daarvoor was in 7,5 miljoen euro voorzien. Als ik me niet vergis, ging het in de eerste plaats ook over inventariseren. Behoort de school in Moerbeke-Waas tot deze pilootscholen? Als het plan om Vlaanderen asbestvrij te maken nog niet klaar is, lijkt het me toch nuttig om al eens met de sectoren van asbestverwijdering samen te zitten ter voorbereiding. Gebeurt dergelijk overleg? Welke knelpunten komen daaruit? Welke initiatieven kunt u op korte termijn nemen om aannemers erkend voor asbestverwijdering, extra aan te manen tot zorgvuldigheid, zeker als het gaat om scholen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Binnen de driehonderd scholen die deelnamen aan de steekproef asbestinventarisatie bij scholen, werden al bij drie scholen asbestverwijderingen uitgevoerd. De verwijderingen richten zich op de meest urgente situaties waar op korte termijn acties moeten worden genomen. De school te Moerbeke-Waas behoort niet tot de scholen die deelnamen aan de steekproefinventarisatie.
In voorbereiding van het asbestafbouwbeleid liepen de voorbije twee jaar, en lopen nog steeds, gesprekken met alle belanghebbenden, met als doel knelpunten in de uitrol van het asbestafbouwbeleidsplan maximaal te vermijden. Het toezicht op de erkende asbestverwijderaars valt onder de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Dat is geen bevoegdheid van Vlaanderen. Samen met het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION), GO! en de onderwijskoepels zetten we wel in op het informeren en begeleiden van scholen die met de asbestproblematiek te maken hebben, zodat ze kunnen toezien op de selectie van een juiste aannemer en een juiste uitvoering.
Voor driehonderd scholen die deelnamen aan de steekproef is een protocol afgesloten om hen daarbij te begeleiden en te ontzorgen. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) sloot hiervoor raamcontracten af en contracteerde asbestdeskundigen om steekproefsgewijs te controleren op correcte verwijdering. Deze controle richt zich op alle fases van de verwijdering, zowel voorafgaand, tijdens als bij het afsluiten van de werken. De scholen kunnen bij incidenten ook de lokale toezichthouders inschakelen.
Ik heb de afdeling Handhaving ook gevraagd om in 2018 prioritair in te zetten op het thema asbest. Ik heb de OVAM gevraagd om binnen haar opdracht asbestafbouwbeleid samen met de afdeling Handhaving en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) een samenwerkingsprotocol af te sluiten, net om het toezicht op onzorgvuldig handelen met asbest te versterken. Ondersteuning van de lokale toezichthouders en meer controle op werven staan hierin centraal.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Het gaat nu om drie scholen op driehonderd. Dat zijn er weinig, maar ik neem aan dat dit de komende maanden nog flink zal stijgen.
Het is goed dat er steekproeven gebeuren en dat er aandacht wordt besteed aan de lokale toezichthouders. Er is het perspectief dat we in de komende decennia versneld alle asbest in Vlaanderen willen verwijderen.
Ik denk dat die sector vandaag nog vrij beperkt is. Het aantal aannemers is nu ook niet zo groot. Ik neem dus aan dat heel veel bedrijven bijkomende erkenningen zullen proberen te verkrijgen, dat men zich gaat opleiden en dergelijke meer. Dat is natuurlijk allemaal goed, maar ik vrees een beetje dat er af en toe wel eens iets gaat mislopen, zoals we dat de jongste tijd toch af en toe zien. Ik denk dat het wel een impact kan hebben als u als bevoegd minister met die sector samenzit en hun op het hart drukt dat het allemaal veilig moet gebeuren. Dat is eigenlijk mijn concrete vraag, dat u sterk en daadkrachtig die oproep zou doen. Een steekproef is immers natuurlijk niet preventief. Dat is veeleer controlerend en remediërend in het beste geval. Ik denk dus dat u voor de uitrol van dat plan het best toch al eens een stevig signaal kunt geven aan de sector.
De heer Danen heeft het woord.
Dat is een thema dat mij ook in het bijzonder beroert. Elke dag zijn er wel calamiteiten met asbest. Dit was er zo eentje dat natuurlijk in het bijzonder opviel omdat er sprake was van de combinatie kinderen en asbest. Die zijn natuurlijk bijzonder kwetsbaar. We hebben hier in maart een hoorzitting gehad met onder andere de OVAM. Een van de dingen die me zijn bijgebleven, is dat diegene die de OVAM vertegenwoordigde, zei dat er inzake asbest eigenlijk een vals gevoel van veiligheid heerst. Ik stel vast dat dat inderdaad zo is. We hebben dat onder andere in dit geval gezien, en ik denk niet dat het probleem is opgelost met het aanmanen tot zorgvuldigheid van aannemers erkend voor asbestverwijdering. Ik neem immers aan dat ze dat in de meeste gevallen wel doen, maar het zijn gewoon aannemers en blijkbaar mogen alle dakaannemers eenvoudige handelingen doen. Als die op een onzorgvuldige manier asbest verwijderen, dan heb je ook een gigantisch probleem. Eigenlijk zouden alle aannemers daar dus aandacht voor moeten hebben.
Zoals ik al zei, ik ben daar bijzonder gevoelig voor, en ik let natuurlijk wel op als ik me in mijn provincie en erbuiten begeef. Ik vertel heel kort een anekdote. Ik zag in een school die men aan het slopen was, dat men er de benedenverdieping liet staan en het pleisterwerk aan het verwijderen was met beitelhamers. Die taak heeft dagenlang geduurd. Ik vroeg me af of er in het kader van de asbestinventaris van die school wel was gecontroleerd of er asbest in dat pleisterwerk zat. Ik heb me als bezorgd burger kenbaar gemaakt. Misschien dachten of zagen ze ook wel dat ik parlementslid ben, maar soit, ik heb het als bezorgd burger gedaan. Ik werd daar vriendelijk ontvangen. Op die school zei men me dat bij hun asbestinventaris het pleisterwerk niet was gecontroleerd. Ik moet zeggen dat het me wel een beetje koud om het hart werd. Ik dacht aan de honderden, zo niet duizenden kinderen die daar in de buurt rondlopen. Als dat inderdaad niet was gebeurd en er zou asbest in zitten, dan zou er wel een gigantisch probleem zijn. Ik heb toen mijn licht bij de aannemer in kwestie opgestoken. Dat was geen asbestverwijderingsaannemer, want in wezen ging het niet om asbest. Gelukkig had die op eigen initiatief op verschillende plekken een staal laten nemen van het pleisterwerk. Daaruit bleek dat dat negatief was voor de aanwezigheid van asbest. Ik wil daarmee zeggen dat de inventarissen die de scholen de voorbije jaren hebben gemaakt – de eerste inventarisatie dateert al van een jaar of twintig geleden, denk ik –, in veel gevallen onvolledig zijn. Daarom is die studie van de OVAM allicht gebeurd, om te bekijken of die inventarissen kloppen of niet.
Men moet er dus niet alleen voor zorgen dat asbestverwijderingsfirma’s aandacht hebben voor een juiste verwijdering. Ik neem aan dat ze die meestal wel hebben, maar het gaat om alle andere aannemers, omdat die vaak ook worden geconfronteerd met asbestgevoelig materiaal en dat in veel gevallen gewoon niet weten, zich daar niet bewust van zijn. Minister, ik zou u dus ook willen vragen om daar in het plan dat u zult uitrollen, ook in het bijzonder aandacht voor te hebben, zeker als er kinderen bij betrokken zijn. Dat is immers het gevaarlijkst. We weten immers allemaal dat asbestgerelateerde aandoeningen een cumulatietijd hebben van dertig, veertig jaar. Kinderen zijn in dezen dus bijzonder gevoelig.
Ik zou er bij dezen ook toe willen oproepen om, wanneer men het plan uitrolt, daar ook in het parlement aandacht voor te hebben. We zullen daar in de regeling van de werkzaamheden dus ook wel aandacht voor hebben. Minister, is de uitrol van het plan nog steeds op schema? U hebt altijd gezegd dat in het voorjaar van 2018 te zullen doen. Is dat nog steeds het plan?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het plan is op schema. Die timing blijven we aanhouden.
Mijnheer Sanctorum, ik heb daarnet duidelijk aangegeven waar de bevoegdheid zit. Wij vinden het echter ook belangrijk dat we zelf ook binnen dat plan scholen ontzorgen, en daar ook bij begeleiden. Ook daarom voeren we die controle uit, steekproefsgewijs, naar de correcte verwijdering en het hanteren van de juiste praktijken. Ik vind het ook heel belangrijk om daar volop op in te zetten.
Mijnheer Danen, u zegt dat we niet alleen de erkende verwijderaars moeten controleren. Op dit moment ligt er een voorstel tot wijziging van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) op tafel. Dat zit bij de Raad van State op dit moment. Daarin zit een sloopopvolgingsplan. Het is de bedoeling daarvan dat er ook goed wordt bijgehouden wat er gebeurt met wat wordt gesloopt, wat het afval is, waar het naartoe gaat, zodat dat allemaal veel beter controleerbaar is. Dat lijkt me een heel belangrijk antwoord op uw terechte bezorgdheid dat we het geheel moeten bekijken en ervoor zorgen dat alles veilig is.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik ben het natuurlijk eens met de collega dat de veiligheid in de brede zin de grootste aandacht moet krijgen. Je kunt hier zo ongeveer elk aandachtspunt aankaarten als het gaat over asbest. Nu, in dezen was mijn vraag inderdaad vooral gericht, na alle andere vragen in het verleden, op de aannemers zelf.
Ik blijf het een beetje spijtig vinden. Minister, ik ontken niet dat die steekproeven kunnen bijdragen. En het klopt inderdaad: voor vaste toepassingen van asbest moet je geen erkende asbestverwijderaar aannemen. Maar ik vrees eerlijk gezegd dat heel wat aannemers er nogal wat onzorgvuldig mee omgaan. Ik spreek uit ervaring: ik heb ook al gezien hoe sommige aannemers omgaan met die materialen, zelfs als ze zo’n basisopleiding van eenvoudige toepassingen uitvoeren. Ik maak mij daar eerlijk gezegd grote zorgen over, minister, als we dat op grote schaal gaan laten uitvoeren. Want dat betekent dat we misschien zelfs het risico tot blootstelling zullen verhogen. Dat is eigenlijk mijn concrete bezorgdheid. Ik hoop dat we niet die weg zullen opgaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.