Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, graag maak ik van de gelegenheid gebruik om de erkenning als ramp van de wateroverlast van de afgelopen maand juni te verwelkomen. Deze erkenning betekent voor de gedupeerden een wereld van verschil, in de eerste plaats voor mensen die het sociaal moeilijk hebben, maar ook voor ondernemingen, voor landbouwers en alle slachtoffers van de wateroverlast.
De informatieplicht legt verkopers en verhuurders op om kandidaat-kopers en -huurders erover te informeren als het goed in overstromingsgevoelig gebied ligt en vermijdt zo onaangename verrassingen. De informatieplicht werd in de afgelopen maanden geëvalueerd in overleg met de vastgoedsector en het notariaat, en de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) werkte voorstellen uit om deze te verbeteren. In deze commissie verklaarde u, minister, dat de resultaten en het rapport zouden worden besproken op de vergadering van de CIW op 22 juni en dat het rapport als basis zou dienen voor een eventuele bijsturing.
Volgens het rapport van de CIW blijken zo goed als alle vastgoedprofessionals op de hoogte te zijn van de informatieplicht voor de aankoop en verhuur van vastgoed in overstromingsgevoelig gebied. Inzake aanpassingen aan de richtlijnen voor publiciteit komt de vraag dan ook vanuit de immobiliënsector om het symbool enkel toe te passen in effectief overstromingsgevoelige gebieden. Uit de bevraging blijkt duidelijk dat de term ‘mogelijk overstromingsgevoelig gebied’ voor de meeste vraagtekens zorgt. De sectoren zijn dan ook groot voorstander van een andere term voor mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Vanuit deze problematiek wordt gesuggereerd om de informatieplicht te beperken tot de effectief overstromingsgevoelige gebieden en wordt gevraagd naar een verdere verfijning van de kaarten.
Preventie is een belangrijke pijler bij de beheersing van wateroverlast. Inzake preventie zijn er al belangrijke stappen gezet. Het is cruciaal om water voldoende ruimte te geven. De lokale besturen zijn hierbij een heel belangrijke partner in de strijd tegen wateroverlast.
Een hemelwaterplan kan de potentiële problemen in kaart brengen en een langetermijnvisie uitwerken om de leefomgeving in harmonie te brengen met water. Door in te zetten op deze hemelwaterplannen kunnen lokale besturen de economische, maatschappelijke en ecologische kosten van het veranderende weerpatroon indijken. Elke gemeente is namelijk uniek qua bebouwing, reliëf en aantal waterlopen. Elke gemeente heeft ook haar eigen financiële prioriteiten. Op dit moment zijn de hemelwaterplannen geen verplicht instrument.
Via de werkgroep Waterzuivering van de CIW zou er in het najaar een evaluatie worden gemaakt van de opmaak van de hemelwaterplannen. Hierbij zou onderzocht worden welke pistes mogelijk en efficiënt zijn om gemeenten aan te sporen om dergelijke plannen op te stellen. Het is een belangrijke stap geweest dat de signaalgebieden en overstromingsgevoelige gebieden in de vorige legislatuur werden aangenomen. De intentie was inderdaad dat de lokale besturen die dan zouden omzetten in een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) om er op die manier voor te zorgen dat de waterellende kan worden voorkomen. Maar in de praktijk is dit niet altijd het geval. Het is belangrijk dat dat proces doorgang kan vinden met het oog op rechtszekerheid en duidelijkheid en dat, daar waar de omzetting effectief gebeurt, er de nodige schadevergoedingen tegenover staan.
In de commissievergadering van 14 juni sprak u over een alternatieve piste, minister. U zou van plan zijn om de kaarten van de signaalgebieden ook door de Vlaamse Regering te laten vastleggen. Die methode werd ook al op andere vlakken toegepast en maakt het mogelijk om daar vanuit Vlaanderen sneller greep op te krijgen. Deze piste zou op het politieke niveau reeds zijn ingediend, en lag toen – in juni – ter discussie.
In de beleidsbrief die hier straks zal worden besproken, las ik het volgende: “Voor de signaalgebieden waar een bestemming nodig is, neemt Vlaanderen het voortouw. Via een aanpassing van de VCRO wordt de mogelijkheid voorzien om gebieden aan te duiden als watergevoelig openruimtegebied met het oog op de vrijwaring van het waterbergend vermogen waarbij meteen wordt aangegeven welke werken, handelingen en wijzigingen nog zijn toegelaten. Zo zorg ik voor duidelijkheid en rechtszekerheid voor die signaalgebieden waar geen RUP werd opgemaakt.”
Minister, zult u na de evaluatie van de informatieplicht overgaan tot de aanpassing van de term ‘mogelijk overstromingsgevoelig gebied’? Zo ja, welke timing zal hiervoor worden gebruikt? Zult u de richtlijnen voor de toepassing van de informatieplicht aanpassen zodat het overstromingssymbool enkel moet worden gebruikt bij ligging in effectief overstromingsgevoelig gebied? Zo ja, welke timing hebt u in uw hoofd?
Is de werkgroep Waterzuivering van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid reeds samengekomen? Wat zijn de voorlopige resultaten van de evaluatie? Wanneer zal de evaluatie rond zijn? In de beleidsbrief zegt u dat u zult bekijken hoe u die gemeenten nog sterker kunt aanmoedigen om hemelwaterplannen op te maken. Hoe wilt u dat doen? Welke concrete acties plant u?
Ondanks de korte toelichting in de beleidsbrief zou ik graag meer horen over de alternatieve piste inzake de signaalgebieden waar u in juni al over sprak.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Uit die evaluatie blijkt dat de term ‘mogelijk overstromingsgevoelig gebied’ voor een grote meerderheid van de vastgoedmakelaars en notarissen duidelijk is. Dit is positief en ik ga er dan ook van uit dat zij potentiële kopers en verkopers correct kunnen informeren en de nodige ondersteuning bieden.
Los van dat positieve antwoord uit die evaluatie ben ik echter natuurlijk ook wel van mening dat we, als dat kan, nog meer duidelijkheid moeten nastreven. Ik wil de discussie wel niet vernauwen tot het al dan niet schrappen of wijzigen van de term ‘mogelijk overstromingsgevoelig gebied’. Bij de overstromingen in de eerste helft van dit jaar is immers gebleken dat er wateroverlast is opgetreden in mogelijk overstromingsgevoelige gebieden. Daarom wil ik ook inzetten op een aantal pistes opgenomen in het plan van aanpak dat werd goedgekeurd door de CIW. Ik heb de opdracht gegeven om te onderzoeken of de afbakening van de mogelijk overstromingsgevoelige gebieden kan worden geoptimaliseerd. Daarover is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Kan bijvoorbeeld afstromend regenwater nog meer in rekening worden gebracht? De resultaten waren veelbelovend. Ik heb dus de opdracht gegeven aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) om dit voor het volledige Vlaamse grondgebied op te maken. Die opdracht gaat van start op 1 januari van volgend jaar en zal wellicht een jaar in beslag nemen. Er wordt dus heel hard gewerkt om na te gaan welke alternatieven er beschikbaar zijn. Ik wens die analyse af te wachten alvorens een definitieve beslissing te nemen. Samen daarmee zal worden gekeken naar een andere term voor ‘mogelijk overstromingsgevoelig gebied’.
Om op korte termijn een oplossing te bieden en een duidelijker onderscheid te maken, zal ik de richtlijn laten aanpassen, zodat het overstromingssymbool enkel nog in effectief overstromingsgevoelig gebied moet worden getoond. Op die manier benadrukken we reeds het verschil tussen de beide. In overleg met het notariaat en de vastgoedsector zal de datum van inwerkingtreding van de aangepaste richtlijn worden bepaald. We vermoeden dat dat begin 2017 zal zijn. Het startschot voor de communicatie daarover is gepland voor de vastgoedbeurs van de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB) op 25 november 2016. Naast de toelichting op het vastgoedcongres zal de communicatie onder meer ook via de diverse sectoren verlopen, aangezien het vooral ook via die sectoren is dat de bevraging is gebeurd.
De evaluatie van de opmaak van de hemelwaterplannen kwam een eerste keer aan bod op de vergadering van de werkgroep Waterzuivering van 19 september. Op die vergadering werd de problematiek geduid en werd ook aan alle betrokkenen, dus de rioolbeheerders, de waterloopbeheerders en Ruimte Vlaanderen, gevraagd om ervaringen, eventuele belemmeringen bij de uitvoering, suggesties en dergelijke door te geven. Een analyse van de input is gepland op 21 november. Op basis van die analyse zullen dan de voorstellen tot bijsturing worden uitgewerkt, die dan in het werkplan voor 2017 van de CIW zullen komen. Op basis van een rondvraag door de VMM blijkt dat ongeveer 25 gemeenten over een hemelwaterplan beschikken of er een voorbereiden. Ik zal ertoe blijven oproepen dat de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) en de rioolbeheerders de lokale besturen nog meer zouden aanmoedigen om dergelijke plannen op te maken.
Op 15 juli heeft de Vlaamse Regering een wijziging aan de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voor de eerste keer principieel goedgekeurd. De adviezen worden momenteel verwerkt. Dan moet het terug naar de regering, en dan is er uiteraard het advies van de Raad van State. Deze wijziging introduceert de decretale basis waarnaar u hebt verwezen, dus de decretale basis voor het aanduiden van watergevoelige openruimtegebieden met het oog op de bescherming van de belangen van het watersysteem. Met deze procedure kunnen dus signaalgebieden bouwvrij worden gehouden. De procedure is maximaal gericht op de continuïteit van de huidige werking, en ook op de afdwingbaarheid van de genomen beleidsbeslissingen. De procedure maakt het mogelijk om op relatief korte termijn rechtszekerheid te geven aan de eigenaars. Net als in het huidige systeem zullen eigenaars de mogelijkheid tot financiële compensatie hebben. Er wordt in een openbaar onderzoek voor de aanduiding als watergevoelig openruimtegebied voorzien, waarbij de duur wordt vastgelegd op zestig dagen. Op die wijze is er dus ook in inspraak voorzien, analoog aan wat we kennen bij de RUP’s. Voorafgaand aan de aanduiding zal ook advies worden ingewonnen bij de bevoegde waterbeheerders, de deputatie, de gemeenteraden en de gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening.
Door de aanduiding van signaalgebieden door de Vlaamse Regering worden deze zones dus bouwvrij gehouden, zoals ik daarnet ook zei. Het voorkeursscenario voor de aanduiding zijn de delen van goedgekeurde signaalgebieden waarvoor de Vlaamse Regering reeds heeft beslist – de reeksen 1 en 2 – of zal beslissen – reeks 3 –, maar ook de delen van de goedgekeurde signaalgebieden met een grote overstromingskans, de T10-kaarten. Hierbij wordt continuïteit gegeven aan de beslissingen van de omzendbrief van 2015. In andere signaalgebieden, die niet door de Vlaamse Regering worden aangeduid, blijven de beleidsbeslissingen gelden die ook vandaag gelden. Met de verscherpte watertoets moet erop worden toegezien dat er correct wordt gebouwd, eventueel zelfs met aangepaste bouwvoorschriften of andere randvoorwaarden.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, hartelijk dank voor uw antwoorden en de verduidelijkingen. Uiteraard is het een zeer goede zaak dat u die richtlijn gaat aanpassen, dat enkel nog de effectief overstromingsgevoelige gebieden moeten worden aangeduid. Ik heb nog enkele aanvullende vragen. We hebben het er al over gehad dat het belangrijk is om mensen meer vertrouwd te maken met waterbestendig bouwen. Dat stond ook in de resolutie die we destijds hebben goedgekeurd. Ik merk toch dat dat in de praktijk nog altijd niet voldoende gekend is, dat we dat toch nog meer in de belangstelling moeten brengen. Het is immers uiteraard niet altijd uitgesloten om te bouwen als er sprake is van wateroverlast, maar er moet ruimte zijn om het water op die momenten te laten gedijen. Er moet dus waterbestendig worden gebouwd.
Welke concrete acties zult u nog ondernemen?
In deze commissie is het belang van het Rubiconfonds al meermaals onderstreept, alsook het feit dat lokale besturen nog moeten worden gesensibiliseerd. U hebt toen gezegd dat het fonds voldoende bekend is bij de lokale besturen. Ik meen echter dat er nog concrete acties nodig zijn om de lokale besturen effectief te sensibiliseren. Wat zult u daar concreet voor doen?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Enkele maanden geleden vond hier inderdaad een pittige discussie plaats over de hemelwaterplannen en over de bescherming van de signaalgebieden en vooral van de prioritaire signaalgebieden.
Ik ben blij dat vandaag al 25 gemeenten een hemelwaterplan hebben. Ongeveer een jaar geleden was dat slechts één gemeente. Maar er zijn dus nog altijd veel gemeenten die geen hemelwaterplan hebben. Vanuit het principe van de lokale autonomie is al meermaals gezegd dat het aan de gemeentebesturen is om te beslissen of zij een hemelwaterplan wensen. Hoe wenst u echter, zonder hen te verplichten, de gemeenten en steden ertoe aan te zetten om effectief een hemelwaterplan op te zetten? Niemand twijfelt immers aan het nut van zo’n plan.
Wat de signaalgebieden betreft, ben ik blij dat er een oplossing in de maak is. Het is inderdaad dramatisch dat de Vlaamse Regering beslist om vervolgtrajecten in te stellen terwijl de effectieve bescherming van prioritaire signaalgebieden totaal uitbleef. Ik ben blij dat er nu een oplossing in de maak is. Vraag is nu wel of deze regeling waterdicht is. Ik hoop dat er een daadwerkelijke bescherming wordt gegarandeerd.
De aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening moet een procedure doorlopen. Wanneer verwacht u dat die effectieve bescherming van kracht zal zijn? Hebt u al een idee over welke gebieden het precies gaat? En hoe zit het met de timing van de resterende signaalgebieden?
De aanleiding van de discussie van een aantal maanden geleden was het feit dat er nog altijd vergunningen werden afgeleverd voor die signaalgebieden. Zijn er intussen nog bijkomende vergunningen afgeleverd voor die signaalgebieden?
De heer Nevens heeft het woord.
Wat mevrouw De Vroe hier zegt over de overstromingsgevoelige gebieden, is inderdaad een pijnpunt, maar toch is mijn fractie ervan overtuigd dat we de klok niet moeten terugdraaien aangezien er een voorzorgsprincipe is waarbij de potentiële koper van dergelijke terreinen die mogelijk overstromingsgevoelig zijn, over de juiste informatie beschikt en weet wat het worstcasescenario zou kunnen zijn indien de klimaatveranderingen zich voortzetten. Die watertoetskaart is er trouwens niet zomaar gekomen. Het feit dat die gebieden mogelijk water- of overstromingsgevoelig zijn, is wetenschappelijk onderbouwd. Mijn fractie is dan ook geen voorstander van het terugdraaien van de klok. Wij zijn wel voorstander van het op poten zetten van een degelijke informatiecampagne zodat dit begrip kan worden geduid aan potentiële kopers. Het is belangrijk dat makelaars en verkopers een duidelijke toelichting kunnen geven bij die terminologie inzake overstromingsgevoelig gebied, zodat die angst om dagelijks met de voeten in het water te zitten, wordt weggenomen. Het is belangrijk dat het voorzorgsprincipe wordt gehanteerd.
We zijn eveneens verheugd dat er een alternatieve piste komt om die signaalgebieden aan te pakken en ze via planbaten te neutraliseren. Mijn aanvoelen is ook dat provincies en gemeenten niet scheutig zijn om dat aan te pakken. Zij denken daarbij natuurlijk aan de schadeclaims. Minister, het zou mogelijk zijn om die signaalgebieden terug te draaien die u zou willen omzetten in openruimtegebieden. Er zou echter ook de optie zijn om via RUP’s een terugkeer naar harde gebieden mogelijk te maken. Daarbij bestaat er een verschil tussen planbaten en planschade, ook op financieel vlak. Hoe zult u in dat specifieke geval waarbij u zou toelaten om openruimtegebieden terug te draaien, het verschil tussen planbaten en planschade opvangen? Is dat nog betaalbaar?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik zal beginnen met het waterbestendig bouwen. Dat is ook voor mij een van de belangrijke zaken die we voortdurend ‘in the picture’ plaatsen. We financieren een consulent waterbestendig bouwen bij het Netwerk Architecten Vlaanderen (NAV), die de architecten wegwijs maakt, goede voorbeelden verzamelt, enzovoort. Er zijn voorbeeldboeken, er zijn al verschillende persmomenten geweest en het staat ook in de vakbladen. Op die manier brengen we dat volledig onder de aandacht. Dat komt trouwens ook heel sterk aan bod op vakbeurzen en dergelijke meer. In Nederland is men daar al veel langer mee bezig. Bij ons wordt dat nog veel te weinig gebruikt.
Hoe gaan we de lokale besturen aanzetten om de hemelwaterplannen op te maken? Het feit dat er nu 25 zijn, geeft ons wel de mogelijkheid om met de voorbeelden van die plannen de boer op te gaan en via de rioolbeheerders en de VVSG te tonen wat dat inhoudt en wat dat voor de gemeente betekent. Dat kan een stimulans zijn voor andere gemeenten om ermee door te gaan. Dat is de eerste bijkomende stap die we nu willen zetten.
Wat de gebieden zelf betreft, zal het feit dat we via de wijziging van de codex zelf die kaarten en de plannen willen uitwerken een effectieve bescherming zijn. U vraagt naar de exacte timing: zo snel mogelijk. Ik kan daar niet echt een timing op kleven. We moeten natuurlijk eerst de decretale basis hebben. We hopen dat die er snel zal zijn, maar dat zal een kaart zijn die ook terug in openbaar onderzoek moet en het hele traject moet doorlopen.
Kennen wij die lijst? Ja. Ik heb ze daarnet opgesomd. De eerste twee reeksen van de signaalgebieden zijn aangenomen, de derde is al aangenomen door de CIW. Die gebieden staan vast en worden dus meegenomen.
Mijnheer Nevens, u opent een discussie over de wijziging van de codex. Daarover hebben we nog geen definitieve beslissing genomen. Op het moment dat we hier in het parlement die wijziging van de codex zullen bespreken, zal aan bod komen wat daar allemaal in zit en wat de mogelijkheden zijn, maar er is nog geen definitieve beslissing genomen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Er bleef nog een vraag onbeantwoord: over de vergunningen die werden afgeleverd in signaalgebieden.
Excuseer, ik had het over het hoofd gezien. Ik kan nog geen antwoord geven op die vraag. Ik zal dat nagaan. Ik vrees dat we dat niet weten, aangezien we geen vergunningenregister hebben, maar ik zal het nagaan.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Het is uiteraard heel belangrijk dat mensen die een vastgoedtransactie doen, duidelijk geïnformeerd zijn en weten waar hun woning precies gelegen is. Ter verduidelijking naar de heer Nevens, in verband met het mogelijke overstromingsgevoelig gebied: er zijn heel veel woningen die momenteel in een mogelijk overstromingsgebied gelegen zijn, maar die nog nooit overstroomd zijn geweest. Dat was ook de reden waarom we dat al meermaals hebben besproken. Een verfijning en een afbakening op perceelsniveau is belangrijk.
Minister, als laatste punt, iets wat ik u ook al in de plenaire vergadering heb gevraagd: in 2011 is er een heel interessante vergadering doorgegaan op de Lamotsite in Mechelen, een informatiemoment door de CIW, waar alle lokale besturen werden uitgenodigd. We zijn ondertussen meer dan vijf jaar later. We hebben een verfijnde watertoets. Het is heel belangrijk om de lokale besturen terug de kans te geven om naar zulke informatiemomenten te komen, waarop ze goed geïnformeerd worden over de hemelwaterplannen, over het waterbestendig bouwen, enzovoort, dat ze dus opnieuw alle nodige informatie krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.