Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Wouters heeft het woord.
Op 15 februari 2017 lazen we in een persbericht van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en de Universiteit Gent dat ze een snelle en betrouwbare index voor melkkoeienwelzijn hebben ontwikkeld. Momenteel worden in Vlaanderen enkel de mortaliteit en uierontstekingen bij melkkoeien systematisch opgevolgd.
De welzijnsindex die de onderzoekers hebben ontwikkeld, gaat veel breder, gaande van gezondheidsproblemen zoals kreupelheid en ziektes tot gevolgen van onaangepaste stalinrichting zoals langdurige dorst door te weinig drinkbakken en gedragsproblemen zoals schichtigheid ten gevolge van ruwe behandeling.
– Jos De Meyer treedt als voorzitter op.
Door te focussen op de belangrijkste welzijnsproblemen zou het volgens de onderzoekers gemiddeld 150 minuten duren om het welzijn van een kudde te evalueren. De index zou ook flexibel zijn waardoor indicatoren en metingen vervangen of toegevoegd kunnen worden.
Om te zoeken naar mogelijkheden om consumenten te sturen naar een diervriendelijke productkeuze, werd een enquête gehouden bij 786 consumenten in Vlaanderen. Daaruit bleek dat 32 procent van de ondervraagde consumenten een hoge intentie heeft tot het kopen van diervriendelijk geproduceerde melk en dat ze interesse hebben in informatie over het welzijn van melkvee en een mogelijk keurmerk. Bovendien zouden ze bereid zijn om meer te betalen voor diervriendelijk geproduceerde melk. 28 procent van de ondervraagden gaf aan daar geen interesse in te hebben.
De markt lijkt dus gedifferentieerd. Daarom stellen de onderzoekers voor om een keurmerk in te voeren dat gebaseerd is op een systeem dat meerdere niveaus van dierenwelzijn aangeeft, bijvoorbeeld via sterren, en met verschillende prijsniveaus. Dat zou ervoor kunnen zorgen dat een melkveebedrijf met een hoog niveau van dierenwelzijn een variërende meerprijs kan vragen en dat dat geld ook deels terechtkomt bij de veehouder zelf.
Minister, welke beleidsrelevantie heeft deze welzijnsindex, ontwikkeld door een overheidsdienst?
Wat is uw visie op een mogelijk keurmerk voor diervriendelijke melk?
Is de vertaling van deze index in een keurmerk de enige toepassing die ILVO suggereert? Ziet u of het ILVO nog andere manieren?
Overweegt u om de ontwikkelde welzijnsindex te stimuleren bij melkveehouders, eventueel via een proefproject?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Wouters, de resultaten van het onderzoek dat het ILVO heeft uitgevoerd, zijn niet beleidsadviserend. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de wettelijke normen waaraan melkveebedrijven zich moeten houden en die dus vanuit het beleid worden opgelegd, en anderzijds niet-wettelijke of bovenwettelijke normen die men kan volgen maar die niet beleidsmatig worden verplicht. De index die het ILVO berekende, focust zich hoofdzakelijk op dat laatste, dus op de bovenwettelijke normen.
U vraagt wat mijn visie is op een keurmerk voor diervriendelijke melk. Het is belangrijk dat hier geen verkeerde perceptie ontstaat. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) stelt nauwelijks inbreuken vast tegen de wettelijke beheerseisen op het vlak van dierengezondheid en dierenwelzijn op Vlaamse melkveebedrijven. Het is niet omdat men een specifiek keurmerk niet heeft, dat men niet op een correcte manier zou produceren.
Meer dan 99 procent van alle Vlaamse melkveebedrijven is ook gecertificeerd in het kader van Integrale Kwaliteitszorg Melk (IKM), wat een kwaliteitslabel is dat ook enkele bovenwettelijke normen op het vlak van dierenwelzijn en dierengezondheid omvat. Alle IKM-gecertificeerde bedrijven worden periodiek geaudit door een onafhankelijke controle-instelling om het label te borgen. Omdat ik sterk geloof in IKM, heb ik eind vorig jaar trouwens beslist om een deel van de crisis-enveloppe daaraan te besteden.
Wat keurmerken in het algemeen betreft, komt het de ondernemers in de zuivelketen uiteraard toe om op zoek te gaan naar verdienmodellen, bijvoorbeeld via productdifferentiatie of -diversificatie. Dat kan ook door zich te onderscheiden op het vlak van een aantal bovenwettelijke parameters wanneer de consument dan ook bereid is om daar meer voor te betalen. De index die het ILVO samenstelde, kan daarvoor inspiratie bieden. Maar voor alle duidelijkheid, het is niet aan de Vlaamse overheid om te bepalen welke verdienmodellen onze ondernemers al dan niet moeten implementeren. Die keuzes moeten onze ondernemers zelf maken binnen de keten.
Of er op termijn nog andere toepassingen mogelijk zijn met de ILVO-index, zal moeten blijken. Het voordeel van de tool die men ontwikkeld heeft, is dat hij toelaat om de gezondheidsstatus en het welzijn van de melkkoeien op een wetenschappelijk geloofwaardige manier te kwantificeren.
In het kader van precisielandbouw zijn er meer mogelijkheden om diergebonden parameters automatisch te meten. In dat opzicht biedt de ILVO-index perspectieven om het veemanagement te helpen sturen. Niet enkel de dieren, maar ook de landbouwers zelf hebben er belang bij om de bedrijfsprestaties te optimaliseren, en hier spelen gezonde en stressloze runderen zeker een rol.
Wat een eventueel demoproject betreft, ligt de bal nu in het kamp van de sector. ILVO heeft alle stakeholders op de hoogte gebracht van de resultaten. Het is nu aan hen om te bepalen of ze hierover een demoproject zullen uitwerken. Het initiatief voor dergelijke demoprojecten komt altijd van de sector of van de onderzoeksinstellingen zelf. Ik voorzie in de financieringsmogelijkheid, maar concrete projectvoorstellen komen bottom-up in plaats van top-down.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik begrijp dat heel onze sector correct werkt en dat er geen mistoestanden zijn. Waar verbetering mogelijk is, moeten we dat ook kunnen stimuleren. Er is ook een publiek dat een centje meer wil betalen voor zijn melk omdat de boer lief en vriendelijk is geweest tegen zijn koebeest. Ik wil dit niet in het belachelijke trekken. Ik geloof ook niet in bepaalde televisieprogramma’s die gaan praten met de dieren, maar het welzijn van het dier is wel belangrijk. De sector is daar zelfregulerend in.
Het is goed dat u in een potje voorziet voor het geval de sector daar een stap in wil zetten. Het proefproject kan dan zeker door u worden ondersteund. Het lijkt me heel belangrijk dat de overheid dat kan stimuleren.
De heer De Croo heeft het woord.
Ik begrijp de fundamenten van uw vraag, mijnheer Wouters, maar dan krijgt men wellicht twee soorten van melkproducenten: zij die het label hebben en hun dieren goed verzorgen, en zij die het niet hebben of krijgen. We moeten dan ook voorzichtig zijn om daar geen discriminatie te krijgen. Ik sta daar een beetje sceptisch tegenover, maar ik begrijp wel uw goede intenties.
De heer Dochy heeft het woord.
Het is inderdaad goed dat mensen zoeken naar een verdienmodel zoals de minister zegt, maar we moeten ook opletten, zoals de heer De Croo zegt, dat we niet het beeld scheppen dat de normale melkproductie dieronvriendelijk zou zijn.
Minister, is het mogelijk om vanuit uw functie op het vlak van de nomenclatuur, op het vlak van de naamgeving aan bepaalde labels, een zekere voorzichtigheid aan de dag te laten leggen of duidelijkheid te scheppen en niet zomaar te spreken over een keurmerk diervriendelijke melk, waardoor per definitie de perceptie ontstaat dat wat niet tot het keurmerk behoort, dieronvriendelijk zou zijn? Het zou geen goede zaak zijn indien men diervriendelijke melk op die manier op de markt zou brengen.
Dat men iets supplementair aan een bepaald productieproces toevoegt en daar probeert een meerwaarde uit te halen, is op zich geen probleem, maar dat mag niet leiden tot de perceptie dat de rest eigenlijk dieronvriendelijk is. Ik weet niet of u in dat kader bevoegd bent om qua naamgeving enige arbitrage te verrichten.
Minister, ik heb een aanvullend vraagje: in welke mate wordt er in Vlaanderen een onderscheid gemaakt tussen koeien die permanent op stal blijven en koeien die wel op de weide komen? Wordt ter zake een prijsverschil gemaakt voor de melk?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik heb daarnet in mijn antwoord heel uitdrukkelijk aangegeven dat bij ons het FAVV geen inbreuken op het dierenwelzijn vaststelt, maar ook geen inbreuken inzake de kwaliteitseisen die worden gesteld, met de nogal strenge beheerseisen die we hebben, ook als je dat internationaal bekijkt. Ik heb dat heel sterk benadrukt om aan te geven dat alle melk die bij ons op de markt komt, eigenlijk al aan heel hoge standaarden voldoet, ook op het vlak van dierenwelzijn en dierengezondheid. Voor alle duidelijkheid, wij hebben zelf geen labels. De labels die nu al bestaan, zijn van onderuit gegroeid, omdat een aantal producenten daarvoor willen gaan en dat op die manier willen aangeven. Het is dus niet zo dat we eigen labels creëren. In die zin hebben we ter zake ook niet zo veel te zeggen, maar uiteraard is het ook wel een zorg van mezelf om te voorkomen dat er plotseling een label komt dat de andere melk dan zou stigmatiseren. We zijn uiteraard altijd bereid om dat te bekijken.
Mijnheer De Meyer, sommige melkerijen willen het onderscheid wat weidegang betreft invoeren, maar tot nu toe is er nergens een signaal dat dat ook een meerwaarde zou kunnen geven voor de boer. Op dit moment is er dus nog niet echt werk gemaakt van een duidelijk onderscheid ter zake, maar ik volg wel een beetje de bezorgdheid. We moeten ervoor zorgen dat ons voedsel gezond, veilig en op een zo diervriendelijk mogelijke manier wordt geproduceerd. Dat geldt trouwens voor al ons voedsel. Alles wat daarbij komt aan labels, is inderdaad een differentiatie. Dat kan ook wel een meerwaarde op de markt creëren, maar het mag natuurlijk niet negatief afstralen op het overige dat op de markt komt. Dat is uiteraard wel iets dat we verder moeten en zullen opvolgen.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, ik dank u en ik dank ook de collega’s voor hun waardevolle bijdrage. Ik denk dat het toch wel belangrijk is dat de kans bestaat om een meerwaarde te creëren. Op dit moment gebeurt dat eigenlijk ook al door diverse nietszeggende labels, door te zeggen dat dit of dat werd toegevoegd. Mijns inziens kan men beter op een wetenschappelijke manier echt een paar gradaties hebben. Dat wil niet zeggen dat de basismelk slecht is, maar mensen zullen zo dan kunnen kiezen. Er zal een duidelijk beeld zijn van hoe dat dier heeft geleefd en werd gemolken.
Mijnheer De Meyer, ik wil even ingaan op uw bijkomende vraag. Er is inderdaad een verschil. Vooral de kaasindustrie is zeer sterk geïnteresseerd in de eerste melk van de grazende koeien, omdat die toch een vollere smaak zou geven aan de meikaas, bijvoorbeeld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.