Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Mijn vraag gaat over een studie die werd uitgevoerd door een doctorandus, Sofie Degeest, die op basis van een gehoortest bij jongeren tot de conclusie kwam dat het aantal jongeren tussen de 18 en 30 jaar met last van fluitende tonen, gesuis, getuut of gezoem in de oren, toegenomen is, namelijk zeven op de tien jongeren hebben daar al last van gehad. Daaruit blijkt dat de gehoorschade bij jongeren almaar toeneemt.
Het was een studie bij 517 jongeren, dus geen studie die heel groot werd uitgevoerd over heel Vlaanderen, maar 517 jongeren kunnen wel een tendens weergeven over een eventueel probleem.
Meestal ontstaan die oorsuizingen pas bij mensen boven de 40 jaar. Het feit dat dat nu bij jongeren wordt gedetecteerd is toch enigszins alarmerend. De redenen hiervoor zijn evident: almaar meer jongeren lopen met oortjes rond waar muziek in gespeeld wordt, waardoor ze hun oren meer beschadigen dan wanneer ze dat niet gebruiken.
De doctorandus doet een aantal suggesties, ook ten aanzien van het beleid. Er wordt gezegd dat we veel meer zouden moeten sensibiliseren en jongeren moeten aanzetten om voldoende bescherming te gebruiken en op die manier proberen de problematiek tegen te gaan.
Minister, ik weet dat u al heel wat zaken hebt uitgevoerd in verband met het terugdringen van de gehoorschade, onder andere dat het aantal decibels werd beperkt. Maar ik denk dat we met deze studie toch moeten proberen om weer een stap verder te zetten om de gehoorschade vooral bij jongeren te beperken.
Minister, op welke manier interpreteert u de studie van de Universiteit Gent? Plant u bijvoorbeeld een verdere verstrenging van de geluidsnormen of hebt u al andere acties op het getouw gezet? De professor die de studie heeft uitgevoerd, pleit voor meer sensibilisatie zodat jongeren oorbeschermers dragen bij concerten. Kunt u vanuit uw bevoegdheid deze oproep ondersteunen?
Gehoorschade is een groeiend probleem en verdient een geïntegreerde aanpak. Ook Welzijn is een niet onbelangrijke bevoegdheid in deze problematiek. 10 procent van de Vlamingen is slechthorend en de groep jongeren stijgt. Wilt u samen met uw collega bevoegd voor het welzijn, een geïntegreerd actieplan opstellen tegen gehoorschade?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Beenders, u weet dat een van de eerste initiatieven die ik heb genomen als minister, juist was om daar iets aan te doen, namelijk zorgen dat het geluidsniveau van muziekactiviteiten genormeerd werd en dat op die manier het risico op gehoorschade wordt verminderd. Deze studie bevestigt nogmaals dat dat een juiste keuze was. Toen het initiatief genomen was, was het, ook vanuit uw fractie, niet altijd evident dat ik dat zou doen, maar ik ben blij dat op dit moment iedereen overtuigd is dat dat de juiste keuze was. Het is goed dat we toen voet bij stuk hebben gehouden.
Van meet af aan werd ook gezegd dat de normen moeten samengaan met een flankerend beleid. Daar hebben we in voorzien. Zo zijn oordoppen verplicht voor de muziekactiviteiten in de hoogste categorie. Er is ook een heel uitgebreide sensibilisatiecampagne geweest, die trouwens nog altijd loopt, namelijk ‘Help ze niet naar de tuut’. Deze campagne is onderdeel geworden van de regelgeving en werd verder ook door verschillende provinciale en lokale campagnes mee ondersteund. Op de campagnewebsite helpzenietnaardetuut.be wordt informatie gegeven over gehoorschade, kan je testen hoe groot je risico op gehoorschade is en worden er tips gegeven. Er is een app ontwikkeld die een indicatie geeft van het geluidsniveau op de plaats waar je je bevindt. De kortfilm ‘Ruis’ is in heel wat scholen vertoond.
De voorbije maanden bezochten per dag gemiddeld zo’n honderd bezoekers de website, en dat is veel. De test werd gemiddeld twintig keer per dag uitgevoerd. Tot slot is ook een sensibilisering in de scholen op gang gebracht door onder meer de bespreking van de film.
U vraagt of er een verstrenging zou moeten zijn. We hebben daar in maart vorig jaar een evaluatie naar gedaan. Daaruit blijkt dat zowel de muzieksector, de jeugdsector, de horeca en de gemeentebesturen sinds de normen zijn ingevoerd, daar heel bewust mee omgaan en men zich ook heel bewust is van de mogelijke effecten van te luide muziek. Uit de studie blijkt ook dat het belangrijk is om te blijven inzetten op sensibilisering en op handhaving. Ik werk op dit moment aan een voorstel dat de handhaving gemakkelijker moet maken. De belangrijkste conclusie waar we iets aan moesten doen – al de rest was positief – was dat men de handhaving redelijk ingewikkeld vond omdat het niet zo evident is om als politieagent midden op een fuif ter plekke een tijd te staan meten. Ik kan me voorstellen dat dat niet zo evident is. Daarom willen we de handhaving gemakkelijker maken voor de toezichthouders.
Wat betreft de geïntegreerde aanpak met mijn collega bevoegd voor het welzijn, verwijs ik naar de preventiecampagne die we samen hebben opgestart, namelijk ‘Iets minder is de max’. Onder het motto ‘Breek gerust het kot af, niet je oren’ is het de bedoeling om jongeren nog meer te gaan sensibiliseren.
De geluidsnormen voor muziek is slechts één aspect. Er zijn bijvoorbeeld ook de draagbare muziekspelers en de smartphones die ook gehoorschade kunnen veroorzaken. Daar kunnen wij niet aan, dat is federale materie. Het is productnormering en zal op een ander niveau moeten worden geregeld. Waar wij verantwoordelijkheid hebben kunnen dragen, hebben we dat gedaan en hebben we daar ook wel goede resultaten.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Het is goed om blijvend in te zetten op sensibilisering. Ik denk dat we ook eerlijk moeten zijn: we voelen dat een groep mensen in de nabije toekomst problemen zal krijgen met gehoorschade. De studies bewijzen dat. Met sensibilisatie kunnen we niet alles oplossen, maar het is goed dat u daarop blijft inzetten.
In het werkveld zijn er vandaag almaar meer organisaties die zich bezighouden met het opvolgen van de problematiek rond gehoorschade.
We moeten allemaal samen proberen om de volgende jaren dat werkveld in kaart te brengen, om te zien waar de ondersteuning kan worden gegeven in de begeleiding van mensen die gehoorschade hebben. Ik weet dat er her en der in Vlaanderen tal van initiatieven groeien, dikwijls ook vzw-structuren, die snakken naar een structurele ondersteuning. Ik stel voor dat we daar de volgende jaren samen werk van maken, om er vooral voor te zorgen dat die gehoorschade wordt teruggedrongen en dat de mensen die met gehoorschade zitten, ook gemakkelijk aan hulpverlening kunnen raken. Ook dat is een taak van de overheid, om ervoor te zorgen dat die begeleiding er is en dat mensen zo snel mogelijk de juiste weg vinden om de problematiek aan te pakken. Wij zullen daar in de volgende maanden ook een voorstel voor indienen in het parlement.
Ik wil me kort aansluiten bij deze vraag. Ik denk dat we het er allen over eens zijn dat het cruciaal is dat op een goede manier naar gehoorschade en onze gezondheid gekeken wordt. Het initiatief dat – symbolisch gezegd – bloed, zweet en tranen gekost heeft om uitgewerkt te krijgen in overleg met de sector, is heel duidelijk en goed. Dat is een heel goed traject dat is afgelegd.
De roep naar handhaving en het op een goede manier controleren, is zeker ook iets dat we allen kunnen erkennen. We horen dat op verschillende fronten. Ik hoor ook dat de jeugdsector zelf, die toch nauw betrokken is bij bijvoorbeeld het organiseren van evenementen, bezorgd is om de oren. Zij geven aan dat sensibiliseringscampagnes iets zijn waar we op moeten blijven inzetten, en dat die ook effect hebben. Hoe jongeren omgaan met gehoor en met oordopjes, geeft aan dat er een bewustwording is. Maar het is een blijvend aandachtspunt om te blijven sensibiliseren ten aanzien van jongeren, zeker ook omdat jongeren een permanent wijzigende groep zijn.
Wat daarbij ook naar voren komt, is een permanente sensibilisering ten aanzien van gemeenten. Een vraag daar is hoe gemeenten omgaan met het toekennen van eventuele afwijkingen. De verschillen daar zijn blijkbaar nog zeer groot, waardoor soms het gevoel leeft dat er geen rekening meer mee wordt gehouden. Het is daarom belangrijk om in de sensibiliserende boodschap aan de lokale besturen duidelijk mee te geven hoe de regelgeving opgebouwd is en hoe de regelgeving haar kwaliteiten heeft en zekerheden inbouwt inzake gehoorschade, en hoe men kan rekenen op die regelgeving die op Vlaams niveau uitgebouwd is.
Er is een mogelijkheid tot afwijkingen, maar blijkbaar wordt dat op andere manieren toegepast, waardoor de organisatoren van evenementen door de bomen het bos niet meer zien. Dat is een vraag die vanuit de jeugdsector zelf wordt aangereikt, die u misschien ook kunt meenemen in eventuele verdere trajecten.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Wat de ondersteuning van het werkveld betreft, zijn er al heel veel initiatieven die genomen worden en die lopen op het terrein. Het is misschien interessant om die eens allemaal op te lijsten. Dat gebeurt ook op verschillende niveaus. Ook de provincies doen daar heel veel rond. Het is goed om dat hier ook eens te vermelden.
Mevrouw Rombouts, wat de lokale verschillen betreft, moeten we een duidelijk onderscheid maken tussen de regelgeving die is uitgebouwd met betrekking tot het beschermen tegen gehoorschade enerzijds en omgevingslawaai anderzijds. Het is inderdaad zo dat er in heel wat politiereglementen verschillende maatregelen zijn rond omgevingslawaai, en dat daar inderdaad lokaal afwijkingen zijn, ook afhankelijk van waar de zaal ligt, in het centrum of ergens heel ver weg. Er moet dus een onderscheid gemaakt worden tussen beide. Ik denk dat het logisch en normaal is dat er lokale verschillen kunnen zijn wat omgevingslawaai betreft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.