Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de problematiek van de suikerbietenteelt
Vraag om uitleg over de aanstelling van twee bemiddelaars in het dispuut tussen de suikerbietentelers en de Tiense Suikerraffinaderij
Verslag
De heer Wouters heeft het woord.
Voorzitter, de suikerbieten, dat is een hele story aan het worden. Dat houdt ons allen duidelijk bezig. De onderhandelingen tussen de suikerbiettelers en de Tiense Suikerraffinaderij zijn al een hele tijd bezig. Ook hier in de commissie Landbouw kwam het thema al een aantal keren aan bod. De bedoeling was dat de diverse partners tegen de zomer van 2016 een akkoord zouden bereiken. Ondertussen is het het voorjaar van 2017 en de bietentelers zouden stilaan moeten beginnen te zaaien, maar van een akkoord is nog geen sprake.
Bij de laatste onderhandelingsvergadering in februari hadden de bietentelers een eigen compromisvoorstel naar voren gebracht, maar de Tiense Suikerraffinaderij wou niet ingaan op de vier voorwaarden die het Coördinatiecomité van de Haspengouwse bietentelers formuleerde.
Het compromisvoorstel werd daarmee van tafel geveegd en een andere oplossing was niet meteen in zicht.
Minister, het coördinatiecomité gaf eind februari aan dat het een officieel schrijven zou richten, aan u, als bevoegd Vlaams minister van Landbouw, en aan uw Waalse collega René Collin, met de vraag om de arbitrage op te starten. Op mijn schriftelijke vraag van 19 januari antwoordde u het volgende: “In tegenstelling tot voorheen, heeft de Europese wetgever geen formeel arbitragemechanisme meer voorzien voor de post-bietenquota periode. Dit neemt niet weg dat ik, ingeval beide partijen daar op aansturen om de slaagkansen te vergroten, bereid ben om samen met mijn Waalse collega een bemiddelende rol op te nemen.”
Minister, ik neem aan dat u het schrijven hebt ontvangen. U hebt inmiddels een bemiddelingsprocedure opgestart, via bemiddelaars. Wat houdt dat concreet in? Wat zijn de mogelijke gevolgen indien er geen akkoord wordt bereikt? De tijd dringt immers volgens mij.
De heer Dochy heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vorige vraagsteller en zal niet alles herhalen, maar gewoon aanvullen. ISCAL SUGAR heeft wel een interprofessioneel akkoord met de telers gesloten, maar dat is echt maar voor een jaar. Men zet eigenlijk het verhaal van het laatste quotumjaar voort. Ook daar is er op termijn dus misschien nog een onduidelijkheid, een onzekerheid die op ons afkomt.
Tussen het indienen van de vraag en vandaag zijn er inderdaad twee bemiddelaars aangesteld, zo hebben we kunnen vernemen. Minister, u hebt ook gesuggereerd dat u in het verleden informele contacten hebt georganiseerd, dat u zonder de officiële arbitrage ook wel wat bemiddelingspogingen hebt gedaan. Heeft dat tot resultaten geleid? Het heeft zeker niet tot een definitief resultaat geleid, maar is er vooruitgang geboekt dankzij de contacten die u ook hebt gehad? Welke macht hebben die bemiddelaars? Hebben ze vat op die organisaties, op die Südzucker Group? Verder meen ik dat u bijna letterlijk hebt gezegd in uw antwoord op een vraag van collega Wouters en collega De Meyer dat, door het feit dat de bemiddeling wordt opgestart, men vanuit Europa anders zal gaan kijken naar Vlaanderen. Hoe anders? Wat is dan het verschil? Waar zit het probleem? Wat is het effect van het opstarten van die arbitrage?
We weten allemaal dat we de telers in elk geval ook moeten aanraden bieten te zaaien. Geen bieten zaaien is immers ook geen oplossing, ook al hebben ze vandaag geen vast contract. Als men geen bieten meer zaait, zal het de komende jaren misschien nog dramatischer zijn. Dan lopen we het risico dat die fabrieken hier misschien ook vertrekken.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Het conflict is hier inderdaad al ruimschoots aan bod gekomen. Aansluitend op wat collega Dochy zei, wil ik daar nog aan toevoegen dat Europa voorschrijft dat de aankoopvoorwaarden voor de bieten moeten worden afgesproken in een schriftelijke sectorale overeenkomst, en dat dat misschien ook een gegeven is dat zal moeten worden meegenomen in de hele oefening om dergelijke voorvallen in de toekomst te voorkomen.
Minister, op welke manier werd tot de aangestelde bemiddelaars gekomen? Wat is de precieze opdracht die zij hebben gekregen? Staat daar ook een termijn op? Ik verwijs naar het conflict tussen de reders en de visveilingen. Laat u dat open, zolang er maar een oplossing komt? Wat zijn volgens u nog altijd de belangrijkste knelpunten tussen de telers en de suikerraffinaderij? Collega Wouters vroeg er ook al naar: hebt u ook een plan B klaar indien er geen oplossing zou worden gevonden in dit conflict?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, dit is voor iedereen een nieuwe situatie omdat de Europese regelgeving veranderd is. De bietsuikerketen in de Europese Unie wordt gekenmerkt door duizenden kleine individuele bietentelers en een beperkt aantal grote bietenverwerkende suikerondernemingen. Daarom heeft de Europese Unie sectorspecifieke regelgeving uitgevaardigd, om op het vlak van rechten en plichten voor een billijk evenwicht te zorgen tussen enerzijds de vele bietentelers en anderzijds de sterk geconcentreerde verwerkingsindustrie.
Zo geldt onder meer dat de voorwaarden voor de aankoop van bieten door de suikeronderneming moeten worden afgesproken in een schriftelijke sectorale overeenkomst. Een dergelijke overeenkomst moet vóór het sluiten van de leveringscontracten tot stand komen tussen de vereniging van bietentelers en de suikeronderneming. De beide partijen hebben er immers belang bij om goede afspraken te maken vooraleer het teeltseizoen begint. De boeren krijgen op die manier een garantie voor de afname van hun bieten onder de condities die zij dan kennen, terwijl de fabriek de verwerking van de bieten na de oogst beter kan plannen, door bijvoorbeeld op sectorniveau afspraken te maken over vroege of late leveringen. Zo kan men voorkomen dat alle boeren op hetzelfde moment de bieten gaan aanmelden.
Het voorbije jaar hebben de beide partijen veel vooruitgang geboekt in hun interprofessionele onderhandelingen, maar ik heb vastgesteld dat een finaal akkoord is afgesprongen op een handvol breekpunten. Tijdens het voormalige bietenquotatijdperk bepaalde de Europese Unie dat, als beide partijen onderling niet tot een akkoord kwamen, de bevoegde autoriteit van de lidstaat zelf maatregelen moest nemen om de belangen van de betrokken partijen te beschermen. Maar dit is geschrapt en afgeschaft. Het is dus niet zo dat ik zelf een bindend akkoord kan afdwingen of opleggen, het gaat dus ook niet om een arbitrage, maar dat neemt niet weg dat ik samen met mijn Waalse collega wel steeds bereid ben om een bemiddelende rol op te nemen om uit de impasse te geraken.
Nadat bleek dat het interprofessioneel overleg van eind februari niet tot een akkoord was gekomen, heb ik geoordeeld dat de tijd rijp was om tot bemiddeling over te gaan. Inmiddels werden een Nederlandstalige en een Franstalige bemiddelaar aangesteld door mezelf en Waals minister van Landbouw Collin. Ik wil vermijden dat zowel de Tiense Suikerraffinaderij als de boeren juridisch in de problemen komen ten aanzien van de Europese regelgeving, want daar zou niemand beter van worden.
We hebben getracht om een evenwichtig duo te vinden dat veel ervaring heeft met onderhandelingen en dat niet nieuw is in de landbouwsector. Zij zullen nu in alle rust en discretie werken; ze hebben al een plan van aanpak opgemaakt. Het is niet zinvol om dat hier allemaal op tafel te gooien. We moeten hun de kans geven om dat tot een goed einde te brengen. We moeten daar discreet over blijven.
Uiteraard is er een timing: er kan niet worden gezaaid zonder een akkoord. Dat staat zo in de Europese regelgeving. Dat wil zeggen dat er snel tot een akkoord moet worden gekomen.
Gelet op hun competenties en op hun ruime ervaring heb ik er vertrouwen in dat de bemiddelaars dit tot een goed einde kunnen brengen en daar moeten we in geloven, want het Europees kader is heel duidelijk, namelijk dat er een interprofessioneel akkoord moét zijn alvorens er contracten kunnen worden gesloten. Het is nu aan beide partijen om te bewijzen dat ze wel degelijk in staat zijn om compromissen te sluiten.
De heer Wouters heeft het woord.
Minister, dank u voor uw toelichting.
Een evenwichtig duo, daar zie ik van alles bij, maar dat geheel terzijde.
Ik begrijp dat u niet het achterste van uw tong kunt laten zien, we gaan niet met de fanfare het bos in om te gaan onderhandelen. Dat begrijp ik heel goed. Maar zoals u zelf aangeeft, zaaien mag pas na een contract. Tot wanneer hebben deze heren dan de tijd? Volgens mijn informatie begint de tijd toch te krimpen.
De heer Dochy heeft het woord.
Ter verduidelijking, minister, u zegt: ‘Er mag niet worden ingezaaid zonder akkoord.’ Bedoelt u ‘niet inzaaien’? Of is het ‘geen contract afsluiten’? Normaal gezien luidt het contract de inzaai in. In welke mate kan Europa desgevallend verbieden van in te zaaien zonder contract?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Minister, dit toont nogmaals aan dat inzake een conflict tussen één grote speler en veel kleinere spelers overleg heel belangrijk is. U steunt de oprichting van producent- en brancheorganisaties. Het is positief dat u hen aanmoedigt: de diverse spelers in de land- en tuinbouwsector. Hier is dat niet anders. De samenwerking en het ketenoverleg zijn heel belangrijk. Ik doe nog eens een oproep om in het ketenoverleg te gaan naar structurele versterking opdat we in de toekomst dergelijke disputen kunnen vermijden.
Minister, ook voor de reders is er een bemiddelingsopdracht geweest. Het zou niet passen om daar op dit moment op in te gaan. Ik heb een vraag. Zijn er in de loop van de legislatuur nog andere bemiddelingsopdrachten geweest? Mocht dit het geval zijn, met welk resultaat?
Nog een vraag, maar het is niet erg als u daar nu niet kunt op antwoorden. Is dat in de vorige legislatuur bij uw voorganger gebeurd? Zo ja, met welke resultaten? U kunt er eventueel via het secretariaat op antwoorden.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Tot wanneer hebben ze tijd? Als het beter weer begint te worden, moeten ze inzaaien. Als het volgende week plots beter weer is, moeten er dus eigenlijk resultaten zijn van de bemiddeling. Dat is dus heel kort.
Mijnheer Dochy, men moet dus eerst een contract hebben en dan pas kan men inzaaien. Dat is effectief het probleem. Zolang er geen oplossing is, geen akkoord, geen contract, kan er niet worden ingezaaid.
We hebben geen andere bemiddelaars aangesteld buiten de reders en dit nu. In de vorige legislatuur ook niet, denk ik, maar ik zal dat laten opzoeken en ook de eventuele resultaten.
De heer Wouters heeft het woord.
Ik hoop echt oprecht dat we snel uit deze impasse te geraken, voor de telers, maar ook voor de werknemers van de suikerfabriek. Als er geen bieten zijn, moet er niet veel suiker geraffineerd worden. Deze sector is voor dat deel van Vlaanderen een belangrijke werkgever. We moeten waakzaam zijn en onze bemiddelaars maximaal ondersteunen, maar er ook met de spreekwoordelijke zweep achter zitten, want het belang van deze onderhandelingen kan toch moeilijk worden overschat.
We kunnen enkel onze hoop uitdrukken dat we niet moeten rekenen op een lange periode van slecht weer en dat we tot een snelle oplossing komen.
Uw antwoord stelt me gerust, minister, omdat u verwijst, zoals ik ook stelde, naar Europa dat een kader schept voor de afspraken die kunnen worden gemaakt. Ik hoop dat het dispuut een goed einde zal kennen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.