Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister-president, in december 2016 werd de situatie in Zuid-Soedan besproken in de commissie. De situatie is schrijnend en het land verkeert in grote chaos. U gaf aan dat Vlaanderen een aanzienlijke bijdrage levert aan het Central Emergency Response Fund (CERF), het noodfonds van de VN. Dat is de beste manier om daar momenteel hulp te verlenen. Op een andere manier noodhulp verstrekken of projecten opstarten, is zeer moeilijk vanwege de totale chaos in het land. In eerste instantie is het belangrijk dat de VN optreedt en het conflict tracht te beheersen. Maar de VN slaagde er niet in om voldoende troepen blauwhelmen ter plekke te brengen om de situatie onder controle te krijgen. De VN stootte op een weigering van de regering en slaagde er dus niet in om een vredesmacht ter plaatste te sturen.
In februari 2017 riepen de regering van Zuid-Soedan en de VN de hongersnood uit in twee provincies van de Zuid-Soedanese staat Unity, in het noorden van het land. Nu de hongersnood in delen van het land is uitgeroepen, heeft de Zuid-Soedanese president beloofd om de humanitaire agentschappen ongehinderde toegang te geven tot de crisisgebieden.
Minister-president, in welke mate kunt u de situatie in Zuid-Soedan opvolgen? Hebt u er een zicht op in welke mate de VN al dan niet grip krijgt op de situatie in Zuid-Soedan?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw De Meulemeester, u weet dat wij in Zuid-Afrika en in Afrika in het algemeen uitsluitend intensief samenwerken met onze partnerlanden. Andere landen, zoals Zuid-Soedan, worden enkel ad hoc opgevolgd. Voor deze landen hebben wij geen structurele samenwerking met de VN. Wij hebben natuurlijk een aantal samenwerkingen met multilaterale organisaties, zoals de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de Wereldgezondheidsorganisatie, UNAIDS en UNESCO. Maar ook daar is deze structurele samenwerking geografisch geconcentreerd op Zuidelijk Afrika. Er is dus geen structurele samenwerking met Zuid-Soedan.
Wel komt de focus daarop te liggen als het gaat over noodhulp. Het is helaas niet de eerste keer dat we de situatie in Zuid-Soedan hier bespreken. We deden dat ook in december 2016. Het beeld was toen zeer somber omdat er een burgeroorlog woedde en omdat het land op de rand stond van een genocide. Eind februari werd er officieel de hongersnood afgekondigd, met de mededeling dat 100.000 en wellicht meer mensen in levensgevaar verkeren en vijf miljoen anderen aan ondervoeding lijden. Dit kwam uitvoerig aan bod in de Vlaamse media. Ook in Kenia, Somalië, Ethiopië, Jemen en in de landen rond het Tsjaadmeer werd deze situatie vastgesteld. We weten dat dit het gevolg is van de droogtegolf, maar ook van de burgeroorlog die daar heerst.
Ik heb in december 2016 al meegedeeld dat wij hulp boden aan Zuid-Soedan via het CERF. Het ging in 2016 om een dotatie van 600.000 euro. Op 17 februari 2017 besliste ik om het land een extra steun te bezorgen. Het gaat om een bijdrage van 100.000 euro aangevuld door 50.000 euro aan eigen middelen van Plan België. Er zal dus 150.000 euro worden vrijgemaakt, gericht op de kwetsbaarste doelgroepen: ondervoede kinderen, zwangere en borstvoedinggevende moeders, ouderen, mensen met een beperking en mensen die leven met hiv. Toen het antwoord werd opgesteld, moest ik nog wachten op het advies van Inspectie van Financiën. Maar dat is nu, 2 uur geleden, toegekomen, zodat ik vandaag nog het besluit zal kunnen ondertekenen.
Met dit project zal gedurende vier maanden hulp kunnen worden verleend aan de kwetsbare doelgroepen die ik heb opgesomd. Wij hopen dat wij daarmee het hoge mortaliteitsrisico voor die kinderen en mensen mee kunnen verminderen. Anderzijds worden de getroffen gemeenschappen ondersteund via een geïntegreerde cashbenadering om zware ondervoeding te voorkomen. U weet dat wij dat steeds meer doen. Met deze interventies zullen 5398 mensen – dat is exact berekend door plan België – geholpen kunnen worden.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw antwoord. De aanzienlijke bijdrage die Vlaanderen levert aan het CERF – in 2016 ging het inderdaad om 600.000 euro Vlaamse noodhulp – en via Plan België – in 2014 een subsidie van 248.000 euro voor een project in Zuid-Soedan – en nu ook uw fiat voor het uittrekken van 100.000 euro bijkomende noodhulp voor Zuid-Soedan: dat bewijst nog maar eens dat Vlaanderen heel wat doet. Ik waardeer en ondersteun die inspanningen van Vlaanderen. De situatie in Zuid-Soedan is schrijnend. We moeten in eerste instantie trachten het conflict te beheersen. Ik waardeer dan ook dat Vlaanderen een bescheiden maar gewaardeerde speler is en dat we zo toch ons steentje kunnen bijdragen.
Mevrouw Soens heeft het woord.
In Zuid-Soedan, Somalië, Jemen en Nigeria dreigen zo’n 20 miljoen mensen van de honger om te komen. Men zegt dat dit de grootste humanitaire ramp is sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. In Zuid-Soedan zouden momenteel 7,5 miljoen mensen hulp nodig hebben en 3,4 miljoen mensen zijn er op de vlucht. Meer dan 1 miljoen kinderen zijn ondervoed, en ongeveer 270.000 kinderen dreigen te sterven als ze niet onmiddellijk hulp krijgen.
Dat zijn hallucinante cijfers. Alle kansen op degelijk onderwijs worden hun ontnomen, en op die manier ontstaat opnieuw een verloren generatie. Consortium 1212 was gisteren aan het bekijken of er een gemeenschappelijke actie moest komen rond hulp voor die mensen. Minister-president, u hebt al aangegeven dat u 100.000 euro wilt uittrekken voor Plan België voor Zuid-Soedan. Hebt u intussen nog een bijkomende vraag gekregen vraag gekregen vanuit Consortium 1212 om ook extra hulp te sturen naar Somalië, Nigeria en Jemen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik heb ook het bericht gezien dat Consortium 1212 een actie opzet. Plan België maakt daar deel van uit. Het is nu vooral zaak om de mensen in de Vlaamse samenleving te mobiliseren. In het verleden hebben de media daar ook aan meegewerkt. Als minister van Media en van Ontwikkelingssamenwerking heb ik een paar keer de kans gehad om grote acties mee te ondersteunen, ik denk aan de actie met betrekking tot de gevolgen van de tsunami. Er is toen heel veel geld gemobiliseerd. Het behoort tot de autonomie van onze omroepen, maar het gaat hier nu inderdaad om een ramp van een zeer grote omvang die een hele generatie bedreigt, niet alleen met de dood, maar ook met structurele ondervoeding. Daarom hoop ik en zal ik er indien mogelijk toe bijdragen dat er een grote mobilisatie gebeurt in de samenleving. Mijn ervaring is dat het mobiliserend effect veel groter is als de massamedia zich daarvoor inzetten. Zonder het parlement te willen negeren, hoop ik dus dat de media daaraan willen meewerken omdat het hier over veel meer gaat dan de tijdelijke gevolgen van één of andere ramp en er een grote mobilisatie aan de orde is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.