Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik had mijn vraag initieel aan minister Gatz gesteld, maar hij gaf terecht aan dat ik die eigenlijk aan u moet stellen, minister Tommelein, aangezien het gaat over fiscaliteit.
Vorig jaar heeft het Vlaams Parlement unaniem ons voorstel van decreet goedgekeurd met betrekking tot de aanpassing van de Vlaamse Codex Fiscaliteit over de vrijstelling van onroerende voorheffing voor jeugdwerkorganisaties en jeugdverblijfcentra. Er waren al heel wat discussies over die vrijstellingen en over de wetgeving die al heel lang bestond. Ik ben dan ook blij dat het voltallige parlement duidelijk heeft aangegeven hoe wij moeten omgaan met jeugdwerkorganisaties en jeugdverblijfcentra voor wat de fiscaliteit betreft.
Door dit voorstel van decreet kunnen jeugdorganisaties automatisch genieten van de vrijstelling van onroerende voorheffing op de lokalen die ze gebruiken. Bezwaarschriften indienen en disputen met de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) zouden op die manier tot het verleden moeten behoren.
Die automatische vrijstelling kan maar gebeuren op het moment dat de betreffende diensten over de nodige gegevens beschikken. Zij moeten duidelijk weten welke gebouwen en lokalen daarvoor in aanmerking komen. Het is belangrijk dat VLABEL die informatie kan verzamelen. Er was bezorgdheid over wie die informatie kan aanleveren, en of de verenigingen dat zelf konden doen. Er is in overleg met de jeugdsector een heel traject afgelegd. Vorig jaar is er gewerkt met een Exel-lijst waarbij aan de verschillende jeugddiensten werd gevraagd of zij ondersteuning nodig hadden om de nodige gegevens te verzamelen. Intussen is jeugdmaps.be gelanceerd. Er is al heel wat overleg geweest, minister, maar ik zou van u toch graag een stand van zaken horen.
Hoe ver staat VLABEL met het verzamelen van de gegevens voor de toekenning van een automatische vrijstelling? Welke gegevens ontbreken nog? Zijn er structurele gegevens of knelpunten die naar boven komen? Hoe worden organisaties en/of gemeentebesturen aangespoord om eventueel ontbrekende gegevens te bezorgen waardoor zij maximale ondersteuning kunnen bieden in de automatische vrijstelling van onroerende voorheffing?
Ik weet dat jeugdmaps ook werkt op basis van GIS-databanken (geografisch informatiesysteem). Hoe werkt dat? Ik weet dat er vandaag bij de gemeenten heel wat informatie beschikbaar is bij de GIS-databanken. Ook bij de provincie is er heel wat informatie aanwezig. Het gaat echter over verschillende databanken. Welke koppelingen tussen die databanken zijn noodzakelijk of worden overwogen? Wat is de stand van zaken op dat vlak?
Op welke manier kan het verzamelen van gegevens worden vereenvoudigd? Ik ken een jeugddienst die daar heel wat tijd en energie in gestoken heeft om dat op een goede manier te doen. Vandaag met jeugdmaps gaat het al heel wat gemakkelijker, maar toch is het niet eenvoudig, zeker niet wanneer jeugdverenigingen het zelf moeten doen. Minister, zijn er nog voorstellen tot vereenvoudiging? Waarom wel of waarom niet? Hoe ziet u dat zelf evolueren?
Hoe worden de organisaties op de hoogte gebracht wanneer hun een automatische vrijstelling wordt toegekend? Hoe weten de gemeenten met zekerheid dat alle gegevens correct zijn en dat hun verenigingen een vrijstelling toegekend krijgen?
Wat zijn de voornaamste redenen om een aanvraag voor automatische vrijstelling te weigeren? Zijn daarvan al lijsten gemaakt en ziet u een trend wat de weigeringsgronden betreft?
De afgelopen jaren hebben heel wat verenigingen bezwaarschriften ingediend omdat zij onterechte aanslagen toegezonden hadden gekregen. Bij het uitwerken van het ontwerp van decreet is afgesproken om die on hold te zetten. Minister, wat is de stand van zaken van al die dossiers die on hold zijn gezet? Is hun intussen een vrijstelling toegekend?
De bedoeling van het decreet was om betwistingen over de vrijstellingsregeling onmogelijk te maken door de automatische toekenning te vereenvoudigen. Hoe evalueert u de doelstelling van het decreet? Zijn er elementen waarop nog verder moet worden ingezet?
Minister Tommelein heeft het woord.
Ere wie ere toekomt. Dankzij het initiatief van de meerderheidsfracties in dit Vlaams Parlement werd met een voorstel van decreet duidelijkheid gecreëerd en een administratieve vereenvoudiging gerealiseerd voor de jeugdwerkorganisaties en de jeugdverblijfcentra.
We hebben nu een uitdrukkelijke decretale vrijstelling van onroerende voorheffing in het voordeel van jeugdverenigingen, een vrijstelling die bovendien zo veel mogelijk automatisch wordt verleend. Jeugdverenigingen hoeven dus niet langer bij de Vlaamse Belastingdienst een bezwaarschrift in te dienen om het voordeel van de fiscale vrijstelling, waar ze recht op hebben, te verkrijgen.
Het decreet van 15 juli 2016 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 18 augustus 2016 en trad in werking vanaf aanslagjaar 2016.
VLABEL heeft alvast alle zeilen bijgezet om het opzet van het decreet zo veel mogelijk te realiseren.
Hoe zijn we in 2016 te werk gegaan? De administratie Jeugd van minister Sven Gatz en VLABEL hebben de handen in elkaar geslagen. Minister Gatz heeft de Vlaamse gemeenten schriftelijk gevraagd om de bij hen beschikbare informatie over de jeugdverenigingen en hun onroerende goederen te bezorgen.
Die gegevens, ongeveer 130 Excelbestanden, met daarin gegevens van ongeveer 2650 panden, werden vervolgens verzameld en verwerkt door de administratie Jeugd waarna ze werden bezorgd aan de Vlaamse Belastingdienst.
De Vlaamse Belastingdienst heeft vervolgens die gegevens vergeleken met de gegevens die jaarlijks worden bezorgd door de federale Patrimoniumdocumentatie. Deze wijze van constructieve samenwerking heeft toegelaten dat een automatische vrijstelling onmiddellijk kon worden verleend voor ongeveer 1100 percelen, bijna de helft, waarvoor de decretale voorwaarden van de vrijstelling zijn vervuld.
Voor een beperkter aantal percelen bleek nog bijkomend manueel nazicht vereist, maar dit leverde nog eens 200 bijkomende automatische vrijstellingen op zodat bijna de helft van de panden automatisch werden vrijgesteld. Voor de daarna nog resterende panden kon voor een deel pas na grondiger onderzoek de vrijstelling automatisch worden verleend.
Conclusie is dus dat de Vlaamse Belastingdienst, dankzij de samenwerking met de gemeenten en de diensten van minister Gatz, het opzet van de automatisch verleende vrijstelling van onroerende voorheffing grotendeels heeft kunnen realiseren. Maar voor sommige dossiers bleek het klassieke bezwaarschrift nog nodig. Dit voor wat 2016 betreft.
Hoe zullen we nu voortgaan voor aanslagjaar 2017 en de volgende aanslagjaren? De gemeentebesturen werden begin vorige maand, dus in maart, opnieuw schriftelijk door minister Gatz uitgenodigd om de gegevens aan te vullen in de zogenaamde GIS-databank. De GIS-databank is eigenlijk een combinatie van een digitale kaart met een databank van gegevens. Deze databank bevat gegevens die door de Vlaamse Belastingdienst kunnen worden verwerkt en die een controle van de voorwaarden van de vrijstelling van de onroerende voorheffing toelaten.
Het werken met deze GIS-databank zal alleszins nog efficiënter zijn dan de werkwijze die voor aanslagjaar 2016 werd gevolgd. De werkwijze van 2016 is voor een deel nog manueel verlopen, door vergelijking van Excelbestanden. De gemeenten werd gevraagd de databank aan te vullen vóór 15 april 2017. Dat is vorige week. Hoe meer gegevens de databank bevat, des te meer kan het opzet van de automatische toekenning van de vrijstelling worden gerealiseerd.
Voor een volledige en feilloze volautomatische toekenning van de vrijstelling dient de GIS-databank door de gemeenten nog verder te worden vervolledigd. De medewerking van andere diensten is een conditio sine qua non, anders kan de Vlaamse Belastingdienst onmogelijk de automatische toekenning waarborgen. Hieraan wordt dus wel degelijk gewerkt, met dank aan alle betrokken diensten.
Wanneer aan jeugdverenigingen automatisch een vrijstelling wordt verleend, worden zij hiervan niet expliciet op de hoogte gebracht. Dit lijkt me ook ergens logisch, het systematisch uitzenden van berichten aan belastingplichtigen die geen onroerende voorheffing hoeven te betalen, oogt niet echt efficiënt. Het kan leuk zijn om te melden dat men geen belastingen moet betalen, maar we gaan toch geen administratie op gang brengen voor mensen die geen belastingen moeten betalen. Het decreet streeft immers een inperking na van de administratieve rompslomp, dus werd ervoor geopteerd om niet systematisch brieven te verzenden, louter om te bevestigen dat voor een bepaald aanslagjaar geen aanslag zal worden gevestigd.
Voor de onroerende goederen waarvan de nodige gegevens niet doorstromen via de GIS-databank geldt nog de gebruikelijke procedure. De betrokken organisaties zullen nog een aanslagbiljet onroerende voorheffing ontvangen. Zij hebben dan een termijn van drie maanden om een bezwaarschrift in te dienen bij de Vlaamse Belastingdienst. Dit is slechts een éénmalige formaliteit. Indien aan alle voorwaarden is voldaan, kan de vrijstelling ook voor de daaropvolgende aanslagjaren automatisch worden verleend en krijgen ze geen brief meer.
Er werden geen dossiers on hold gezet in afwachting van de nieuwe decretale regeling. Het decreet is, zoals zonet vermeld, immers van toepassing vanaf aanslagjaar 2016. Het lijkt nog wat voorbarig om minder dan een jaar na de inwerkingtreding al definitieve analyses te maken over de realisatie van de doelstelling van het decreet.
Het aantal automatisch toegekende vrijstellingen voor aanslagjaar 2016, waar nog werd gewerkt met toch wel onhandige Excellijsten, was volgens mijn inschatting zeer bevredigend. Met de GIS-databank Jeugdruimte hebben we nu een mooi instrument in handen om nog beter te doen. Met de goede medewerking van de lokale besturen – waarvoor ik iedereen dank – die de broodnodige gegevens aanleveren, ben ik vrij zeker dat de vrijstelling voor de jeugdsector in de toekomst quasi volledig automatisch zal kunnen worden toegekend.
U mag er zeker van zijn dat mijn administratie en de administratie van minister Gatz hiervoor alles in het werk stellen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik ben uiteraard benieuwd, maar ik begrijp dat 15 april nog maar enkele dagen achter ons ligt. Ik had mijn vraag om uitleg al vroeger ingediend in de hoop zoveel mogelijk mensen aan te moedigen. Dat is inderdaad gebeurd door een briefwisseling van de minister naar verschillende gemeenten. Zo zijn de lokale besturen nog eens aangepord om voor 15 april zoveel mogelijk mensen aan te moedigen om gegevens in te vullen. Ik ben benieuwd.
Vorig jaar hebben er zo’n 1300 een automatische toekenning gekregen. Hebben we dat aantal kunnen opkrikken, wetende dat we 2650 panden van jeugdverenigingen in gebruik hebben? Ik hoop dat er weer een grote slok bijkomt. Ik heb begrepen dat de verenigingen of jeugddiensten die hun gegevens na 15 april hebben ingegeven, alleszins in orde kunnen zijn voor het aanslagjaar 2018. Het blijft dus belangrijk dat mensen en verenigingen de gegevens invullen.
In heel korte tijd is er heel wat werk verzet, in heel nauw overleg met fiscaliteit en de administratie Jeugd, maar ook met de jeugdsector zelf. Dat is heel mooi. Ik hoop dat het verdere traject in die sfeer kan verlopen.
Minister, ik heb drie bijkomende vragen. GIS-bestanden zijn interessant voor de overheid om informatie op een snelle manier te verbinden. Ongetwijfeld weet u dat er binnen de gemeenten en de provincies al met GIS-bestanden wordt gewerkt. De compatibiliteit tussen verschillende GIS-databanken is altijd interessant, want dat betekent dat een gemeente maar een keer gegevens moet invullen. Ik hoop dat er verder wordt nagedacht over welke GIS-databanken nog interessant zouden zijn om de koppeling te maken met Jeugdmaps.
In de provincie Antwerpen is er een GIS-databank waarin de groene inventaris wordt bijgehouden. In Jeugdmaps is er ook een mogelijkheid om alle speelruimte… Misschien kunt u dat bespreken met minister Gatz of alleszins doorgeven. Die koppeling zou ook interessant zijn. Vandaag wordt aan de gemeenten gevraagd om die gegevens allemaal apart opnieuw in te geven, terwijl die al in een GIS-databank zitten. Die suggestie wil ik even meegeven, dat dat onderzoek, zeker wat die databank betreft, nog eens kijkt naar hoe er meer koppelingen of compatibiliteit kan worden nagestreefd.
Mijn tweede vraag betreft de automatische toekenning. Ik begrijp zeer goed dat u niet communiceert als er geen aanslag is omdat de mensen het wel zullen zien als ze een aanslagbiljet krijgen. Ik begrijp uw redenering, minister. Omgekeerd wordt er gevraagd om heel wat gegevens aan te leveren, maar het zorgt voor een onbehaaglijk gevoel als je niet weet of het nu wel of niet in orde is. Dan moet men nog een jaar wachten om wel of geen brief te krijgen. Dat vraagt toch een bevestiging zodat men op beide oren kan slapen. Maar ik begrijp dat u daarvoor geen extra administratie wilt.
Minister, ik heb een bericht ontvangen van een vereniging die vorig jaar een beroep kon doen op de vrijstelling, maar er werd aangegeven dat dat voor een periode van drie jaar was. Het is me een totaal raadsel waar die periode van drie jaar vandaan komt.
Minister, volgens mij is de vrijstelling niet aan een tijdelijkheid gekoppeld. Het decreet voorziet hier althans niet in. Ik wil dan ook even checken of u het hiermee eens bent. Indien de vrijstelling wordt toegekend, wordt dit eenmalig aangegeven en gevraagd, maar hier is geen tijdelijkheid aan verbonden. Ik wil u de specifieke case doorgeven. Ik wil vooral met zekerheid weten dat de automatische toekenning van de vrijstelling geen tijdelijkheid kent.
Een laatste punt betreft uw uitspraak dat geen dossiers on hold worden gezet. Het gaat natuurlijk om dossiers waarvoor een bezwaarprocedure is ingezet. De uitspraken en de beoordelingen blijven nog achterwege. Een van de verenigingen die in het verleden problemen hebben gekend, krijgt opnieuw een aanslagbiljet. Ik vraag me af hoe wordt omgegaan met de verenigingen die toch een vrijstelling hebben gekregen.
Ik heb een schriftelijke vraag ingediend om te achterhalen hoeveel vrijstellingen zijn aangevraagd, hoeveel aanvragen zijn geweigerd en om welke redenen ze zijn geweigerd. Het was de bedoeling met het decreet een oplossing te bieden, maar blijkbaar blijft die oplossing nog uit. De verenigingen blijven immers nog steeds aanslagbiljetten ontvangen. Hoe benadert u die dossiers? Hoe kunnen we hierover uitsluitsel krijgen?
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, ere aan wie ere toekomt. Het is De Ambrassade die in 2014, net voor de verkiezingen, een brochure heeft uitgebracht waarin de regulitis is aangekaart waarmee jeugdverenigingen kampen. De onroerende voorheffing is hierin aangehaald. Die brochure heeft ook andere partijen de nodige gespreksstof geboden om dit in de bevoegde commissies op de agenda te zetten.
Minister, ik heb een heel specifieke vraag over de uitzondering voor de jeugdgroepen en jeugdverblijven in Brussel. Uiteraard zijn er daar ook heel wat Nederlandstalige jeugdorganisaties die het met een dergelijke vrijstelling gemakkelijker zouden hebben. De optie om een vrijstelling te verkrijgen, bestaat al, maar een systeem zoals we dat in Vlaanderen kennen, zou een pak onzekerheid wegnemen en het voor hen gemakkelijker maken. Mijn vraag is eenvoudigweg of u overleg kunt voeren met de bevoegde Brusselse ministers om ook in Brussel tot een dergelijk systeem voor de jongeren te kunnen komen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mevrouw Rombouts, ik zal nakijken of de GIS-databanken van de provincies nog andere gegevens bevatten. Dit zou eventueel tot een nog beter resultaat kunnen leiden. Het is een goede suggestie. Ik ken de technische aspecten niet, maar als dit in de provincie Antwerpen bestaat, moet het in andere provincies ook bestaan. We kunnen dit zeker nakijken.
U dringt erop aan na de automatische toekenning nog een briefje te sturen met de mededeling dat geen belastingen moeten worden betaald. Ik heb daar geen problemen mee. Misschien kunnen we dit mailen. Op die manier kost het geen geld. We zullen dit eens onderzoeken.
Wat de tijdelijkheid betreft, wil ik erop wijzen dat we in een transitiesysteem zitten. De automatische toekenningen gebeuren op basis van verschillende gegevens. Eerst is er de aanlevering, gevolgd door een aantal manuele correcties en de bestanden van het GIS. Op een bepaald ogenblik moet natuurlijk definitief worden beslist.
Het is een goede zaak dat we dit evalueren en bijsturen. Indien het volledig duidelijk is, is het niet de bedoeling dat dit tijdelijk is. Hoewel dit niet in het decreet staat, moeten we tijdens de transitieperiode echter rekening houden met een evaluatie. We moeten nagaan of alles klopt. Dat zal enkel tijdens de transitieperiode gebeuren.
Mevrouw Soens, ik wil wel ingaan op de vraag wie nu het initiatief heeft genomen. Indien het om minder leuke zaken gaat, wordt daar natuurlijk liever niet naar gekeken. Ik word soms nog geconfronteerd met problemen uit het verleden die ik moet oplossen. Mij lijkt het niet belangrijk. Het is goed dat het initiatief is genomen. Ik kan daar niet omheen. Ik was er in 2014 nog niet bij. Ik wil dit niet persoonlijk op mijn naam zetten. Ere aan wie ere toekomt, en dat zijn dan diegenen die het initiatief hebben genomen. Dit kan op basis van een suggestie zijn gebeurd. Ik heb vandaag in de krant gelezen dat een suggestie, idee of waarschuwing van een organisatie al als lobbywerk wordt gecatalogeerd. Ik kan soms ook zelf beseffen dat een aantal zaken nodig zijn. Ik heb daar niet altijd organisaties voor nodig. Het is alleszins een goede zaak dat het initiatief is genomen, dat er resultaten zijn en dat het vooruit gaat.
U hebt me gevraagd dit ook bij minister Vanhengel aan te kaarten. Ik zal dat doen. Ik zal eens met hem praten. Ik ontmoet hem regelmatig. Ik zal dit eens met een goed glas Duvel erbij met hem doornemen. Ik weet niet of er ook Brusselse bieren zijn met een bepaalde benaming.
Misschien kunt u die suggestie in de commissie Jeugd ook aan minister Gatz voorleggen. Hij is tevens verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van Brussel. Het zou goed zijn indien de minister bevoegd voor Brussel dit aan de Brusselse minister van Financiën suggereert. Ik zal het ook doen. Dan komt het van twee kanten en aangezien dit in dezelfde politieke familie blijft, kan het niet mislopen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, op de initiatieven en dergelijke ga ik niet in. Ik ben vooral blij dat er nu een resultaat is. Ik weet dat het soms een hobbelig parcours is geweest. Ik heb er heel wat discussies over bijgewoond. Er is een ongelooflijke samenwerking. De wil gaat duidelijk in de juiste richting.
De dossiers die al een hobbelig parcours hebben doorlopen en bezwaarschriften en dergelijke achter de rug hebben, liggen initieel aan de basis van dit decreet. We hebben eindelijk nog eens een decreet opgesteld waarin heel duidelijke krachtlijnen vastliggen. Ik hoop dan ook dat aan die verenigingen een automatische vrijstelling zal worden toegekend. Ik hoop dat die dossiers worden opgelost, maar dat is niet het signaal dat ik krijg. Ik stel voor dat we die dossiers nog eens apart bekijken en nagaan wat de eventuele knelpunten zijn. We moeten hier met dezelfde positieve geestesgesteldheid een einde aan kunnen stellen.
Wat de tijdelijkheid betreft, begrijp ik dat bepaalde zaken moeten worden vergeleken indien iets nieuws wordt geïntroduceerd. Er spelen allerlei mensen een rol. Om veiligheidsredenen kan het nodig zijn een tijdelijkheid of een evaluatie in te bouwen. Hoewel het decreet hier duidelijk niet in voorziet, kan ik hier in verband met de praktische uitwerking nog begrip voor opbrengen.
Ik hoop dat u rekening zult houden met mijn verwachtingen. Indien de overheid de tijdelijkheid wil inbouwen om een aantal zaken te kunnen controleren, kan van de verenigingen niet worden verwacht dat ze nog bijkomende acties ondernemen. Indien nu de tijdelijkheid voor drie jaar wordt toegekend, zoals is voorgesteld, kan geen actie worden verwacht van verenigingen waarmee er geen probleem is. De overheid moet die verenigingen wel een brief sturen waarin erop wordt gewezen dat ze niets moeten rechtzetten of onderzoeken. In dit geval ligt het initiatief dan wel bij de overheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.