Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik weet niet of jullie op dit uur nog zin hebben in een gedicht? (Opmerkingen)
Dan zal ik dat met veel plezier voordragen. Het is een gedicht van Charles Ducal. Hij heeft het vorig jaar of twee jaar geleden voorgedragen op het festival Theater Aan Zee. Niet toevallig draagt het ook de titel ‘De Zee’.
De Zee
Een moederlijf in haar hangmat, zo ligt zij
te wiegen. Aan haar voeten jaagt in de winter
een eenzame hond. In herfstregens staan lege zielen
te staren naar de verdwenen horizon.
Maar de lente is niets dan naderende zomer.
Een vleugje meer licht, meer warmte volstaan
om de eerste nog rillende lichamen los te knopen
en te herdopen in het geruis van de moedertaal.
Dan gooit het land zijn wegen en treinen
als uitgeworpen lijnen naar de lokkende rand,
wordt alle vlees leesbaar en onvermijdelijk
naakt in het oog van de zon uitgestald.
De zee is de moeder van alle Belgen, de stem
in hun armen en benen, de vlucht in hun ogen,
de vis in hun vel. Spatten mens, altijd dezelfde,
klein en onnozel, en ik een van hen,
die ’s nachts, achtergebleven, te luisteren
lig, urenlang, hoe zij nader komt
en ’s ochtends ontwaak tussen de schreeuwende
meeuwen, haar zout op de tong.
Minister, voorzitter, collega’s, tijdens de zomermaanden bracht steunpunt FARO de noden en verwachtingen in kaart inzake waardering in de cultureel-erfgoedsector. De bevindingen dienden als basis om een plan van aanpak uit te werken om de Vlaamse erfgoedorganisaties bij te staan in het opstarten van waarderingstrajecten.
Op de website van FARO lezen we dat het onderzoek uitwees dat er geen vraag is naar één generisch waarderingsmodel. Wel is het nodig dat er consensus komt over minimale normen voor een goed waarderingstraject. In het voorjaar van 2017, binnenkort dus, zouden deze normen worden vastgelegd door een werkgroep. Deze werkgroep verzamelt ondertussen ook de bestaande handleidingen en methodieken voor het waarderen. Dat zou uitmonden in een toolbox. Tegelijkertijd zal FARO ook een experimenteel vormingstraject uitwerken en aan de sector aanbieden.
In de toekomst zullen ook pilootprojecten opgezet worden. Om dit te financieren, werkt het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM) aan een reglement. Dit reglement zou half januari gelanceerd worden. Misschien is het er al. Het is de bedoeling dat de pilootprojecten die via dit reglement gesubsidieerd worden, de minimale normen integreren, de toolbox hanteren en intekenen op het vormingstraject van FARO.
De Sectorraad Kunsten en Erfgoed maakte in een advies van 9 december 2016 een aantal opmerkingen bij de opstart en herkomst van de middelen die dit reglement zullen financieren. Daarnaast waren er een aantal inhoudelijke suggesties en opmerkingen in verband met de terminologie. Het gaat onder meer over het toepassingsgebied van het reglement, de verplichte deelname aan het vormingstraject als subsidiëringsvoorwaarde, de geografische spreiding, de compensatie van vaste medewerkers als projectgebonden kost, de planlast, de verschuiving van de start van projectsubsidies op het nieuwe decreet, de verschillen tussen de deelsectoren, de samenstelling van de jury, de hoogte van het subsidiebedrag en de interferentie met het nieuwe Erfgoeddecreet en de ondersteunende rollen.
Minister, waren er op basis van het tijdens de zomermaanden gevoerde onderzoek van FARO nog meer concrete bevindingen naast de vaststelling dat er beter niet één generisch waarderingsmodel kon worden gemaakt en dat er beter minimale normen konden worden vastgelegd? Kunt u die eventuele andere bevindingen toelichten?
Kunt u het plan van aanpak wat concreter toelichten, eventueel met een aanpassing of met inbegrip van de juiste timing?
Is de werkgroep die de minimale waarderingskaders vastlegt, samengesteld? Is er daar al zicht op de timing? Wanneer zal die werkgroep zijn werk afronden? Kunt u de methodiek van deze werkgroep nader toelichten?
Wanneer zal de toolbox operationeel zijn? Hoe zal de erfgoedsector op de hoogte gebracht worden van het bestaan van de toolbox?
Kunt u meer toelichting geven bij de pilootprojecten? In hoeverre kan tegemoetgekomen worden aan de opmerkingen van de Sectorraad Kunsten en Erfgoed?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik geef u graag eerst wat algemene toelichting. Het steunpunt FARO bracht op 30 juni 2016, in het kader van het ondersteuningstraject inzake waardering in de cultureel-erfgoedsector, vertegenwoordigers van de verschillende deelsectoren samen om de noden en verwachtingen in kaart te brengen. Via brainstormsessies werd gepolst naar de concrete ondersteuning die de sector inzake deze materie nodig heeft. Drie noden of verwachtingen werden als prioritair omschreven.
Ten eerste is er nood aan een gemeenschappelijk begrippenkader. In de sector heerst verwarring over de term ‘waarderen’ en wat dit allemaal inhoudt.
Ten tweede is er de nood aan een gecentraliseerd platform met richtlijnen en voorbeeldpraktijken. Internationaal worden al succesvolle waarderingsmethodieken toegepast maar in Vlaanderen is er nog te weinig ervaring met het begeleiden en uitvoeren van waarderingstrajecten. De informatie moet laagdrempelig beschikbaar zijn voor heel de sector, zowel voor de professionelen als voor de vrijwillige erfgoedbeheerders.
Ten derde is er nood aan een overzicht van collectieprofielen en experts in Vlaanderen. Dit overzicht is een broodnodig instrument bij de collectiewaardering.
Het steunpunt heeft vier deeltrajecten omschreven bij de aanpak van deze noden en verwachtingen. De uitwerking van de basisnormen en -begrippen rond waarderen is begonnen in het najaar van 2016 en loopt door tot februari 2017. De realisatie van een toolbox waarderen begint in februari 2017 en loopt door tot augustus 2018. Dan is er het ondersteuningstraject voor cultureel-erfgoedwerkers bij de opstart en uitvoer van een waarderingsproject. De collegagroep zal telkens één jaar duren, van september 2017 tot september 2018 en dan van september 2018 tot september 2019. Dit ondersteuningstraject eindigt telkens met een studiedag, waarbij de projecten aan de sector worden voorgesteld. Ten slotte is er de realisatie van een ‘collectieplatform’ met een overzicht van collectieprofielen. Daarvoor is de timing nog nader te bepalen.
De plenaire werkgroep Waarderen is samengesteld uit vertegenwoordigers van de verschillende subsectoren in het cultureel-erfgoedveld. De werkgroep is dynamisch en staat open voor alle geïnteresseerden in de sector. De deeltrajecten ‘basisnormen en -begrippen’, ‘toolbox waarderen’ en ’collectieplatform’ worden uitgewerkt door subwerkgroepen van de werkgroep Waarderen. De leden van de plenaire werkgroep kunnen zich hiervoor kandidaat stellen bij de start van de subwerkgroep. De resultaten van de subwerkgroepen worden aan de plenaire werkgroep voorgelegd. Na goedkeuring wordt de informatie verder verspreid naar de sector. De plenaire werkgroep is voornamelijk een expertiseforum waarbij expertise wordt uitgewisseld en een draagvlak wordt gecreëerd voor de uitwerking van de verschillende onderdelen van het traject. De subwerkgroepen zijn kleinere groepen waarbij elk lid van de werkgroep taken krijgt, die hij of zij moet voorbereiden. Zij komen meermaals samen om de resultaten te bespreken. Voor de timing verwijs ik naar mijn antwoord op uw tweede vraag.
De toolbox zal operationeel zijn tegen eind augustus 2017. De erfgoedsector wordt op de hoogte gebracht via de communicatiekanalen van FARO.
Met een nieuwe subsidielijn maak ik het mogelijk voor landelijke cultureel-erfgoedorganisaties om in 2017 en 2018 pilootprojecten op te starten voor de waardering van cultureel erfgoed. Door het nieuwe subsidiereglement voor pilootprojecten Waarderen kunnen cultureel-erfgoedorganisaties kennis en expertise opbouwen. In 2017 en 2018 wordt hiervoor telkens 500.000 euro op de begroting voorzien. De subsidie voor een pilootproject Waarderen kan aangevraagd worden door organisaties die een structurele subsidie ontvangen op het Cultureel-erfgoeddecreet van 2012 voor een werking op landelijk niveau. Concreet gaat het om landelijke collectiebeherende en dienstverlenende cultureel-erfgoedorganisaties. Organisaties die niet voldoen aan deze voorwaarde, bijvoorbeeld cultureel-erfgoedcellen en provinciale, lokale en regionale cultureel-erfgoedorganisaties, kunnen een samenwerking aangaan met een landelijke collectiebeherende of dienstverlenende organisatie en met deze organisatie een gemeenschappelijke aanvraag indienen.
Bij de beoordeling van de projecten wordt gestreefd naar een brede waaier of een grote diversiteit aan projecten die een voorbeeld zijn voor de ontwikkeling van waarderingspraktijken in de cultureel-erfgoedsector. Dat kan gaan over de aanleiding of motivatie voor het waarderingsproject, de soorten erfgoed, verschillende benaderingen, enzovoort. Ook een geografische spreiding wordt vooropgesteld. Daarnaast speelt de urgentie van het dossier mee: welke dringende nood wordt gelenigd door dit project?
Het reglement voor pilootprojecten Waarderen is beschikbaar sedert 19 januari 2017 om de website van het Departement Cultuur, Jeugd en Media.
Ik heb rekening gehouden met het advies van de Sectorraad Kunsten en Erfgoed en een aantal wijzigingen aangebracht. De Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) heeft een brief ontvangen met het overzicht van de antwoorden op zijn advies. Ik kan u deze brief bezorgen indien u dat wenst, zodanig dat u daar een gedetailleerder zicht op krijgt.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dank u wel voor het uitgebreide antwoord. Met betrekking tot die waardering gebeurt toch een en ander. Binnenkort komen de basisnormen. De toolbox, die eind 2017 operationeel wordt, kan een nuttig instrument zijn.
Ondertussen loopt het verdere traject. Als ik het goed begrijp, ligt nog niet vast wanneer we aan de slag kunnen met het collectieplatform, dat op zich een nuttig instrument zal zijn. De manier van werken, met een algemene werkgroep en dan subwerkgroepen die een expertiseforum zijn en die terugkoppelen naar het plenaire niveau en vervolgens naar de sector, om draagvlak te creëren, is een goede manier van werken.
Ik zal het reglement bekijken. Ik zie dat het Erfgoeddecreet al voor een deel in praktijk wordt gebracht met de subsidiëring, waar landelijke musea en erfgoedorganisaties op kunnen inspelen, maar evengoed ook de andere niveaus. Het was een van de doelstellingen dat we genetwerkt samenwerken. Als ze intergemeentelijk aansluiten bij een landelijk erkende organisatie, kunnen ook zij mee profiteren van de expertise. We zullen dat verder opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.