Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
De heer Hendrickx heeft het woord.
Voorzitter, minister, de opkomst van digitale platforms zoals Airbnb heeft het onderverhuren van een woning voor kortstondig toeristisch verblijf eenvoudig en aantrekkelijk gemaakt. Het was te voorzien dat ook sociale huurders hier een graantje van willen meepikken. In Nederland is dit fenomeen al langer bekend: de wooncorporaties trekken daar systematisch naar de rechter als ze hun huurders betrappen op toeristische onderverhuur. Dat leidde soms zelfs tot uitzetting. Het is dan ook in het belang van de sociale huurders dat de Vlaamse overheid en huisvesters hierover duidelijkheid scheppen.
Ik en andere collega’s hebben u daarover al meermaals ondervraagd. U stelde steeds duidelijk dat artikel 3 van de typehuurovereenkomst elke onderverhuur of huuroverdracht categoriek uitsluit. Dat geldt dus ook voor toeristische onderverhuur van het huis of delen daarvan. Ik kan u in dezen alleen maar bijtreden. Het is een goede zaak dat sociale huurders extra inkomsten verwerven, maar niet door exploitatie van gemeenschapsgoederen. Een sociale huurder verblijft in een woning die met publieke middelen werd gebouwd. Hij huurt aan sociaal tarief dat met belastinggeld wordt aangevuld. Al die publieke middelen dienen om de woonnood van de huurder te lenigen, niet om hem of haar een extra inkomstenbron te bezorgen.
Een sociale huurder die zijn woning financieel exploiteert, lijkt me fundamenteel oneerlijk ten aanzien van particuliere eigenaars en incompatibel met de grondslag van het sociaal woonbeleid. Om die reden is elke vorm van onderverhuring in een sociale woning sowieso verboden. Waarom dat volgens sommigen niet zou moeten gelden voor toeristische onderverhuur, is me een raadsel.
Een tweede bedenking is van praktische aard. Een woning die wordt onderverhuurd, vereist meer onderhoud. Dat betekent dus kosten voor de huisvester zonder dat deze er een return van ziet. Ook wie zijn particuliere huurpand op Airbnb zet, moet daar toestemming voor vragen aan de verhuurder. Vaak stelt die dan een financiële compensatie als voorwaarde. In geval van een publiek onderhouden woning is zoiets mogelijk noch wenselijk.
Een laatste tegenwerping betreft de risico’s van een dergelijke verhuur. Er zijn legio verhalen over zware beschadigingen door Airbnb-overnachters die onvermogend blijken of met de noorderzon vertrekken. De kans bestaat dus dat sociale huurders met een financiële kater worden opgezadeld. Eventuele schade kan op het einde van de rit zelfs bij de huisvester terechtkomen als ook de sociale huurder onvermogend blijkt.
Minister, ziet u decretale en/of praktische bezwaren voor het onderverhuren van delen van een sociale huurwoning via toeristische verhuurplatformen? In hoeverre meent u dat de sociale huisvesters en huurders voldoende bewust zijn dat dit niet is toegestaan? Op welke manier worden huurders hierover geïnformeerd, gesensibiliseerd en eventueel gesanctioneerd?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Hendrickx, ik ben blij met deze vraag omdat we de afgelopen weken in de media allerlei verklaringen hebben gelezen die mij de wenkbrauwen deden fronsen. Het is een thema waar u al enige tijd mee bezig bent. U hebt daarover al verschillende schriftelijke vragen ingediend.
Er zijn inderdaad een aantal reglementaire belemmeringen en dat is ook goed. Ik hoop dat we het hier allemaal eens kunnen zijn dat een sociale woning die eigenlijk eigendom is van de overheid, totaal niet kan worden onderverhuurd, voor welke doeleinden dan ook. We stellen vanuit de maatschappij met heel veel zin voor solidariteit een woning ter beschikking aan een sociale huurder. Het zou dan ook kras zijn dat die sociale huurder de woning – of dit nu via Airbnb of een andere modaliteit is – onderverhuurt. Die zaken zijn niet compatibel.
Artikel 3 van de typehuurovereenkomst stipuleert dat ook. Naast de reglementaire decretale bezwaren zijn er ook praktische bezwaren, maar die zijn eigenlijk ondergeschikt aan het feit dat het gewoon niet kan. Ik vind dat het in principe nooit zou mogen worden toegelaten. De praktische bezwaren betreffen ook schadegevallen. Wie zal die dan betalen? Het is goed dat het principe is uitgesloten voor sociale woningen.
We hebben de sector hierover ook geraadpleegd. Volgens de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) zijn er op dit ogenblik geen gevallen van onderverhuur van sociale woningen voor toeristische doeleinden bekend.
Mijnheer Hendrickx, ik kan u nog wel meegeven dat we sensibiliseren en de huurders informeren dat dit absoluut verboden is. Zo staat op de website van Airbnb zelf de waarschuwing dat bewoners van een woning met huurbescherming of een woning waarvoor men een huursubsidie krijgt, het best contact opnemen met de eigenaar. Dat kan dus ook een SHM zijn. De SHM’s zelf hebben de taak om bij het afsluiten van een huurovereenkomst de huurder te informeren dat onderverhuring onder geen enkel beding mag. Als men dat toch doet, dan zal dat ongetwijfeld en zonder enige discussie moeten leiden tot de opzeg van de huurovereenkomst.
Dank u voor uw zeer duidelijk antwoord, minister. Ik denk dat het goed is dat u nogmaals de puntjes op de i zet. Die boodschap zal de SHM’s bereiken. Zij kunnen dan op hun beurt de huurders erop wijzen. Veel mensen zullen op een of andere manier toch proberen. Ik ken een aantal gevallen die zich in mijn streek voordoen. Goed dus dat u alles nog eens hebt verduidelijkt.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik arriveerde hier te laat, waardoor ik een gedeelte van het antwoord heb gemist. Ik wil toch het volgende zeggen in het verlengde van een opinieartikel dat ik zes maanden geleden daarover heb geschreven. Men kan twee houdingen aannemen. U vindt dat de huurder van een sociale woning op die manier niets mag bijverdienen. Als hij of zij wil bijverdienen, moet men een andere manier vinden. Ik neem een andere houding aan, en wil daarover het debat verruimen. Het zou goed zijn voor zowel de overheid als de SHM’s zelf dat mensen met een levenslang huurcontract voor een sociale woning – het betreft de oude contracten – iets bijverdienen, op welke manier dan ook. Dat leidt tot extra huurinkomsten. De eigenaar van een woning en de huurder van een woning die toestemming heeft van de eigenaar, kunnen onderverhuren. Is het dan geen vreemde redenering dat deze nieuwe vorm van economie niet mag worden uitgeoefend door een huurder van een sociale woning?
Als dat zou mogen, zou dat die mensen emanciperen. Want verhuurders moeten er toch iets voor doen: de kamer opruimen, alles op orde zetten, de was doen. Het gaat eigenlijk om een doorgedreven vorm van cohousing. We denken na over methoden om cohousing te stimuleren. We willen de onderbezetting in de sociale huisvestingssector wegwerken en streven naar het verhuren van woningen aan meerdere personen. Dat zou zorgen voor meer inkomsten en de overheid de kans geven om minder te moeten subsidiëren. In dat licht denk ik dat we daarover eens een grondig debat zouden moeten voeren. Ik ben geen voorstander van het principe dat mensen die minder hebben en ooit een sociale woning hebben gekregen, van deze vorm van bijverdienen moeten worden uitgesloten – op voorwaarde dat dit ook zorgt voor extra inkomsten voor de overheid en de SHM’s. Ik denk wel dat in geval van een toelating dit niet op grote schaal zal gebeuren, maar het lijkt me een ideologisch interessant debat, en belangrijk voor de toekomst.
Mijn antwoord was erg duidelijk: ik blijf bij mijn standpunt dat een sociale woning niet dient om economische activiteiten te ondernemen. Ik ben daarover zeer formeel: het is niet de bedoeling van de Vlaamse Regering om daaraan iets te veranderen.
Mevrouw Van Volcem, u pleit voor een totaal oncontroleerbaar systeem. Dat controleren vereist een duur, arbeidsintensief mechanisme. En dat staat dan nog los van andere praktische bezwaren die in mijn vraag en in het antwoord van de minister aan bod zijn gekomen. Hoe bonafide uw intentie ook is, u gaat hier echt wel heel kort door de bocht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.