Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den brandt heeft het woord.
Op een relatief korte periode is onze samenleving hyperdivers geworden. In onze steden, en bij uitstek in Brussel, is deze trend het meest waarneembaar. Niet alleen telt onze samenleving meer mensen met een migratieachtergrond, er is ook een grotere verscheidenheid van herkomst. Het is belangrijk te onthouden dat personen met een migratieachtergrond geen homogene groep vormen. Net zoals er veel verschillende migrantengroepen bestaan, bestaan er binnen deze groepen zelf oneindige verschillen.
Deze complexe samenlevingsstructuur daagt ook de welzijns- en gezondheidszorgsector uit en zet een zware druk op de hulpverleningsorganisaties. Zij kunnen geconfronteerd worden met taalbarrières, maar ook met culturele verschillen en met mensen die zware trauma’s hebben opgelopen. Structurele maatregelen die de welzijnswerkers ondersteunen om met deze uiteenlopende culturele achtergronden om te gaan zijn dus geen overbodige luxe. Daar werd daarnet al naar verwezen in de vraag van de heer Somers.
Het Steunpunt Cultuursensitieve Zorg startte in mei 2010 binnen het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Brussel om hulpverleners te ondersteunen in hun ontmoeting met een hulpvrager met een migratieachtergrond. Het steunpunt organiseerde intervisies, consults, vormingen en heeft ook een documentatiedienst. Het steunpunt krijgt hiervoor subsidies van de Vlaamse Gemeenschap en de VGC voor 2 vte’s, waarbij Vlaanderen een halve vte subsidieert.
In november 2016 kreeg het steunpunt te horen dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) deze werking vanaf 2017 niet langer subsidieert. Concreet betekent dit dat heel wat hulpverleners werkzaam in een centrum algemeen welzijnswerk (CAW), het Ondersteuningsteam Allochtone Jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand (OTA), jeugdzorgvoorzieningen, centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), enzovoort geen beroep meer kunnen doen op de diensten van het steunpunt.
Is er overleg geweest met uw collega, staatssecretaris Debaets, over deze beslissing?
In Brussel leven het grootste aantal culturen en talen samen, en het aantal mensen van buitenlandse origine is er het grootst. Een aangepast beleid is dus urgent. Gaat de Vlaamse Gemeenschap de stopzetting van de subsidies van deze waardevolle ondersteuning compenseren? Hoe ziet u de ondersteuning van de hulpverleners in hun ontmoeting met hulpvragers met een migratieachtergrond, nu het steunpunt gekortwiekt wordt?
Brussel is niet de enige stad waar deze hyperdiversiteit een realiteit is. Op welke manier zet u in het Vlaamse zorglandschap in op cultuursensitieve zorg?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Begin 2016 is er overleg geweest tussen mijn administratie en de administratie van de VGC over het Steunpunt Cultuursensitieve Zorg in Brussel. Dit was een informatief overleg, om uit te wisselen wie in welke financiële steun voorzag voor dit steunpunt, op welke wijze, met welke opdrachten. We waren op de hoogte dat de continuering van de steun vanuit de VGC onzeker was, dit was namelijk geen reguliere subsidie.
Onze situatie is anders. Vanuit de Vlaamse overheid, domein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, verlenen we een subsidie aan drie centra voor geestelijke gezondheidszorg (cgg), om de cultuursensitiviteit van de zorgverlening te bevorderen in de centrumsteden Gent, Antwerpen en Brussel. Dit is een reguliere subsidie, ingebed in de enveloppefinanciering van het betrokken cgg.
Sinds 2009 bestaat er in Gent, Antwerpen en Brussel een netwerk cultuursensitieve zorg, dat vanuit cgg en CAW vorm krijgt. Doel hiervan is het ondersteunen van de CAW en cgg bij de uitbouw van de cultuursensitieve zorg en het bevorderen van de samenwerking en deskundigheid van hulpverleners en organisaties.
Er zijn vier opdrachten. De eerste is het bevorderen van de deskundigheid voor hulpverleners via vormingen, intervisie en overleg. De tweede opdracht is het bekendmaken van het hulpverleningsaanbod van CAW en cgg voor de doelgroep, namelijk etnisch-culturele minderheden, vluchtelingen en mensen met een precair statuut, bij mogelijke doorverwijzers en het faciliteren van toeleiding. De derde is het optimaliseren van de samenwerking, doorverwijzing en afstemming tussen de diensten en netwerkvorming. De vierde opdracht is vraag en aanbod in de regio detecteren en onderzoeken op welke manier men hieraan tegemoet kan komen.
De cgg’s en de CAW’s werken hierin samen met andere relevante partners in hun regio. Men biedt intervisie aan, consult, vorming, enzovoort. De Vlaamse overheid financiert in Gent CGG Eclips, in Antwerpen CGG Andante en in Brussel CGG Brussel, een halftijdse facilitator cultuursensitieve zorg.
Intussen is er al heel wat expertise rond cultuursensitieve zorg opgebouwd en zijn er samenwerkingen gegroeid ook buiten deze centrumsteden. Bijvoorbeeld in het netwerk cultuursensitieve zorg Antwerpen is ook CGG De Pont uit Mechelen actief, en er is een gelijkaardige werking opgestart in de Kempen, met CAW Kempen en CGG Kempen.
In het Vlaams Actieplan Geestelijke Gezondheid staat er dat we een consistente steunpuntfunctie zullen uitwerken voor de geestelijke gezondheid. Centrale doelstellingen van de steunpuntfunctie zijn informatie en advies, opbouw en borging van kennis en expertise, praktijk- en methodiekontwikkeling, dienstverlening, beleidsgerichte acties, informatie en sensibilisering en beeldvorming en destigmatisering. De steunpuntfunctie zal samenwerken met onderzoeksinstellingen, onderwijs en opleidingspartners evenals partnerorganisaties in de preventieve gezondheidszorg. Voor de creatie van deze steunpuntfunctie bundelen we de huidige krachten en gedeelten van de middelen van de verschillende partners die nu reeds de sector inhoudelijk ondersteunen zoals de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (VVGG), de twee koepelorganisaties, Federatie van Diensten voor Geestelijke Gezondheidszorg en Zorgnet-Icuro, en de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD). Ook het thema cultuursensitieve zorg zal door deze toekomstige steunpuntfunctie worden opgenomen. Daartoe zullen we een grondige evaluatie en visietoets maken van de huidige werking van de cultuursensitieve netwerken opgezet vanuit de betrokken cgg, om de financiering die momenteel verankerd zit bij de betreffende cgg, in te kantelen in de Vlaamse steunpuntfunctie geestelijke gezondheid.
De Vlaamse steunpuntfunctie geestelijke gezondheid zal inhoudelijk nauw samenwerken met het intersectorale Vlaamse steunpunt ter ondersteuning van welzijnsbevordering en samenlevingsopbouw en de nodige thematische verbindingen leggen. Op die manier willen we een duidelijke plaats creëren voor de expertiseopbouw en -uitwisseling in het kader van cultuursensitieve zorg binnen het globale ondersteuningsaanbod voor alle sectoren binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in Vlaanderen. Cultuursensitieve zorg is een thema waar we continu moeten in investeren, in het brede zorgaanbod vanuit een globale en geïntegreerde visie.
Daarnaast is het relevant om de inspanningen van de Vlaamse Regering in het kader van de vluchtelingencrisis te vermelden. Met middelen vanuit de asielprovisie realiseren we een uitbreiding van het behandelingsaanbod bij trauma en/of bij vermoedens van andere ernstige psychische stoornissen en psychiatrische problemen door de gespecialiseerde gezondheidszorg, en dit afgestemd met onderwijs voor de ondersteuning van en doorverwijzing vanuit zowel de gezondheidszorg-, welzijns- als onderwijssettings. Het gaat om een uitbreiding bij de cgg, verspreid in Vlaanderen, zodat er overal in Vlaanderen een expertise groeit om aan de vluchtelingen en hun cultuurdiverse achtergrond op een passende wijze zorg te verlenen. Hiermee creëren we in elke provincie en in Brussel minstens in één cgg een aanspreekpunt en een tastbaar aanbod dat zich proactief en outreachend profileert.
De opdracht is het organiseren van aanbod inzake casusgebonden behandeling en therapie bij trauma en/of bij vermoedens van andere ernstige psychische stoornissen en psychiatrische problemen aan vluchtelingen met een al dan niet tijdelijk verblijfsstatuut die in het werkgebied van de initiatiefnemer zelfstandig wonen of er in door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde opvang verblijven.
De prioritaire doelgroep van het aanbod zijn de niet-begeleide buitenlandse minderjarigen en de vluchtelingengezinnen met kinderen. De andere opdracht is het organiseren van casusgebonden ondersteuning van en consult en liaison voor professionelen uit de gezondheidszorg, de welzijns- en de onderwijssector bij het omgaan met de net vermelde doelgroep.
Daarnaast wordt ook in een budget voorzien voor Solentra, een deelwerking van UZ Brussel, dat al meerdere jaren een uitgebreide deskundigheid en ervaring heeft met het werken met betrekking tot trauma’s van vluchtelingen. Zij nemen een expertenrol op zich en hebben naast de twee vermelde opdrachten ook nog een derde opdracht, namelijk het organiseren van intervisie, coaching, supervisie en deskundigheidsbevordering bij andere actoren uit de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg die van de Vlaamse Gemeenschap een opdracht inzake traumabegeleiding kregen.
Die uitbreiding is gestart in februari 2016 en wordt gecontinueerd tot eind 2017. Zoals ik al zei, het budget voor 2017 bedraagt 546.000 euro.
Ten slotte is het belangrijk om te vermelden dat het Agentschap Integratie en Inburgering een nieuwe regeling heeft uitgewerkt met betrekking tot de financiering van sociaal tolken. Die gaat in vanaf 1 maart 2017. Dat is een grote stap vooruit, aangezien we reeds lange tijd in afwachting waren van een nieuwe, transparante regeling. Met die nieuwe regeling zal een tolk ter plaatse op eenvoudige wijze, via een webapplicatie, kunnen worden gereserveerd tegen een laagdrempelige bijdrage voor de gebruiker. Dat is belangrijk voor onze voorzieningen. Zij doen namelijk vaak een beroep op tolken ter plaatse. De huidige regeling voor telefonisch tolken blijft bestaan. Vanuit het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) voorzien we daarvoor in een jaarlijks bedrag van 138.000 euro. Dat is een voorlopige regeling. Voor meer informatie en opvolging ter zake kunt u uiteraard ook terecht bij mijn collega, minister Homans.
Minister Homans heeft een meerjarig beleidsplan 2016-2019 voorgesteld, waarin natuurlijk ook wordt gesproken over participatie en integratie, en dat ook enkele doelstellingen bevat die relevant zijn voor onze sectoren. Zo worden er mogelijkheden gecreëerd voor het opzetten van een leer- en coachingtraject om een organisatiebeleid qua cultuursensitieve zorg te kunnen ontwikkelen. Ook kunnen organisaties een beroep doen op regionale aanspreekpunten van het Agentschap Integratie en Inburgering met betrekking tot het thema van de cultuursensitieve zorg. Er is een dialoog bezig tussen het Departement WVG en het Agentschap Integratie en Inburgering om meer concrete samenwerkingsafspraken te maken.
Het Agentschap Zorg en Gezondheid heeft reeds een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Agentschap Integratie en Inburgering wat preventieve gezondheidszorg betreft. Momenteel loopt er een traject inzake de rolafbakening met Welzijn binnen het Agentschap Integratie en Inburgering, met het doel ter zake een nota af te werken waarin wordt gesproken over thema’s zoals geestelijke gezondheidszorg en suïcidepreventie en hoe die een plek kunnen vinden binnen een individuele trajectbegeleiding van inburgeraars. We denken ook na over een vormingsaanbod voor de eerstelijnsmedewerkers van het Agentschap Integratie en Inburgering inzake het omgaan met psychosociale noden bij inburgeraars, correcte signaaldetectie en doorverwijzing naar reguliere instanties uit de zorg- en welzijnssector.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, u hebt niet geantwoord op de eerste vraag, tenzij ik het heb gemist. Is er overleg geweest met uw collega, staatssecretaris Debaets, vooraleer die beslissing werd genomen? U zegt wel dat er een toekomstige steunpuntfunctie in uitbouw is, dat onderzoek daarnaar bezig is. U hebt ook opgesomd wat Vlaanderen ter zake doet. Ik wil dat niet ontkennen of miskennen, maar het gaat hier toch over een steunpunt dat toch heel sterk werd versterkt door de VGC, met het viervoud van de ondersteuning die uit Vlaanderen komt. Door die expertise stop te zetten, kortwiek je natuurlijk wel die werking. Dat doet niets af aan het feit dat er nog steeds middelen zijn vanuit Vlaanderen, maar dat zal wel een impact hebben, en dan lijkt het me gezonder dat de VGC en de Vlaamse Regering even samen bekijken hoe die overbrugging naar de toekomstige steunpuntfunctie kan worden gemaakt of hoe die stopzetting kan worden opgevangen. De VGC kijkt gewoon naar Vlaanderen, en Vlaanderen is nog bezig met een oefening. Dan is de realiteit wel dat je kostbare tijd gaat verliezen, dat je minstens gedurende een periode – want het is nog de vraag of er vanuit Vlaanderen daarvoor opvang komt – je hulpverleningslandschap niet verder ondersteunt.
Ik wil er toch op wijzen dat het werk dat dat steunpunt leverde, niet te onderschatten is. Het werkte voor een stuk ook outreachend en heel verregaand, om ervoor te zorgen dat er stappen werden gezet. We zijn er echter nog niet. Noch in Brussel, noch in Vlaanderen zijn we er al, is de expertise qua cultuursensitieve zorg volledig ingebed en verworven. Neen, er moeten nog enorme stappen worden gezet.
Dit zet momenteel heel veel druk op de zorg- en welzijnssector. Ik denk dat het deftig ondersteunen van cultuursensitieve zorg en het opbouwen van expertise daaromtrent absoluut nodig zijn, en hier gebeurt het omgekeerde.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het enige overleg waarvan ik weet heb, is wat ik u heb geantwoord. Er is overleg tussen de administraties om goed te vernemen van elkaar wie wat financierde. We hebben echter geen rechtstreeks contact gehad met of zijn niet gecontacteerd door de Brusselse instanties over die beslissing.
De vraag om uitleg is afgehandeld.