Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het welzijn van proefdieren
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Global Action in the Interest of Animals (GAIA) heeft eind november 2016 een filmpje naar buiten gebracht vanuit het Animalarium van de VUB. De beelden werden gemaakt tijdens een drie maanden durende undercoveroperatie en tonen hoe gewonde dieren onverzorgd blijven, worden gedood en elkaar zelfs opeten. Het gaat om een filmpje van zes minuten waarin een selectie van wantoestanden wordt gebundeld. De schokkende beelden tonen proefdieren die zwaargewond zijn, varkensjongen waarvan de kop wordt afgesneden en levende muizen die in de diepvries worden gelegd tot ze dood zijn. Heel, heel schokkend.
Dergelijke wantoestanden zijn onaanvaardbaar en koren op de molen van wie de afschaffing van dierenproeven eist. Nochtans zijn de proeven in kwestie best waardevol, omdat het gaat over tests voor de bestrijding van kanker en de ziekte van Parkinson en over vruchtbaarheidstests.
Minister, de situatie bij de VUB valt niet onder uw bevoegdheid. In Vlaanderen voeren we een verantwoord beleid dat is gebaseerd op de drie V’s: verbeteren, verfijnen en vervangen. Daarnaast worden alternatieven voor dierenproeven actief gepromoot, wordt een Vlaams Comité voor proefdieren opgericht en investeert u blijkens uw beleidsbrief 2016-2017 in overleg met de gebruikers van proefdieren en met Nederland.
Ofschoon de bedoelingen van de dierenrechtenorganisatie wellicht heel nobel waren, kunnen er toch ook vragen worden gesteld bij de methodiek van die drie maanden durende undercoveroperatie. Vanuit beleidsoogpunt geldt dan de vraag hoe het mogelijk is dat men in die labo’s maandenlang ongestoord zijn gang heeft kunnen gaan.
Minister, wat concludeert u uit het filmpje van GAIA met de mistoestanden in het Animalarium van de VUB voor de risico’s op dergelijke voorvallen in Vlaanderen? Zult u naar aanleiding van dit filmpje initiatieven nemen inzake het opvoeren van controles? Op welke manier zult u concreet meer investeren in overleg met de gebruikers van proefdieren? Wat is de stand van zaken van de oprichting van het Vlaams Comité voor proefdieren? Hoe staat u ten aanzien van het gebruik van undercoveroperaties om bepaalde mistoestanden aan te klagen? Zijn er in Vlaanderen al zulke undercoveroperaties ontdekt? Hoe zult u erop toekijken dat undercoveroperaties in de toekomst worden vermeden?
De heer Caron heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg dateert van 30 november en het incident waarvan sprake is al een tijdje oud. Het is in die zin al een beetje ingehaald door de actualiteit. De voorbije weken is in de media aardig wat heisa geweest over dit onderwerp. Eergisteren stond er zelfs nog een opiniestuk in De Standaard over de problematiek. Die leeft dus, en dit is het moment om er werk van te maken. Ik wil er nog even aan herinneren dat ikzelf, samen met de democratische partijen in dit parlement, een voorstel van resolutie heb gemaakt om diepgaander en sneller werk van te maken van de drie V’s.
Ook mijn vraag om uitleg gaat over het zeer schokkende filmpje dat GAIA heeft gemaakt in het Animalarium van de VUB te Jette. Het is bijzonder schokkend, zeker als het gaat om de vaak nonchalant toegepaste en bovendien vaak onwettige dodingswijzen: kleine muisjes worden in tweeën geknipt of levend ingevroren. Ik zal u de gruwelijke details besparen, maar ze zijn niet te miskennen, verre van.
Het is daarom altijd heel bizar dat de wetenschappelijke wereld doet alsof er niets aan de hand is, terwijl er dan toch zulke filmpjes opduiken met die incidenten. Er is duidelijk een verschillende visie bij een aantal onderzoekers over hoe je met proefdieren omgaat.
De undercover-dierenverzorger vermeldt ook één inspectie – niet onbelangrijk, al is het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hier bevoegd. Het feit dat die inspectie op voorhand was aangekondigd, liet toe dat de meest tegen de borst stuitende situaties tijdig ongedaan konden worden gemaakt tegen dat de inspecteur aanwezig was. Wat gebeurt hier allemaal?
De universiteit zelf reageerde bij monde van de vicerector – ik citeer: “Dierproeven voor wetenschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld kanker, diabetes en neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson blijven helaas noodzakelijk. Maar de proeven gebeuren steevast onder toezicht van een dierenarts, een ethische commissie en een cel dierenwelzijn.” Ik begrijp er niets meer van, maar het zal dan wel zo zijn. Het is in elk geval een zeer bizarre situatie.
Verder onderzoek, vooral in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, moet uitwijzen in hoeverre het dierenleed anekdotisch is dan wel een structureel probleem. Het moet in ieder geval vragen doen rijzen over de algemene praktijk van dierproeven, ook aan de universiteiten in het Vlaamse Gewest. Ik heb in de voorbije weken zowel met Gentse als Leuvense onderzoekers contacten gehad, maar GAIA zegt – en dat mogen we niet negeren –: “Het zou ons zeer verbazen mocht de VUB een alleenstaand geval zijn”.
Deze bezorgdheid brengt mij tot een aantal vragen. Kunt u garanderen dat de praktijken die GAIA registreerde aan de VUB zich niet voordoen aan de Vlaamse universiteiten? Op welke manier kan het Vlaamse Gewest uitsluiten wat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest klaarblijkelijk wel laat gebeuren? Zult u naar aanleiding van het onderzoeksrapport van GAIA maatregelen nemen om nog een beter zicht te krijgen op het welzijn van proefdieren? Hebt u hierover recent contact gehad met GAIA of de onderzoekers?
Minister Weyts heeft het woord.
Dames en heren, ons proefdierenbeleid is gebaseerd op drie pijlers: controle, sensibilisering en vooral inzetten op alternatieven.
Controle is essentieel. Er moet niet alleen met een doorgedreven controlebeleid preventief worden opgetreden, het moet ook wanpraktijken opsporen. Op jaarlijkse basis wordt minstens een derde van de betrokken laboratoria aan een inspectie onderworpen. Die inspectie gebeurt onaangekondigd. Ik heb begrepen dat dit in Brussel in de voormelde casus anders was. Als ik de berichtgeving mag geloven, werd een week op voorhand aangekondigd dat men zou langskomen. Bij ons is dat niet zo. Elk jaar wordt ten minste een derde van alle Vlaamse laboratoria gecontroleerd. Laboratoria die primaten gebruiken, worden zelfs jaarlijks geïnspecteerd. Het gaat niet alleen om controle van de huisvesting, het welzijn en de verzorging van de dieren, maar ook van de administratie, de opleiding van het personeel en de werking van de dierenwelzijnscel. Daarnaast wordt ook nagegaan of de proeven worden uitgevoerd conform de goedkeuring die is verleend door de ethische commissie.
In 2016 werden 42 laboratoria gecontroleerd. Bij 28 laboratoria werden overtredingen vastgesteld, meestal van beperkte aard. In 27 gevallen werd een waarschuwing gegeven en in 1 geval werd een administratieve boete van ongeveer 700 euro opgelegd. Het kordate optreden van de Dienst Dierenwelzijn met strenge, onaangekondigde controles en duidelijke maatregelen zorgt ervoor dat er een zekere sensibilisering is en een alertheid in hoofde van de proefdiergebruikers.
Naast controles is er ook sensibilisering en opleiding van proefdiergebruikers. Daarom heb ik een nieuw initiatief genomen en een opdracht uitgeschreven voor de organisatie van een voortgezette opleiding voor personeel dat zich bezighoudt met proefdieren. Hierbij zal onder andere aandacht besteed worden aan een objectieve en juiste beoordeling van pijn bij proefdieren en een correcte verdoving en euthanasie. Die opdracht is uitgeschreven en zit nu in de markt.
Verder hebben we een initiatief van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) mee gestalte gegeven. Er is een werkgroep opgericht om belangrijke dierenwelzijnsthema’s te bespreken. Het gaat hierbij onder andere om het op peil houden van de kennis van het personeel en het correct opstellen van de niet-technische samenvattingen. Het is een weerkerende kritiek dat de niet-technische samenvattingen moeilijk leesbaar zijn, vrij technisch zijn en er worden vragen gesteld bij de accuraatheid ervan.
Belangrijk is de derde pijler, namelijk de alternatieven. Ik tracht daarin een voortrekkersrol te spelen. We stellen nog altijd vast dat in de praktijk, dikwijls ook vanuit het voorzorgsprincipe, heel wat onderzoekers dierproeven toepassen terwijl er alternatieven zijn in de breed wetenschappelijke wereld. Het komt erop neer om die kennis meer te delen en te ontsluiten. Vooraleer over te gaan tot de keuze voor dierproeven, moet men een volledig zicht hebben op de bestaande alternatieven. Wat is er al gebeurd? Wat zijn de alternatieven? Het belangrijkste is om dierproeven te voorkomen en op dat vlak een voortrekkersrol te spelen.
Daarom heb ik een opdracht uitgeschreven voor de oprichting van een platform om de initiatieven op het vlak van alternatieven samen te brengen om zo deze informatie veel beter te ontsluiten en de alternatieven veel sterker te promoten. Ik heb dit idee ook voorgelegd aan Nederland. Er is bereidheid om dit samen te doen. Men zat daar een beetje op een gelijkaardig spoor, maar we zouden dit graag samen doen. Ik heb een budget uitgetrokken van ongeveer 250.000 euro om dit platform gestalte te geven. We zullen dus samenwerken met de Nederlanders, maar we hebben ondertussen ook op Europees niveau wat contacten gelegd, in het kader van EURL ECVAM (the European Union Reference Laboratory for Alternatives to Animal Testing) dat zich ook bezighoudt met alternatieven voor dierproeven. Ook daar is grote belangstelling om het platform in een volgende fase te verheffen naar een Europees niveau.
Dus we starten eerst met een Vlaams-Nederlandse samenwerking om vervolgens eventueel een voortrekkersrol in de Europese Unie te spelen.
Tot slot wil ik er ook heel concreet voor zorgen dat we zelf mee impulsen geven voor het onderzoek naar concrete alternatieven met de focus op die onderzoeken en thema's die in Vlaanderen meer voorkomen dan elders. Heel concreet heb ik een ondersteuning van 100.000 euro toegekend aan de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) voor een veelbelovend onderzoek naar alternatieve methodes voor oogirritatietesten. Het is een veelvoorkomende test die niet alleen in Vlaanderen maar in heel Europa wordt toegepast waarbij jaarlijks zelfs meer dan 50 miljoen dieren, vooral konijnen, worden gebruikt. We denken dat er alternatieve methodes zouden kunnen worden uitgewerkt.
Ik ben ook in gesprek met gebruikers van dierproeven, de sector dus, om ook financieel bij te dragen en om een hefboomeffect te genereren. Zij die zelf dierproeven gebruiken, zouden zelf moeten bijdragen aan heel specifieke onderzoeksprojecten om te zoeken naar alternatieven voor dierproeven. De gesprekken lopen en zijn positief.
Het ontwerpbesluit voor de oprichting van een Vlaamse dierproefcommissie zit in de goedkeuringsprocedure. Ze zal in de eerste helft van dit jaar worden afgerond.
Ik heb geen weet van undercoveroperaties in de Vlaamse laboratoria. Het lijkt me ook niet nodig omdat we een beleid voeren van onaangekondigde controles. Ik denk dat dit werkzamer is.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Als het filmpje van GAIA een ding heeft aangetoond, dan is het wel dat het werken met proefdieren permanent toezicht behoeft. In Brussel was dit niet het geval. In Vlaanderen is dat wel het geval. U hebt aangehaald dat minstens een derde van de Vlaamse laboratoria jaarlijks onaangekondigd worden geïnspecteerd. Dat is een zeer goede zaak. Het is zo, zeker na de recente media-aandacht, dat strikte richtlijnen nodig blijven en dat toezicht op de correcte naleving ervan belangrijk blijft.
U hebt een opdracht uitgeschreven voor bijkomende opleidingen voor personeel. Dat is uiteraard een heel goede zaak en we ondersteunen dit.
Ik heb een bijkomende vraag over de alternatieven. We hebben het er enkele maanden geleden ook al over gehad. Het is belangrijk dat het platform er zo snel mogelijk komt. U hebt vorige keer aangehaald dat de timing voor de toewijzing eind 2016 was. Ik meen uit uw antwoord begrepen te hebben dat er nog geen toewijzing is gebeurd. Misschien kunt u de verdere timing toelichten?
Het is belangrijk dat de leden van de ethische commissie in detail perfect op de hoogte zijn van de mogelijke alternatieven zodat de ambtenaren alle mogelijke onderzoekers met vragen goed op de hoogte kunnen brengen van de alternatieven. U hebt zelf gezegd dat er nog onvoldoende kennis is bij de onderzoekers zelf over de alternatieven. Het is dus belangrijk dat in eerste instantie alle ambtenaren perfect op de hoogte zijn zodat zij de onderzoekers kunnen inlichten.
Het is goed dat er bijkomende budgetten zijn voor bijkomende onderzoeken. Ik kijk verder uit naar de gesprekken die u voert met de gebruikers en de sector zelf. We zullen u op geregelde basis verder ondervragen.
De heer Caron heeft het woord.
Ministers, ik zeg het niet zo vaak, maar het is een goed antwoord. Ik kan mij helemaal vinden in uw aanpak. We zullen misschien nog wel eens een discussie hebben over de snelheid waarmee we een en ander kunnen realiseren, maar ik zal niet ontkennen dat u grondig te werk gaat.
Twee aspecten vallen positief op, ook omdat ze in de resolutie staan. Het gaat over de financiering van de alternatieven, onderzoekstechnieken en -methoden die niet altijd met levende dieren moeten gebeuren. Er zijn alternatieven. U hebt ook een opdracht uitgeschreven om die informatie te ontsluiten voor onderzoekers via een platform.
Ook is de gedachte belangrijk dat de gebruikers – een vreemde term, inderdaad – een zekere verantwoordelijkheid hebben in het mee financieren van alternatieve technieken en niet alleen op bestaande technieken kunnen terugvallen.
Ik wil nog een extra element aanbrengen. Minister, het is belangrijk om eens na te denken over de samenstelling van de ethische commissie inzake dierproeven. Er moeten voldoende onafhankelijke experten bij betrokken zijn, die geen binding hebben met een of ander labo dat zelf dierproeven ontwikkelt. Vandaag is dat een pijnpunt. Ik zeg niet dat ze slecht fungeren, maar je hebt geen garantie op onafhankelijke besluitvorming, aangezien ze te dicht betrokken zijn. Dat is een aandachtspunt dat ik u graag wil meegeven. Ik dank u.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik heb een aantal bemerkingen. Ten eerste mogen we het verschil tussen Brussel en Vlaanderen niet uitvergroten. Het is gemakkelijk om te zeggen: ‘Het is de VUB, we hebben daar niets mee te maken.’ Het verschil in regelgeving tussen Brussel en Vlaanderen is op dit moment heel beperkt, alleen al omdat de bevoegdheid nog niet zo lang geleden geregionaliseerd is.
Ten tweede, wat we in het filmpje vooral zagen, is een verschil tussen theorie en praktijk. Heel wat van die gefilmde praktijken zouden niet worden gedetecteerd in een gemiddelde controle om de drie jaar. Dat heeft te maken met de mentaliteit van de onderzoekers.
Minister, als u dat filmpje gezien hebt, hebt u daarin ongetwijfeld ook zaken gezien die door een standaardcontrole niet zouden worden gedetecteerd. Nogmaals, dat vergt een andere aanpak. In de eerste plaats is dat een kwestie van mentaliteit bij die onderzoekers. Het is een engagement van universiteiten en onderzoeksinstellingen om dagelijks op een of andere manier duidelijk te maken aan onderzoekers dat ze niet mogen toegeven aan een soort gewenning. Daarover gaat het eigenlijk.
Minister, u hebt het over beleid gericht op alternatieven. Dat klinkt natuurlijk goed, maar, in alle eerlijkheid, het klinkt ook wel een beetje hol. Het is natuurlijk goed dat er een platform wordt opgericht. We spreken al enkele jaren over de oprichting van een centrum voor dierenproeven, maar de feitelijke oprichting ervan blijft uit. Een aantal alternatieven voor dierproeven kunnen inderdaad op grote schaal worden toegepast. Maar, in alle eerlijkheid, de wereld van de alternatieven voor dierproeven is zo groot dat ik mij afvraag wat een platform daarin kan veranderen. Het zou inderdaad een goede zaak zijn dat dit op Europees niveau wordt opgesteld, maar dan moet het ook gebeuren. Als je gewoon zegt dat we wachten op Europa, zou dat uiteraard een verkeerde keuze zijn. Ik ondersteun het idee dat België of Vlaanderen zou samenwerken met Nederland. Maar het moet echt iets volwaardigs zijn, anders heeft dat geen impact op het onderzoek, net wegens de complexiteit van al die alternatieven voor dierenproeven en de dierenproeven zelf, het onderzoek zelf.
Ten derde, collega's, heb ik de oproep gedaan om een hoorzitting te organiseren. Dat valt natuurlijk buiten de taak van de regering. Het is een parlementaire kwestie. Maar ik stel toch voor dat we het er in de regeling der werkzaamheden eens over hebben. Ik merk eerlijk gezegd dat er vraag naar is om eens gehoord te worden in het parlement, zowel bij de voorstanders van dierproeven als bij de tegenstanders. Laat ons dat dan ook doen. Laat ons die mensen uitnodigen. Voorzitter, ik hoop dat we dit tijdens de regeling der werkzaamheden kunnen bekijken.
Dat zullen we doen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit kort aan bij de vraagstellingen. Op het moment dat het filmpje naar buiten komt, is iedereen uiteraard geschokt. Men vraagt zich af: ‘Oei, wat is dit? Wat is er aan de hand?’ Men is extra geschokt omdat het gevoel leeft dat dit op grote schaal gebeurt. Ik heb de ervaring dat men vanuit de sector op een secure manier omgaat met dieren. Ze beseffen goed met welk delicaat thema ze te maken hebben. Ik was inderdaad zeer benieuwd naar de reacties. Gebeurt het op grote schaal? Er zijn heel wat controles. Minister, ik ben heel blij te horen dat er inderdaad heel strenge controles op gebeuren. Dat is zeer terecht. Controles en handhaving zijn inderdaad noodzakelijk, omdat de grenzen heel goed moeten worden bewaakt.
Minister, ik dank u dus voor u antwoord. Ik ben ook blij dat u momenteel overleg pleegt deze sector. Het is belangrijk dat er een permanent en continu overleg is met die sector, om de gevoeligheden en kansen die er zouden zijn permanent en kort op te volgen. Het gaat over kansen die wij als overheid zouden zien of de sector zelf, die er permanent mee bezig zou moeten zijn – en ik denk dat hij dat ook doet – op welke manier eventuele alternatieven of verbeteringen op het vlak van dierenwelzijn op de agenda zouden kunnen worden gezet.
Minister, ik heb nog een vraag over een onderwerp waar u al enigszins op bent ingegaan, maar waarover ik bezorgd ben. Op welke manier wordt het onderzoek naar alternatieven gedeeld? Op welke schaal wordt dat onderzoek gedeeld en gevoerd? Verschillende instellingen zoeken naar alternatieven, onder andere de VUB. Heel wat actoren zijn daar dus mee bezig, in Vlaanderen, in Brussel, maar ook buiten België, op Europees niveau. In uw antwoord bevestigt u dat de kennis over de mogelijke alternatieven rond bepaalde testen niet 100 procent gedeeld wordt of gekend is en dat dat wel zo zou moeten zijn. Zou het niet zinvol zijn om met de sector te starten binnen ons eigen landsdeel, maar eventueel over onze grenzen heen en misschien op Europees niveau, na te denken over een platform waar kennis over alternatieve proeven wordt gedeeld?
Ik denk immers dat zich daar, zoals u zelf hebt verklaard, nog een vraag en een nood situeert.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, volgens mij zijn hier zinvolle vragen gesteld, al is het maar om opnieuw te horen op welke ernstige wijze ondertussen in Vlaanderen met dierproeven en met de controle op dierproeven wordt omgegaan.
Mijnheer Sanctorum, in dat opzicht verschil ik gedeeltelijk met u van mening. Volgens u bieden de huidige controlemechanismen geen antwoord op het mentaliteitsprobleem dat in het aan de VUB opgenomen filmpje wordt getoond. Volgens mij komen ernstige, niet op voorhand aangekondigde controles hieraan gedeeltelijk tegemoet.
Minister, we moeten dit ook als een en-enverhaal beschouwen. Dat heb ik toch uit uw antwoord afgeleid. Er zijn onaangekondigde controles. De laboratoria waar met primaten wordt gewerkt, worden terecht sowieso jaarlijks gecontroleerd. Daarnaast is er ook nog sensibilisering en het voortdurend overleg met de gebruikers en met de andere actoren op het terrein. Door met hen rond de tafel te zitten, kunnen we dit volgens mij gedeeltelijk ondervangen.
Dit is wellicht niet volledig. Daardoor blijven acties zoals de actie van GAIA noodzakelijk. Ik ben daar niet per definitie een groot voorstander van, maar ik ben daar ook niet per definitie een groot tegenstander van. Het bewijs is geleverd dat die acties noodzakelijk zijn. Ik vind dat we hier terecht aandacht aan besteden. Ik ben dan ook zeer gerustgesteld door uw antwoord.
We hebben vernomen dat bepaalde zaken zich nog in een opstartfase bevinden. Ik stel voor dat we vol vertrouwen naar de resultaten kijken en elkaar regelmatig over dit gevoelig onderwerp spreken. In dat opzicht loop ik wat vooruit op de regeling van de werkzaamheden. We moeten durven na te denken over de vraag of dit het juiste moment is om een hoorzitting te organiseren. Een vraag is ook wie we al dan niet uitnodigen. Een andere vraag is wanneer we die hoorzitting in het licht van de context willen houden. Dat kan allemaal straks worden besproken.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil de verschillen met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest absoluut niet uitvergroten. Ik heb gewoon gewezen op de verschillende controlepraktijken die, naar mijn weten, momenteel bestaan. Er is een verschil op het vlak van de aankondiging van de controles. Het lijkt me essentieel voor de controlepraktijk dat de controles onaangekondigd plaatsvinden.
Mijnheer Sanctorum, ik vind het enigszins gratuit te beweren dat de vastgestelde inbreuken met standaardcontroles niet kunnen worden gedetecteerd. (Opmerkingen van Hermes Sanctorum-Vandevoorde)
Die diepvriezers worden geïnspecteerd. De controlediensten stappen ter plaatse af en voeren een grondige controle uit. (Opmerkingen van Hermes Sanctorum-Vandevoorde)
Het klinkt ietwat beschuldigend bij voorbaat te stellen dat we kunnen controleren wat we willen, maar dat we nooit inbreuken zullen kunnen constateren.
Tot mijn grote spijt zijn dierenproeven soms nog steeds een noodzakelijk kwaad. Het gaat erom dat we dit maximaal moeten voorkomen. Daarom heb ik een initiatief met betrekking tot het platform genomen. We zien dat er nog te weinig gebeurt.
Ik heb verwezen naar het European Union Reference Laboratory for alternatives to animal testing (EURL-ECVAM), dat in de schoot van de Europese Commissie is ontstaan. Dit vrij pril initiatief dateert van 2015. De eerste stappen in de richting van een ontsluiting van de informatiemethodes zijn gezet. We werken nu overigens samen, om de concrete vraag van mevrouw De Vroe te beantwoorden. Dat was misschien niet heel duidelijk. Ik heb de opdracht ondertussen toegewezen. We maken nu concrete afspraken over de start hiervan. Wat ons betreft, moet dit zo snel mogelijk gebeuren. We werken hiervoor al ab initio samen met het EURL-ECVAM en met de Nederlanders. Binnenkort overleggen we om verdere afspraken over de datum van de inwerkingtreding te maken.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de verduidelijking. Ik had het inderdaad anders begrepen en ik ben dan ook blij met uw verduidelijking.
Ik ben het volmondig met u eens dat dierenproeven een noodzakelijk kwaad zijn. In een ideale wereld zijn dierenproeven overbodig. In een ideale wereld is het echter ook niet nodig onderzoek te voeren naar kanker of de ziekte van Alzheimer. Helaas is het momenteel niet mogelijk dit volledig zonder dieren te doen. Het onderzoek naar alternatieven en de kennisverspreiding over die alternatieven lijken me dan ook belangrijk.
Tot slot wil ik kort nog iets over de hoorzitting zeggen. Dit lijkt me interessant, maar het moet dan wel algemeen over dierenproeven gaan. We moeten het brede kader kunnen bespreken en opentrekken. Ik kijk ernaar uit dit straks, tijdens de regeling der werkzaamheden, te bespreken. Volgens mij zou dit een goede zaak zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.