Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, volgens de nuchtere cijfers van de Algemene Directie Statistiek zijn in 2016 9170 ondernemingen failliet gegaan in België, waarvan 4760 bedrijven in Vlaanderen. Gedurende de eerste zes maanden van 2017 zijn volgens Graydon 8,9 procent meer Belgische bedrijven in faling gegaan dan in dezelfde periode in 2016.
Naast financiële gevolgen heeft elk faillissement ook veel intense persoonlijke gevolgen en een impact op onze samenleving. Gezinnen worden geraakt, jobs gaan verloren en de overheidsfinanciën, dus wij allemaal, delen in de klappen.
Wanbetaling is blijkbaar een van de grootste ondernemersrisico’s. Laattijdige betalingen doen vooral kleinere ondernemingen de das om. Steeds meer kmo’s worden geconfronteerd met grote bedrijven die de betalingsvoorwaarden naar hun hand zetten. Ze voeren de druk op de kmo’s op. Een vlot economisch betalingsverkeer is economisch zeer belangrijk. Te lange betalingstermijnen hebben een negatieve invloed op de liquiditeit van een kmo, veroorzaken negatieve kasstromen en leiden tot een watervaleffect. Dit is zorgwekkend, want onze kmo’s zijn het kloppend hart van het Vlaams economisch weefsel. De Europese Commissie heeft bevestigd dat veel betalingen voor handelstransacties tussen private marktspelers of tussen deze marktspelers en de overheid later worden verricht dan contractueel is overeengekomen of in de algemene handelsvoorwaarden is vastgelegd.
In 2011 is een Europese richtlijn opgesteld over de bestrijding van de betalingsachterstanden. In 2013 is die richtlijn in een Belgische wet omgezet. Waar nodig, kunnen de lidstaten gebruik maken van vakpublicaties en promotiecampagnes om meer bekendheid te geven aan de instrumenten die kunnen worden ingezet om op te treden in het geval van betalingsachterstanden tussen bedrijven. De lidstaten kunnen gedragscodes stimuleren voor een stipte betaling met duidelijk afgelijnde betalingstermijnen. Hierbij wordt tevens een adequate procedure voor de omgang met betalingsgeschillen vastgelegd. Om het doel van de richtlijn te ondersteunen, kunnen ze initiatieven nemen om een cultuur van stipte betaling te helpen ontwikkelen. De richtlijn bepaalt dat we de wettelijke betalingstermijn van dertig dagen tot zestig dagen kan worden verlengd. Dit geldt zowel voor betalingen tussen de overheid en bedrijven als voor betalingen tussen bedrijven onderling. Een afwijking is mogelijk indien dit kennelijk niet billijk is.
Minister, we vinden het normaal dat het loon op tijd wordt betaald. Waarom kan dat dan niet voor de leveranciers? Dit past ook in het beleid inzake het maatschappelijk verantwoord ondernemen, dat in het bedrijfsleven steeds belangrijker wordt.
Hebt u, binnen uw beleid inzake ondernemerschap en faillissementspreventie, aandacht voor de ruimere bekendheid van de instrumenten die kunnen worden ingezet om op te treden tegen betalingsachterstanden tussen ondernemingen en tussen een onderneming en de overheid? Wordt ook aandacht besteed aan de betalingen van de overheid aan leveranciers in de privésector?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat ik een open deur intrap met de stelling dat heel wat ondernemers veel bezig zijn met hun producten of hun diensten, maar eigenlijk een hekel hebben aan alle noodzakelijke administratieve aspecten van het ondernemerschap. We zien dat vaak. Het is nochtans belangrijk tijd vrij te maken om facturen op te maken, betalingen op te volgen en na te gaan welke klanten het meest tot de winst bijdragen. Dat is zeker niet altijd een evidentie. De ondernemers voelen dit vaak als een last aan.
Sinds medio vorig jaar zet het Agentschap Innoveren en Ondernemen door middel van partners een aantal diensten in de markt. Die diensten zijn bedoeld voor ondernemers, zowel starters als meer mature ondernemers. Dit verloopt vaak door middel van een bedrijfsscan. Hierdoor krijgt het bedrijf eigenlijk een spiegel voor zich. Hieruit blijkt hoe het bedrijf werkt en waar de problemen zitten. Wat de preventie van falingen betreft, kan dit zeer belangrijk zijn.
Mevrouw Remen, u kent ongetwijfeld een aantal van die diensten. Boost2Success, Road2Action en de Bouwradar zijn slechts enkele dienstverleners die hiermee momenteel bezig zijn. Er zijn er ook andere, waar bedrijven advies of coaching in verband met bedrijfsvoering kunnen krijgen. Ze kunnen advies inwinnen als een gevolg van de master call die we twee jaar geleden hebben gedaan. Ondernemers die weten dat ze in moeilijkheden dreigen te komen, kunnen nog altijd een beroep doen op Dyzo. Dyzo beschikt over een team dat een ondernemer kan bijstaan. Dat kan op economisch vlak, onder meer met betrekking tot de facturen, maar ook juridisch, wat ook op de facturen betrekking kan hebben. Soms is het niet slecht een ondernemer ook psychologisch bij te staan. Dyzo organiseert dit. Ondernemers kunnen hier terecht. Dyzo organiseert op geregelde basis infosessies over actuele thema’s. Ik weet dat een van die actuele thema’s in de nabije toekomst een sessie is over de vereenvoudigde invorderingsprocedures. De vraag is dan hoe ondernemers die hun geld niet op tijd krijgen, op een eenvoudige wijze een invorderingsprocedure kunnen starten. Hieruit blijkt dat we de nodige aandacht aan dit topic schenken. Dit gaat van bewustmaking, met allerlei activiteiten, tot diepgaande begeleiding door Dyzo.
U hebt me ook gevraagd hoe het zit met de betalingstermijnen tussen de overheid en privébedrijven. Dat is eigenlijk vrij eenvoudig. Er is de wetgeving op de overheidsopdrachten. We kunnen daar niet van afwijken. De betalingstermijn is dertig dagen na ontvangst van de factuur. U hoort me allicht al aankomen. Het is dan ook zeer belangrijk dat het bedrijf een factuur opmaakt. Daarmee krijgt het bedrijf een grote rechtszekerheid. Het bedrijf moet de projecten goed opvolgen en na de oplevering tijdig factureren. Op dat ogenblik begint de termijn te lopen. Indien de overheid dan nog niet op tijd betaalt, zijn de interestvoeten zo hoog dat bedrijven soms zouden willen dat ze pas later worden betaald. (Gelach)
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik weet dat er zeer veel initiatieven zijn om dit vanuit onze Vlaamse bevoegdheid aan te pakken. Ik verwijs naar het Agentschap Innoveren en Ondernemen, naar de bedrijfsscan en naar alles wat u daarnet hebt opgesomd.
Mijn vraag om uitleg heeft specifiek betrekking op de kleine ondernemingen. De grote afnemers voeren de druk op. Dit is meer een federale bevoegdheid, maar misschien kunnen we vanuit de Vlaamse overheid toch een paar bijkomende initiatieven nemen.
Er zijn ook initiatieven die door het bedrijfsleven zelf worden genomen. Er is een manifest van een aantal grote bedrijven. Ze hebben een erecode ondertekend waarin ze beloven hun kleine leveranciers snel en correct te betalen. Dat is een zeer goed initiatief dat past in het project Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), wat steeds belangrijker wordt, maar vooral ook in de opbouw van duurzame relaties tussen grote en kleine bedrijven.
De federale wet uit 2013 is bij de ondernemers helemaal niet gekend. Zo kent 80 procent de wet niet en merkt 93 procent geen enkele impact. Wat de verbetering van de betalingstermijnen betreft, is dit een beetje een maat voor niets.
Ik verwijs ook graag even naar de situatie in Nederland. Ik heb een studie van de Universiteit Maastricht opgesnord waaruit blijkt dat grote bedrijven contractuele betalingstermijnen van 120 dagen tot 280 dagen opleggen. Die contracten zijn te nemen of te laten. Hun dominante positie is zeer cruciaal. Dit gebeurt meer en meer.
Ik verwijs nog eens naar Nederland. Op 1 juli 2017 is een wet betreffende de late betalingen goedgekeurd. Ik weet niet of u dit ook hebt vernomen. Ik vind die wet interessant. Het hoofddoel van de wet is te voorkomen dat grote afnemers hun dominante positie misbruiken om bij kmo’s extreem lange betalingstermijnen af te dwingen. Een termijn van zestig dagen wordt daar van rechtswege al nietig verklaard. Ook de overheid is er aan strengere regels onderworpen. De overheid moet, net als in België, altijd binnen dertig dagen betalen. Dat is een goede zaak, maar in Nederland is vooral zeer recent een wet goedgekeurd.
In 2015 is ook het initiatief ‘Betaalme.nu’ genomen. Die Nederlanders zijn altijd zeer direct in hun titels. Dat initiatief heeft het bedrijfsleven met subsidiesteun van het Ministerie van Economische Zaken twee jaar geleden in het leven geroepen om kleine leveranciers binnen 30 dagen te betalen. Op dit ogenblik doen al 50 grote bedrijven en overheidsinstellingen mee. Samen helpen ze 180.000 leveranciers.
Minister, ik heb dan ook een bijkomende vraag. Ziet u, gezien het succes bij onze noorderburen, een mogelijkheid om een soortgelijk initiatief te nemen en in Vlaanderen een rechtvaardige en correcte betalingscultuur te ontwikkelen? Denkt u dat het Agentschap Innoveren en Ondernemen hierbij een cruciale rol kan spelen? (Opmerkingen)
Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Remen, u hebt hier een zeer terecht punt aangehaald, dat eigenlijk een beetje is verdronken in het antwoord van de minister. Hij heeft alle mogelijkheden vermeld die in het preventief bedrijfsbeleid passen. Hij heeft heel de lijst opgesomd. Het is goed dat we dit blijven opsommen. Op die manier kunnen ondernemers dit horen en concluderen dat ze een instantie nog niet hebben gecontacteerd of dat ze nog elders terecht kunnen.
Uw vraag om uitleg heeft echter betrekking op de betalingsachterstanden en op de druk die grote bedrijven op kleine handelaars uitoefenen. U hebt verwezen naar het manifest en naar de goede voorbeelden in Nederland. U hebt daarmee een zeer terecht punt aangehaald.
Minister, ik ben benieuwd naar uw antwoord. U kunt hier verklaren wat u van plan bent. U kunt zeggen dat u met betrekking tot een dergelijk charter een initiatief zult nemen. Het is niet nieuw dat kleine ondernemingen door grote ondernemingen onder druk worden gezet. Als de grote onderneming de betalingen stopzet, kan dat tot het faillissement van de kleine onderneming leiden. Het gaat natuurlijk om grote afnemers.
Dit brengt me bij het algemeen preventief bedrijfsbeleid. Tijdens de ontwikkelingen van het preventief bedrijfsbeleid en tijdens de bespreking van de voorstellen van resolutie hebben we het belang onderstreept van de signalen die we kunnen krijgen van bedrijven die in moeilijkheden zitten. Niet elke ondernemer beseft op een bepaald ogenblik dat hij zich in moeilijkheden bevindt. Ondanks al de mogelijkheden die er zijn, blijft hij het zoeken van hulp of het vragen van advies maar uitstellen. Het is dan ook zeer belangrijk te kijken naar dergelijke manifesten en naar akkoorden die kunnen worden gesloten. Betalingsachterstanden of het nalaten tijdig te betalen, vormen zeer belangrijke signalen dat er iets misloopt. De sector kan ook andere signalen geven. Ik heb al gevraagd daarover na te denken.
De bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de Vlaamse overheid is altijd een zeer moeilijke zaak. Niets belet ons echter om in het licht van het samenwerkingsfederalisme samen te zitten. De ondernemer die in de problemen dreigt te komen, vraagt zich niet af waar hij moet zijn voor een federale materie of wat precies een Vlaamse materie is. Voor hij heeft uitgedokterd wat een Vlaamse of een federale materie is, is zijn bedrijf al om zeep. Ik stel voor dat we zo veel mogelijk samenzitten in functie van die belangrijke signalen die er kunnen zijn. Een ander signaal is dat de jaarrekeningen te laat worden ingediend. De rechter van koophandel neemt dit wel op, maar het duurt soms te lang voor de signalen worden doorgegeven.
Minister, ik sluit af en ik sluit me aan bij de vraag om uitleg. Ik verwacht van u een antwoord op deze vraag van mevrouw Remen.
Mevrouw Turan, u wilt ook een antwoord op uw vraag naar een zevende staatshervorming.
Minister Muyters heeft het woord. (Opmerkingen)
Voorzitter, met die zevende staatshervorming ben ik het eens. Ik zet het op het lijstje van wat we nog allemaal moeten doen, want de homogene pakketten zijn er nog altijd niet. Ik ben dan ook zeer blij. (Opmerkingen)
Van mij mag het ook meteen confederalisme zijn. Dan hoeven we geen zevende staatshervorming te hebben. (Opmerkingen)
Mevrouw Remen, ik wil graag op uw vraag ingaan. Ik ben blij dat de werkgeversorganisaties al initiatieven hebben genomen. Dat is soms veel sterker. De grote en kleine ondernemingen zitten daar samen in organisaties en in raden van bestuur. Het lijkt me het meest efficiënt dat daar initiatieven worden genomen. Op die manier wordt dit gedragen en gecontroleerd door de werkgevers zelf. Dat is altijd een sterk signaal.
Ik wil gerust nagaan of we op basis van het Nederlands model een stap verder moeten zetten. Ik heb echter geen drukkingsmiddel. Ik wil het wat negatief uitdrukken. Indien ze niet tot een vergelijk komen, moet ik wetgeving invoeren. Dat drukkingsmiddel heb ik echter niet. Dat is een federale bevoegdheid. Dat is eens te meer de moeilijkheid waarmee we te kampen hebben. Indien ik het goed heb begrepen, steunt mevrouw Turan ons om hiervan een Vlaamse bevoegdheid te maken. (Opmerkingen)
Ik zal het Nederlands model met de twee werkgeversorganisaties bespreken. Ik zal nagaan of ze zich hierachter willen scharen. Dat is belangrijk, want ik heb geen drukkingsmiddel.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, ik dank u nogmaals voor de aandacht. Het betreft natuurlijk een federale wet. In Nederland zit hier echt een drukkingsmiddel achter en werkt het. Ik ben al zeer blij dat u in Vlaanderen een initiatief wilt nemen. Ik zal daar zeker mijn schouders onder zetten. Mevrouw Turan zal dat ook doen. (Opmerkingen van Güler Turan)
Het is zeer belangrijk dat dit probleem wordt aangepakt. Ik heb zelf een kmo en kan uit ondervinding spreken. Ik spreek ook veel met andere kleine ondernemers die identiek hetzelfde meemaken. Wanbetalingen kunnen faillissementen veroorzaken. We moeten dit voorkomen. Ik ben dan ook zeer tevreden met uw antwoord en met uw initiatief.
De vraag om uitleg is afgehandeld.